Schoolreisjes in de 19de eeuw
Tegenwoordig is het jaarlijkse schoolreisje een vast onderdeel van het lesrooster van de basisscholen. De schooljeugd vindt een schoolreisje best wel leuk maar het is geen bijzonder evenement waar het hele jaar reikhalzend naar uitgekeken wordt.
Vroeger was dat anders! In de Westlandsche Couranten uit 1884 en 1886 kwamen wij verslagen tegen van schoolreisjes georganiseerd voor de 's-Gravenzandse schooljeugd. Toen waren dat heel bijzondere gebeurtenissen waar alleen de kinderen van de hoogste klassen aan deel konden nemen.
De meeste kinderen kwamen in die tijd eigenlijk nooit buiten het Westland. Na schooltijd werden ze al snel de tuin in gestuurd om een handje te helpen. Ook in de schoolvakanties werkten zij in de tuin mee. Een reisje helemaal naar die grote stad Rotterdam was dan ook een groot feest! Rotterdam was in de jaren 80 van de 19e eeuw een sterk groeiende havenstad met ongeveer 160.000 inwoners. Voor de 's-Gravenzandse kinderen uit een klein dorp van ongeveer 4500 inwoners was dat natuurlijk een zeer indrukwekkende gebeurtenis.
Reizen naar Rotterdam was toen niet zo eenvoudig, wij zijn nu binnen een uur in de binnenstad met het openbaar vervoer of met de auto. Toen waren de wegen in het Westland in zeer slechte staat, er was geen openbaar vervoer en de grote stad was alleen bereikbaar met paard en wagen of koets of met de boot. In die tijd voeren er schepen voor passagiers en vracht van allerlei plaatsen naar Rotterdam.
Collecte
Om de schoolreis te kunnen betalen werd er een collecte in het dorp gehouden. Als de feestdag aangebroken was werden de kinderen met paard en wagen en per koets naar Hoek van Holland gebracht. Om op tijd in Rotterdam te zijn vertrok men al om 05.00 uur 's morgens en bovendien ging burgemeester Hageman ook nog mee! In Hoek van Holland stapte men op de stoomboot Nieuwe Waterweg, een kleine passagiersboot die gratis beschikbaar werd gesteld door de firma Volker & Bos, een baggerfirma uit Sliedrecht die gewerkt had bij het graven van de Nieuwe Waterweg en ook een aantal passagiers bootdiensten op Rotterdam onderhield.
In Rotterdam aangekomen stond er een flinke wandeling op het programma. De kinderen liepen over de Willemsbrug over de Maas, vernoemd naar koning Willem III en geopend in 1878, waar vanaf ze een prachtig uitzicht hadden op de bedrijvigheid in de haven. Daarna langs een aantal belangrijke gebouwen en bij de Coolsingel liep men door de Passage, een winkelgalerij met glazen dak vergelijkbaar met de Passage die nu nog in Den Haag is. Deze passage werd geopend in 1879 en verwoest bij het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940.
Verder bezocht men het Panorama van Rotterdam aan de Stationsweg, dat overigens maar heel kort bestaan heeft, namelijk van 1881 tot 1886. De kinderen waren in dat jaar dus vermoedelijk bijna de laatste bezoekers. Het was opgezet zoals het Panorama Mesdag in Den Haag. Hier in Rotterdam had men op de binnenwanden een historische schildering van de slag bij Nieuwpoort in 1600 aangebracht.
Ook de Diergaarde werd bezocht, die in 1857 werd geopend vlakbij station Delftsche Poort, later het Centraal Station van Rotterdam. In het begin was deze tuin alleen voor leden van de Vereniging Rotterdamse Diergaarde, voornamelijk vooraanstaande burgers, te bezoeken maar later kon iedereen er heen. In de dierentuin was een roofdierengebouw met leeuwen en tijgers en verder waren er onder andere beren, apen, herten en olifanten te bezichtigen. Ook waren er in de tuin fazanten en watervogels en een plantenserre met daarin een vijver waarin een victoria regia was aangeplant met enorme drijvende bladeren waarop wel een kind kon staan. Dit alles maakte natuurlijk grote indruk op de kinderen die in hun eigen omgeving alleen maar koeien, paarden, varkens en schapen zagen.
In het Kosthuis nr. 1 aan de Kipstraat 48, in het centrum in de omgeving van de Laurenskerk, werd een maaltijd 'gebruikt'. Dit Kosthuis met volksleeszaal was een van de Rotterdamse logementen die door reizende handwerkers en ook door landverhuizers werd gebruikt in afwachting van de afvaart van hun schip veelal naar Amerika. Deze logiesmogelijkheid werd geopend omdat er veel logementen van slechte kwaliteit waren waar men onder erbarmelijke omstandigheden verbleef. Dit Kosthuis bestond al in 1878 en viel onder de Rotterdamse Maatschappij voor Kosthuizen. Er stonden 72 bedden en er was bepaald dat als je er logeerde er geen brandewijn mocht worden genuttigd! Verder was er een eetzaal, een leeszaal en een dagverblijf. Overdag waren er ook bezoekers welkom waardoor er doorgaans wel 160 gasten waren, maar op marktdagen kwamen er wel tussen de 300 en 400 mensen. De prijzen waren naar Nederlandse maatstaven in die tijd laag; een kop koffie kostte bijvoorbeeld 0,03 gulden, koffie met brood, boter en kaas kostte 0,05 gulden, een lunch 0,20 gulden en een fles Hollands bier 0,06 gulden. Het eten in deze volksgaarkeuken stond zeer goed bekend, het was eenvoudig maar weltoebereid en voedzaam en zeer betaalbaar. In de kranten komen we in die tijd dan ook regelmatig tegen dat kinderen die op schoolreis waren daar het middagmaal gebruikten.
