Archief
Kees Tetteroo

Streekhistorie: ’t Woudt in de oorlogsjaren

In Museum Het Tramstation is een tentoonstelling te zien over de oorlogsjaren in de gemeente Schipluiden.

Vanwege de coronacrisis is het museum tot 1 augustus gesloten. Tot die tijd kan de expositie via de website van het museum bekeken worden: www.tramstationschipluiden.nl De tentoonstelling wordt verlengd tot eind 2020.

De eerste oorlogsdagen
De eerste oorlogsdagen verliepen voor het kerkdorp ’t Woudt, gelegen tussen Delft en het Westland, erg onrustig. Arie van Woerden, een boer in ’t Woudt, vertelde hierover het volgende: Het was op vrijdag 10 mei 1940, dat ons dorp om vijf uur werd opgeschrikt door het geronk van elf grote vliegtuigen. Ze vervoerden parachutespringers, waarvan sommigen in de polder terechtkwamen. Ze waren zwaarbewapend. Het was die morgen erg lawaaierig en je hoorde de kogels fluiten. Bij het ophalen van het vee om te melken, moest je af toe in een greppel duiken, omdat je bang was getroffen te worden. De Duitsers legden een vlag met hakenkruis op een weiland neer om aan te geven dat ze er waren. Omdat er flink werd geschoten, werd de vlag kort erna weer opgerold, om te voorkomen dat de Duitsers door Nederlandse soldaten [die aan de Zweth en de Harnaschwatering lagen] ontdekt zouden worden. Eén vliegtuig [een Junker 52] maakte een noodlanding in het land nabij de boerderij van Zonneveld, oostelijk van het kerkdorp. Eén Duitser kwam hierbij om het leven. De soldaten bezaten veel wapentuig, voedsel en drinken en moesten zich naar Ypenburg begeven. Omdat in de omgeving groepen Nederlandse soldaten actief waren, trokken de Duitsers zich terug in ’t Woudt. De dag erna werd er in de buurt nog veel geschoten; de bewoners van het kerkdorp besloten de nacht van 11 op 12 mei door te brengen in een overdekte betonnen mestput. Hiervoor werden overdag matrassen, dekens en lakens uit de woningen opgehaald. Uiteindelijk overnachtten hier zo’n zestig personen, jong en oud. Rond de mestput hielden enkele personen ’s nachts de wacht. De Duitsers verbleven in de boerderijen. Ze voelden zich te midden van de Woudtse bevolking redelijk veilig. Op de derde oorlogsdag kregen de bewoners van hogerhand een oproep om het kerkdorp te verlaten. Er dreigde een beschieting door Nederlandse militairen. Een veewagen uit De Lier haalde de Woudenaars bij de Groeneveldse molen op. De Duitsers ontvluchtten kort hierna het kerkdorp; een aantal werd daarop door Nederlandse militairen gevangengenomen.

De slag om Den Haag, met de bedoeling de koningin en de Nederlandse regering te gijzelen, werd in de eerste oorlogsdagen door de Duitsers verloren. Dit wapenfeit van het Nederlandse leger heeft, door de overgave na het bombardement op Rotterdam, later weinig aandacht in de geschiedenis gekregen. Heel opvallend was het Duitse oorlogsbericht op de avond van 10 mei 1940: ’t Woudt, een der voorsteden van Delft, was in Duitse handen gevallen. Het kerkdorp telde in die periode zo’n zeventig inwoners.

Het verhaal van de elf vliegtuigen en de Duitse bezetting van ’t Woudt wordt bevestigd door het oorlogsdagboek van Kees Tetteroo. Hij weet er nog aan toe te voegen, dat de melkrijder van de melkfabriek ‘De Sierkan’, die op 10 mei ’t Woudt aandeed, zijn auto en vracht kwijtraakte aan de Duitsers. Ook de bakker moest zijn brood in het kerkdorp voor de soldaten achterlaten. De gelande Junker werd tot zijn leedwezen - Kees had een fascinatie voor vliegtuigen - enige dagen later door jeugdigen uit de omgeving in brand gestoken. Tetteroo heeft een aantal fraaie foto’s van de gelande Junker gemaakt. Het was een fors vliegtuig, dat tenminste twintig soldaten vervoerde.Curieus is dat een aantal Duitse soldaten in juni 1940 terugkeerde in ’t Woudt om de bevolking te trakteren op sigaretten en chocolade. Dit gebaar paste bij de houding van de Duitsers om de Nederlandse bevolking voor zich te winnen.

