Archief

Streekhistorie: De oprichting van een Gemeentelijk Badbedrijf in Ter Heijde

In het voorjaar van 1931 ontvouwde de gemeente Monster een plan om aan het Heijdse strand een zeebad te gaan exploiteren. Het plan bracht de gemoederen van de bevolking danig in beweging en ook de gemeenteraad was sterk verdeeld. Ter Heijde was aan het begin van de twintigste eeuw een onaanzienlijk plaatsje met vervallen huisjes en ongeplaveide wegen. In 1928 besloot de gemeente Monster het dorp Ter Heijde grotendeels te herbouwen. Dat was een goede gelegenheid ook aandacht te geven aan de strandrecreatie.

Ter Heijde werd in de jaren twintig steeds meer ontdekt door strandrecreanten. Aanvankelijk trok het strand met name mensen die een stil en rustig zitje aan zee prefereerden boven de rumoerige drukte van de meer gecultiveerde badplaatsen. Deze voortrekkers werden echter spoedig door anderen gevolgd. In de zomer van 1930 was het al verschillende keren voorgekomen, dat op zondagen meer dan 2000 mensen het Heijdse strand bezochten. Het onbestrate dorp stond dan vol auto's (ook toen al!) en de inwoners verdienden een daggeld met het bewaken van de fietsen van strandbezoekers. Aan het strand waren er geen voorzieningen. Er was geen drinkwater, geen gelegenheid zich om te kleden en er was geen toezicht. Na een tragisch ongeluk in 1919, waarbij twee jeugdige inwoners van Monster verdronken, werden er wel enkele reddingslijnen aan het strand geplaatst.

In september 1929 hadden wethouder E. v.d. Wiel en gemeentesecretaris A.G. Delen een driedaags bezoek gebracht aan enkele badplaatsen aan de Belgische kust om zich op de raadhuizen aldaar te laten voorlichten over de verschillende regelingen die men had getroffen om de strandrecreatie in goede banen te leiden. Zij brachten uitgebreid schriftelijk verslag uit van hun bevindingen. Daarna horen we een tijdje niets, maar in maart 1931 verscheen een pre-advies van het college van B en W, waarin de meerderheid van het college zich uitsprak voor de oprichting van een Gemeentelijk Badbedrijf. Een minderheid van het college was gekant tegen de plannen, maar de meerderheid achtte gemeentelijk optreden noodzakelijk, omdat de bestaande situatie niet optimaal was. Juist op het gebied van de zedelijkheid waren er volgens hen klemmende redenen om de toestand radicaal te wijzigen. Volgens dit deel van het college kon moeilijk worden ontkend dat de jeugd in de zomermaanden in de gelegenheid verkeerde om op het strand en omgeving hoogst onstichtelijke tonelen te aanschouwen.

Op deze foto uit de jaren dertig zijn op de achtergrond de strandhokjes van het zeebad en de rieten strandstoelen zichtbaar. Op de voorgrond staat Jeroen Voois met zijn ijskar op het houten plankier.

Een deel van de Monsterse burgerij kwam in het geweer tegen de badplannen van de gemeente. Er werd een petitie ingediend met 883 handtekeningen, waarin de gemeenteraad werd verzocht de exploitatie van het strand op de zondag in welke vorm dan ook te verbieden. Volgens burgemeester G.W. Kampschoër was het echter niet de bedoeling om van Ter Heijde een mondaine badplaats te maken met veel amusement. "Ter Heijde wordt thans herbouwd. Er komen goede woningen en normale straten. De krotten zullen verdwijnen. Ter Heijde wordt een aardig plaatsje en moet ook een aardig badplaatsje worden, anders niet", aldus de burgemeester in een interview met de Westlandsche Courant. Nadat de burgemeester en drie raadsleden nog een bezoek aan Katwijk hadden gebracht om zich ook daar op de hoogte te stellen, besloot de gemeenteraad uiteindelijk het strand in de gemeente van het Rijk te huren en over te gaan tot strandexploitatie. Besloten werd het zwemmen te verbieden zonder gebruik te maken van een behoorlijke gelegenheid tot omkleden.

