Archief

Uniek gebrandschilderd glas in Monster

In 1983 werd een begin gemaakt met de bouw van supermarkt Hoogvliet aan de Molenstraat in Monster. Een oud huisje op het te bebouwen perceel werd gesloopt en het terrein werd bouwrijp gemaakt.

De werkgroep Oud Monster, voorloper van de Historische Vereniging Monster - Ter Heijde, heeft toen ter plekke een globaal archeologisch onderzoek verricht. In die tijd kon dat nog, tegenwoordig wordt archeologisch onderzoek door de gemeente uitbesteed aan professionele archeologen.

In het oudste gedeelte van het huisje waren twee kamers met een werkplaatsje erachter. Daar woonde aan het begin van de achttiende eeuw een schilder/glazenier. Tijdens de opgraving werd achter de werkplaats in een afvalput gebrandschilderd glas gevonden. Een deel bleek te dateren uit begin zestiende eeuw. Uit het jaar 1589 dateerde een fragment met een helmteken erop. Ook kwamen zeventiende-eeuwse scherven tevoorschijn met heraldische afbeeldingen.

Al snel nadat het glas aan de oppervlakte was gebracht en aan de buitenlucht was blootgesteld, dreigde het te gaan afbladderen. De vraag hoe het glas te conserveren was dus acuut. Niemand had op dat moment echter de juiste kennis in huis of financiën beschikbaar voor restauratie. Daarom werd besloten het glas direct te fotograferen en vervolgens tussen twee doorzichtige plastic ruiten vast te lijmen. Aan de hand van de foto’s is het glas destijds onderzocht door mevrouw Spaander van Museum Prinsenhof in Delft en door Kees Berserik, kenner van gebrandschilderde ramen in de Nederlanden.

Ecce Homo

Een van de oudste gevonden fragmenten betreft een rond ruitje met als voorstelling: Christus wordt, staande naast Pontius Pilatus, getoond aan het volk voordat hij gekruisigd wordt (Ecce Homo). Het ruitje heeft een doorsnee van 23 centimeter, de kleur van de verf is bruinig en zilvergeel. Het is vervaardigd in de periode 1515-1520. Op het linkerdeel van de afbeelding is een blind venster te zien. Beide delen vormen, tegen elkaar geschoven, één geheel.

De afbeelding is gebaseerd op een gravure uit 1514 van de bekende Noord-Nederlandse schilder en tekenaar Jacob Cornelisz. van Oostsanen (circa 1475 - 1533). Exemplaren van de gravure bevinden zich onder andere in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam en in de Printroom van het British Museum te Londen. De gebrandschilderde afbeelding volgt de gravure nauwkeurig.

De gravure maakt deel uit van een serie, de zogenaamde 'Grote ronde Passie', de kruisweg van Christus. Vanwege hun kwetsbaarheid zijn slechts weinig ronde ruiten bewaard gebleven die zijn gebaseerd op de houtsneden uit Jacob van Oostsanens 'Grote ronde Passie'. Onder meer het Rijksmuseum in Amsterdam bezit er enkele (het Verraad van Judas, de Doornenkroning, de Opstanding).

Jacob Cornelisz van Oostsanen, zelfportret circa 1533. Rijksmuseum Amsterdam.

Een ander fragment dat tijdens de opgraving werd gevonden is eveneens onderdeel van een rond ruitje en toont een heilige met een aureool, mogelijk Petrus, met voor zich een nog net zichtbare figuur met naar het schijnt eveneens een aureool rond het hoofd. De techniek is grisaille (bruinige verf) en spaarzaam zilvergeel. De datering is rond 1510-1515.

Het is een groot vraagteken waar deze vroeg-zestiende-eeuwse ruitjes geplaatst zijn geweest. Mogelijk zijn ze afkomstig uit een bestuurskamer of een woonkamer van een welgestelde burger. Maar ook valt niet uit te sluiten dat ze uit de kerk of de pastorie afkomstig zijn. Ze werden niet al te hoog aangebracht, omdat ze anders moeilijk zijn te zien door hun kleine formaat en zeer gedetailleerde uitvoering. Een bestuurskamer in de buurt die in aanmerking zou kunnen komen, is die van het Gasthuis in Ter Heijde. Het zou dan moeten gaan om secundair geplaatst glas in lood, omdat het eerste gasthuis van later datum is dan het glas in lood.

Het Gasthuis is herbouwd in 1762. Volgens het gasthuisarchief uit die tijd was er gebrandschilderd glas in de bestuurskamer aanwezig. De schilder/glazenmaker kreeg namelijk in het bestek de instructie om gebrandschilderd glas vanuit het oude gasthuis over te brengen: "Verders sal den aannemer de geschilderde glasen die onder het oude glas bevonden worden moeten stellen ter plaatse daar het hem geordonneert zal werden."