Duitsers in ’t Woudt, juni 1940. Fotograaf onbekend

Luidklok in veiligheid gebracht
Na de heftige meidagen van 1940 keerde in ’t Woudt de rust terug. Het dorp heeft in de bezettingsjaren de oorlog op afstand beleefd. Voedsel was er in die jaren altijd voldoende en ook het kerkelijk leven verliep zo normaal mogelijk. Als er een dreiging van een razzia was, werden de fietsen bij de kerk in een sloot geparkeerd. Het dorp telde enkele onderduikers, waaronder de Delftse kunstschilder Gillis van Oosten. In 1943 kwam het bericht dat de Duitsers de kerkklokken wilden omsmelten tot wapentuig. De kerk van ’t Woudt bezat een luidklok uit 1516, met als naam Salvator. De oude klok was voor de gemeenschap van het kerkdorp erg belangrijk. Enkele boeren besloten op 8 juli 1943 de luidklok uit de kerk te halen. Hier zijn foto’s van gemaakt. De Woudtse klok werd met andere waardevolle klokken van elders per vrachtauto naar een haven in Noord-Holland vervoerd en in een schip geladen, dat vervolgens in het IJsselmeer werd afgezonken. Na de oorlog is het vaartuig gelicht en zijn de klokken weer in de kerktorens teruggekeerd. Op de luidklok van ’t Woudt staan nog steeds de codenummers uit de oorlog.

De luidklok van de kerk van ’t Woudt met onder andere de naam Salvator. De foto is in 1943 gemaakt. Fotograaf onbekend

Inundaties
Op 5 mei 1944 werden de bewoners van het kerkdorp en de naaste omgeving opnieuw ingrijpend betrokken bij de gevolgen van de oorlog. De Woudse Polder werd onder water gezet, als onderdeel van de Duitse maatregelen om een eventuele opmars van de geallieerden van de kust naar het achterland te verhinderen. Meer polders in de regio troffen dit lot. De boerderijen zelf bleven gespaard, omdat ze op een relatief hoog gelegen kleibaan gebouwd waren. Ook de hogere terpen in de polder staken boven het wateroppervlak uit; ze werden door de eenden als nestelplaats gebruikt. De jongens van ’t Woudt voeren met een bootje naar deze droge plekken om de eendeneieren voor consumptie te verzamelen. Kees Tetteroo heeft een aantal foto’s gemaakt van de geïnundeerde gebieden rond het kerkdorp ’t Woudt. Op één afbeelding is Loe van Paassen te zien, die op de boerderij woonde nabij de Woudseweg, tegenover de Kerklaan. Hij molk zijn koeien op een droog gebleven middeleeuws dijkje bij zijn woning. Eind december 1944 waren de inundatiegebieden herschapen in grote ijsvlakten en werd er - ondanks het verbod - op geschaatst.

Loe van Paassen melkt zijn koeien op een middeleeuws dijkje. Op de achtergrond het kerkdorp ’t Woudt. Najaar 1944. Kees Tetteroo

Het bevrijdingsfeest werd op 5 mei 1945 in ’t Woudt bescheiden gevierd. Op 19 juli deden de bewoners van het dorp uit de naaste omgeving het feest nog een keer groots over.

De bewoners van ’t Woudt vierden op 19 juli 1945 nog een keer groots de bevrijding.

Auteur: Jacques Moerman van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden

Dit artikel verscheen eerder in het boek ‘Woudt. De rijke geschiedenis van het kleinste dorp van Nederland.’ Jacques Moerman, Schipluiden 2012.