De officiële opening van het Gemeentelijk Badbedrijf vond plaats op zaterdag 25 juli 1931. Voor dat doel hadden vele genodigden de hevige plasregens getrotseerd. Onder de genodigden bevonden zich de commissaris van de Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij, de heer Kan, en verschillende Westlandse burgemeesters, alsmede de heer D. Oosthoek, architect van het gesaneerde Ter Heijde, waarvan de nieuwbouw op dat moment zo goed als klaar was. Het nieuwe badbedrijf was in verband met de opening feestelijk versierd met vlaggen, maar het geheel bood door de striemende regen helaas een weinig vrolijke aanblik. Burgemeester Kampschoër wees er in zijn toespraak nog eens op dat het, door het telkenjare toenemende strandbezoek aan Ter Heijde, noodzakelijk werd regelend op te treden. Het dochtertje van de burgemeester, Maria Kampschoër, verrichte de eigenlijke plechtigheid door het doorknippen van een lint. De Rotterdamse Reddingsbrigade gaf vervolgens een demonstratie, terwijl ook de reddingsboot van Ter Heijde en de reddingsploeg met schietkanon en reddingslijn in actie kwamen. De genodigden kregen na afloop een schaaltje Westlandse druiven mee naar huis.

Een staaltje van verregaande bemoeizucht van de overheid in die tijd:

Monster, den 20 Juni 1933

Aan den Badmeester en den Hoofdagent van Politie te Monster

Het heeft onze aandacht getrokken dat een groot aantal baders vrijwel uitsluitend van het strand gebruik maken om zonnebaden te nemen. Van een zeebad wordt een zeer kort gebruik gemaakt, terwijl men veelal zonnebaden gaat nemen. Dit wenschen wij niet langer te gedoogen, waarom wij bepalen dat het nemen van zonnebaden verboden is. Bovendien is het niet meer toelaatbaar dat personen, gekleed in badcostuum, van een strandstoel gebruik maken. U gelieve toe te zien dat aan deze regeling streng de hand wordt gehouden.

Burgemeester en Wethouders van Monster


Ook in de jaren vijftig was er nog een afscheiding tussen de verschillende strandgedeelten.



Al in de eerste weken na de opening werd het bad door een flink aantal gasten gebruikt. Vooral veel Delftenaren schenen naar Ter Heijde te trekken, omdat dat voor hen de dichtstbij gelegen mogelijkheid was om naar het strand te gaan. De toegang werd voor de bezoekers vergemakkelijkt door richtingborden naar het strand te plaatsen. Verder werden er op het strand plankieren gelegd naar het bad. Het Badbedrijf bestond uit 36 badhokjes, waarvan 24 voor mannen en 12 voor vrouwen, en twee van elkaar gescheiden terreinen voor dames- en herenbaden. Het gehele badbedrijf was door palen afgeschoten.

Op het strand was verder nog een consumptietent geplaatst en een tent voor het verhuren van strandtenten en stoelen. De heer Ph. Tuk werd voor f 28,-- per week de eerste officiële badman. De gebroeders L. en J. v.d. Kruk exploiteerden de consumptietent op het strand. G. Pakvis had eveneens een vergunning, maar zijn verzoek ook op zondag op het strand te mogen verkopen werd niet gehonoreerd. J.A. de Zoete kreeg voor f 20,-- per seizoen vergunning tot het verhuren van ezels op het strand. De tarieven voor het bad bedroegen f 0,25 per dag of f 5,-- voor het gehele seizoen. Velen, niet alleen inwoners maar ook badgasten, vonden de tarieven echter te hoog en weken uit naar 's-Gravenzande. In 1934 werd daarom besloten dat er naast het bestaande bad ook een Volksbad zou worden ingericht. Dit bad, bestaande uit twintig badhokjes, was bedoeld voor financieel minder draagkrachtigen. Het kostte f 1,-- voor volwassenen per seizoen en f 0,50 voor kinderen. Losse kaartjes waren niet te koop en de 'beter gesitueerden' mochten van het Volksbad geen gebruik maken. In de gehele gemeente werd nu het vrije baden langs het strand verboden.

Auteur: Leo van den Ende van de Werkgroep Oud-Monster