Familiewapen

Uit het eind van de zestiende eeuw dateren fragmenten van een familiewapen. Op een van de fragmenten (rechtsboven op de onderstaande afbeelding) is het cijfer 89 te zien, als afkorting van het jaartal 1589. In dat jaar werd prins Maurits van Nassau (1567-1625) ingehuldigd als ambachtsheer van Monster. Dat ging gepaard met veel feestelijk vertoon. De ambachtsheerlijkheid was eerder in bezit geweest van prins Willem van Oranje, de vader van Maurits. Om de strijd tegen Spanje te financieren had deze de ambachtsheerlijkheid in 1583 voor een bedrag van 12.000 carolus guldens verpand aan jonkheer Marcq van Steelant. Dit bedrag diende uiterlijk in 1589 terugbetaald te worden, omdat anders de ambachtsheerlijkheid aan Van Steelant zou vervallen. Het grootste deel ervan, namelijk 8.000 carolus guldens, werd opgebracht door de inwoners van Monsterambacht zelf.

Als dank schonk prins Maurits een 'ewighe gedachtenisse met tafferelen' aan de kerk van Monster. Dit zou heel goed het gebrandschilde glas kunnen zijn waarop het jaartal (15)89 voorkomt. Op het fragment eronder op de onderstaande afbeelding is een familiewapen te herkennen. Beide fragmenten lijken bij elkaar te horen. Gerard van Eendenburg heeft ontdekt dat dit familiewapen toebehoorde aan Pieter Florisz Couck (of Coucx). Diens familiewapen toont twee paren van drie vogels met in een dwarsbalk een rechthoekig object met steel. Pieter Florisz Couck was een vooraanstaand inwoner van Monsterambacht die gedurende zijn leven verschillende bestuurlijke functies bekleedde. Hij had een belangrijk aandeel in de aflossing van het ambacht in 1589.

Het helder gekleurde glas op de afbeelding lijkt een latere datering te hebben dan 1589. Deze veelkleurige fragmenten van een familiewapen lijken begin zeventiende-eeuws. Mogelijk is het afkomstig van een raam dat aan de kerk geschonken is door het Hoogheemraadschap van Delfland, zoals ook in veel andere kerken gebeurde. Bij het Hoogheemraadschap van Delfland ingewonnen informatie leert dat de Monsterse kerk inderdaad was versierd met een gebrandschilderd glasraam met de familiewapens van de heemraden. Wanneer dit raam precies is aangebracht is niet bekend. In de kerkrekeningen van 1619 staat Engel Pietersz. van der Hove vermeld als glazenmaker in Monster. Aan hem werd in dat jaar 78 pond betaald voor het maken en stellen van een nieuw glas in de kerk van Monster met daarin de wapens van de dijkgraaf en de hoogheemraden van Delfland:
"Ende voor het veranderen van den helmen door last van de voorsz. hoge heeren veranderdt ende verbacken, ses gulden".

In 1671 deden de baljuw en de kerkmeester van Monster aan het hoogheemraadschap het verzoek om het inmiddels door ouderdom vervallen glas, dat in het hoogkoor was aangebracht, te doen repareren. Op 27 juni 1671 wezen de dijkgraaf en de hoogheemraden het verzoek echter af "om geen precedent te scheppen".

Een vergelijking van de fragmenten gebrandschilderd glas met de familiewapens van Delflandse bestuursleden uit de zeventiende eeuw leverde helaas geen aanknopingspunten op. De mogelijkheid blijft dus open dat de fragmenten afkomstig zijn uit een raam dat door bijvoorbeeld een welgestelde inwoner of bestuurder van het ambacht aan de kerk geschonken is.

Er zijn bij de opgraving ook fragmenten gevonden met uiteenlopende afbeeldingen, zoals een houten ton met een luikje op de zijkant, omwikkelde houten lepels (16e eeuw), een oude persoon, leunend op een stok (17e eeuw), een tulp, en twee kaboutertjes op een ladder, de een bovenop met een puntmuts, de ander duikelt naar beneden (17e of 18e eeuw). De linkerhelft op de onderstaande afbeelding toont een fragment van een familiewapen. Wat daarbij opvalt is dat erop gekrast is alsof men een detail heeft willen wegwissen.
Er zijn bij de opgraving geen nieuwe mislukte ruitjes van gebrandschilderd glas gevonden. Er zal dus ter plekke geen atelier voor gebrandschilderd glas zijn geweest.

Het merendeel van het gevonden glas uit de Monsterse opgraving is niet gebrandschilderd en heeft een groenachtige kleur. De ter plekke actieve schilder-glazenier lijkt daarmee vaak te hebben gewerkt. Het zijn restanten van nieuw glas die als afval werden begraven.

Tegenwoordig is er een levendige drukte op het parkeerterrein van Hoogvliet supermarkt en herinnert alleen nog een oude fruitmuur aan de rand van het terrein aan het afgebroken huisje .

Auteur: Wim Duijvestijn en Leo van den Ende - Historische Vereniging Monster - Ter Heijde