Archief
WOS

WOS

Delta Fiber moet alsnog glasvezel aanleggen in buitengebied

Tientallen bewoners van het buitengebied van Westland en Midden-Delfland moeten binnen twee jaar alsnog een glasvezelverbinding krijgen. Dat heeft de rechtbank in Rotterdam bepaald.

Een kleine negentig huishoudens hadden een rechtszaak aangespannen tegen kabelaar Delta Fiber, voorheen bekend als 'Glasvezel buitenaf'. Het bedrijf was in 2019 een campagne gestart om bewoners en bedrijven in het buitengebied te interesseren in een glasvezelnetwerk. Als ten minste 50 procent van de huishoudens zich vóór 16 september 2019 zou aanmelden, zou die glasvezelverbinding er daadwerkelijk komen.

Dat vereiste percentage werd gehaald. Enkele dagen na de deadline kondigde Delta Fiber dan ook aan dat ruim 5.000 huishoudens in het buitengebied en de kern Heenweg zouden worden aangesloten op glasvezel.

'Complex gebied'

Op dat plan kwam het bedrijf ruim een jaar later echter terug. Vanwege de complexiteit van het waterrijke gebied werd de aanleg van glasvezel in het buitengebied volgens Delta Fiber een te dure zaak. "We hebben er alles aan gedaan om het voor elkaar te krijgen en vinden het dan ook buitengewoon vervelend dat wij, ondanks alle inspanningen, geen glasvezelnetwerk aan kunnen leggen in uw regio. Hiervoor onze excuses", aldus het bedrijf in een brief aan bewoners.

Nadat diverse raadsfracties voor de bewoners op de bres waren gesprongen, besloot Delta Fiber dat Heenweg wél glasvezel zou krijgen. In het buitengebied werd de bestaande coax-verbinding verbeterd.

Naar de rechter

Voor de mensen in het buitengebied was dit echter niet genoeg en zij stapten daarom naar de rechter. Zij willen dat Delta Fiber (DFN) zijn contracten nakomt. De rechter geeft de bewoners nu gelijk.

Belangrijkste argument van de rechtbank is dat de kabelaar vooraf maar één voorwaarde had gesteld om met de aanleg van glasvezel te beginnen: minimaal 50 procent van de huishoudens moest zich hebben aangemeld. Dat werd gehaald. Andere voorwaarden waren er niet. "DFN heeft eisers gefeliciteerd met hun toekomstige glasvezelaansluiting en vervolgens meerdere malen uitdrukkelijk verzekerd dat er glasvezel zou komen. Ook toen al duidelijk was dat de aanleg in het gebied complexer (en dus duurder) was dan verwacht, heeft DFN eisers nogmaals meegedeeld dat uitgangspunt is en blijft dat er een glasvezelnetwerk zal komen waarop zij worden aangesloten, maar het alleen langer zou gaan duren", aldus de rechter.

Het bedrijf stelde echter dat het vanwege 'zwaarwegende redenen' en 'onvoorziene omstandigheden' mocht terugkomen op de contracten. In dit geval zou het gaan om hoge aanlegkosten, waardoor de aanleg niet rendabel zou zijn.

De rechtbank daarover: "Volgens de in het verkeer geldende opvattingen komt het niet rendabel zijn van een investering in beginsel voor rekening van de ondernemer die deze investering is overeengekomen. DFN heeft onvoldoende gemotiveerd waarom dat hier niet het geval zou zijn. DFN heeft er zelf voor gekozen om aan haar aanbod slechts de voorwaarde te verbinden van een minimaal percentage inschrijvingen (dat is gehaald) en (kennelijk) niet voorafgaand aan de voorinschrijving een gedetailleerde kostenberekening te laten maken, maar pas daarna, toen zij al een aansluitverplichting op zich had genomen. Als een berekening vooraf – zoals DFN stelt – niet mogelijk was, had het op de weg van DFN gelegen om een voorbehoud te maken in verband met de nog te berekenen aanlegkosten. Dat heeft DFN zoals hiervoor overwogen niet gedaan."

Contracten nakomen

De rechter veroordeelt Delta Fiber daarom tot het nakomen van de gemaakte contracten. Iedereen die een overeenkomst had voor glasvezel, moet zo'n verbinding krijgen. Bewoners die geen contract hadden afgesloten, hoeven echter niet te worden aangesloten. Het bedrijf krijgt 24 maanden om het glasvezel aan te leggen. Zo heeft het voldoende voorbereidingstijd en mogelijkheden om voldoende personeel ter beschikking te krijgen.

Indien het bedrijf hier niet aan voldoet, moet het elke dag dat het te laat is per inwoner 100 euro betalen, met een maximum van 10.000 euro.