Archief

Streekhistorie: "Ik leg nu lekker alleen"

De collectie van de Historische Werkgroep is voornamelijk opgebouwd uit schenkingen. Soms kopen wij zelf een of meerdere historische voorwerpen aan. Zo hebben wij drie ansichtkaarten gekocht met een bijzondere geschiedenis.

Voor een verzamelaar van kaarten zijn de drie exemplaren niet echt bijzonder. Het zijn standaard 'Groeten uit'-kaarten met een kader waarin de plaatsnaam werd gedrukt. Deze kaarten komen dus overal in het land voor.

De achterkant is voor ons echter zeer speciaal. De drie kaarten zijn van dezelfde afzender en dezelfde geadresseerde uit 1918. Bij toeval zijn deze na ruim negentig jaar later bij één handelaar terechtgekomen.



In het voorjaar van 1918 stuurde Jacobus Sprinkhuijzen, de twaalfjarige zoon van de kroegbaas aan de Herenstraat, kaarten aan zijn oudere broer die gelegerd was in het Fort Penningsveer bij Haarlem (onderdeel van de Stelling van Amsterdam).

Deze drie kaarten geven een leuk kijkje in de wereld van een jongen van twaalf in het kleine dorp Wateringen tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was. Wat hield Jacobus bezig? De verjaardag van tante Cor, de hitte in het voorjaar en het feit dat hij nu eindelijk alleen in bed lag en zich eens kon omdraaien.

De kaarten zijn niet voorzien van een postzegel. Op die plaats heeft Jacobus 'militair vervoer' geschreven. Hierdoor werden de kaarten kosteloos bij zijn broer afgeleverd. Het vervoer van post van en naar militairen thuis en overzee was en is nog steeds in handen van een aparte postdienst die 'Veldpost' wordt genoemd.



Jan van der Meer, voorzitter van de Contactgroep Veldpost (www.veldpost.nl), heeft zijn licht over de kaarten laten schijnen: "De kaarten vallen onder de regelgeving afkomstig uit de periode mobilisatie 1 augustus 1914 tot ca. 20 november 1918. Aanvankelijk bestond er slechts veldpost van de man naar huis (gratis vanwege zijn verplicht vertrek van huis) en gewone frankering van huis naar de militair. Dat liep al snel fout. Adressen van militairen waren onbekend of wisselden per dag vanwege veranderde inkwartiering. Dat zou tot extra kosten voor het thuisfront leiden of tot port voor de ontvanger. Vanaf 28 augustus 1914 werd de gewone Postwet veranderd: vrijstelling van port werd verleend voor verzending voor brieven tot 20 gram en drukwerken tot 100 gram van en aan militairen. Dit werkte misbruik in de hand vanwege handelverkeer en aanbiedingen van 'dames' aan militairen en ook vrijstelling voor welgestelden was niet nodig. De wet werd in 1915 aangepast zodat drukwerken en brieven aan en van officieren niet meer gratis waren.

Om zelf portvrij te verzenden was de regel dat de lagere militairen op de plaats van de postzegel hun naam en handtekening plaatsten. Tenslotte was het ook voldoende als onder het bericht zijn naam en onderdeel of veldpostadres stond. Door de massa aan post slipten er natuurlijk veel incomplete noteringen doorheen maar Defensie en de PTT hadden zich op het standpunt gesteld dat een paar foutjes accepteren in het belang van snelle communicatie beter was dan alles controleren respectievelijk blokkeren. Van huis naar de man gold in principe hetzelfde reglement. Men diende op de plaats van de postzegel te vermelden: 'militair' en de naam of 'Service militaire' of 'S.M.' of 'Vervoer militair', aangevuld met de naam en onderdeel of veldpostadres. Voor de PTT was het door die onderdeelaanduiding dan duidelijk dat de portvrijstelling dan correct was. Immers, door die wijze van adresseren ging het niet naar een particulier in Groningen of iets degelijks. Het dagtekeningstempel Wateringen geeft aan dat het betreffende postkantoor van die regeling op de hoogte was en de verzending overnam tot het betreffende contactpunt. Dat kon of het openbaar adres van het fort zijn of het militair distributiepunt voor militaire objecten. In dit geval werd de post voor Fort Penningsveer gestuurd naar het PTT-kantoor Amsterdam van waaruit het naar het kantoor Veldpost 10 ging in de Oranjekazerne te Amsterdam. Daar vond de splitsing plaats voor alle onderdelen van de 'stelling van Amsterdam'. Op de Wateringse kaarten staat geen veldpoststempel. In 1918 was de oorlog al zo eentonig dat men slordig werd.

Fort Penningsveer was toen een deel van de beschermingsring om Amsterdam tevens deel van de Waterlinie. Er zat een bemanning van ca. 50 man die na de eerste ernstige periode zich stierlijk verveelde en merendeels met verlof was. Het heeft nooit dienst gedaan. De bemanning kwam zoveel als mogelijk uit de omgeving en kon dan gemakkelijk in het weekend op halve sterkte zijn (lees: naar huis). Fort Spijkerboor was het grootste fort en heeft ook nog een beetje dienst gedaan in WO II. Penningsveer niet meer.

De militair A.B.C. Sprinkhuijzen maakte deel uit van een afdeling Vestingartillerie. Een afdeling had drie batterijen en elke batterij had drie secties, samen negen secties. Hij zat volgens de adressering op de kaarten in sectie 7. Gelegerd op kamer 24 van de slaapzaalgang in Fort Penningsveer lag zo'n sectie bij elkaar om bij alarm of bij de toerbeurt dienst als een blok te kunnen opkomen. Het adres geeft al aan dat de PTT het niet zomaar in een brievenbus aan de straat kon doen, de post werd dus via Veldpost 10 over de onderdelen van de Stelling Amsterdam bezorgd."



7 Maart 1918



Waarde Broer, Daar wij aan Woensdag het druk hadden waaren wij toch om 9 uur al klaar ik was naar de Schuitstraat alleen geweest. Nu moet ik je noch wat anders vragen of je al dikwijls van je stroozak gevallen ben en ik leg nu lekker alleen en kan men eigen nu beter omdraaien als anders




Verder de groeten van je broeder Jacobus



16/5 1918



Geachte Broer, Met deze zeg ik u dat het heel warm en dat ik lang uit op de straat ligt zoo warm is het en hier op het fort ook. Met deze zeg ik u dat is Woensdag toen hebben wij van Rijswijk de hoornbrug tot Westerlee bij de wagen geloopen zoo vol was hij.



de groette Jacobus





Wateringen 25 6 18 Nr. 1



Geachte Broer, Met deze bericht ik u dat wij van daag de wagen hebben schoon gemaakt en dat Vader een nieuwe band heeft. De oude was heele maal open gescheurd. Tante Cor is aan maandag jaarig geweest. geen nieuws



Jacobus

Auteur: Maxim van Ooijen van de Historische Werkgroep "Oud-Wateringen & Kwintsheul"

Categorieen:
Wateringen