Helaas mochten de leerlingen van de christelijke school niet mee. Reden daarvoor was dat er bij het laatste schoolreisje door de kinderen van de openbare scholen straatdeuntjes gezongen zouden zijn. Het zingen van dergelijke liederen werd in die tijd voor kinderen van de christelijke school onbetamelijk geacht. Daarom werkte het hoofd van de christelijke school, de heer Heus, niet mee aan het organiseren van een schoolreisje voor leerlingen van zijn school. De verslaggever is het hier kennelijk niet mee eens. In zijn verslag in de krant hekelt hij op satirische wijze het standpunt van meester Heus.
Hieronder kunt u de krantenverslagen van deze bijzondere schoolreisjes lezen.
Uit de verslagen blijkt dat schoolreisjes in die tijd gebeurtenissen waren waar het hele dorp bij betrokken was. Een schoolreisje kon 's avonds zelf uitgroeien tot een spontaan dorpsfeest.
Schoolreisje 31 juli 1884
Toen voor eenige weken de schoolcommissie alhier besloot om, zoo het mogelijk was, voor de oudste leerlingen der scholen een uitstapje naar Rotterdam te organiseeren, werd dit besluit met ingenomenheid begroet. De beide malen, dat de schoolcommissie een dergelijk plan verwezenlijkt had gezien, was in de geheele gemeente zulk eene onverdeelde instemming uitgesproken met dergelijke uitstapjes, dat men met grond verwachtte, dat ook nu de zaak wel vlotten zou. Tot nog toe hadden alleen de kinderen der openbare scholen dit genoegen gehad, maar daar het hoofd der christelijke school twee jaren geleden zijn wensch had te kennen gegeven, dat ook zijne leerlingen eene volgende maal zouden uitgenoodigd worden, had nu de schoolcommissie gaarne tot eenen voorloopige samenkomst met de verschillende hoofden der scholen, ook het hoofd der christelijke school opgeroepen.
En hier moest blijken, dat de schoolcommissie hare hoop op algemene instemming te sterk gespannen had. De heer Heus kon zich niet meer herinneren, zijn deel aan een dergelijk zomeruitstapje verzocht te hebben, maar wel wist de heer Heus - sommige menschen blijken een zonderling geheugen te hebben - dat bij het laatste reisje naar Rotterdam, door de feestvierende kinderen straatdeunen gezongen waren. Toch kon de heer Heus zich volstrekt niet meer herinneren, welke straatdeunen gezongen waren: eerst geloofde hij, dat het "schuieren moet je maar" geweest was, en toen de heer Heus hierop niet veel succes had, helde hij wat meer over tot de meening, dat het "de lepel in de brijpot" geweest was. Toch wist de heer Heus niet met zekerheid, of het niet een andere deun geweest was, en ook kon de heer Heus volstrekt niemand noemen, die met hem de straatdeunen gehoord had, zelfs niet toen men herhaaldelijk op het noemen van namen aandrong. 't Is dan ook ergerlijk, dat "die openbare menschen" zich nog niet eens graag laten beschuldigen en belasteren, maar dat er nog naar bewijzen gevraagd wordt ook.
Trots de verdachtmakende houding van den heer Heus kwam de zaak tot stand. Eene collecte, in de gemeente gehouden, bracht, hoewel de tijden voor het Westland niet bijzonder gunstig zijn, veel meer op dan de vorige collecte.
's Morgens tegen 5 uren kwamen laatstleden Vrijdag 22 wagens om de 148 oudste leerlingen van de openbare scholen met hunne geleiders naar den Hoek van Holland te voeren. Door de heeren Volker en Bos werd welwillend vrije overtocht naar en van Rotterdam verleend, waarvoor deze firma een warm woord van dank en hulde toekomt. De mist van den vroegen morgen trok weldra op, en het bleef verder den geheelen dag allerheerlijkst weer.
Te Rotterdam aangekomen, wandelde de stoet over de Maas- en Koningsbrug langs de Beurs, het Post- en Telegraafkantoor, door het gebouw van de Vischmarkt naar het Hogendorpplein, en zoo naar de Passage, waar eenige oogenblikken vertoefd werd. Van hier trok de stoet naar het Panorama en bracht daarna geruimen tijd door in de Diergaarde, waar in het prachtige societeitsgebouw rust genomen werd. Tegen half vier zat men aan tafel in het kosthuis in de Kipstraat, waar men allen lof had voor den kok en de bediening. Om 5 uren was de stoet weer aan boord van de boot, waar het evenmin als 's morgens ontbrak aan melk en allerlei versnapering.
Aan den Hoek stonden 26 rijtuigen gereed, waarmee allen weer naar 's-Gravenzande trokken. Bij het dorp was aan alles en allen te zien, in welk eene feestelijke stemming de geheele bevolking verkeerde. Herhaalde malen trok de optocht onder de luidste toejuichingen door het dorp. Het feit, dat er nu werkelijk door de feestelijk gestemde dorpelingen eene enkele maal "geschuierd" en "gebrijpot" is, zal waarschijnlijk minder drukken op het geweten van de Commissie en de onderwijzers, dan op dat van den Heer Heus. Alles liep in de beste orde af, en misschien is van alle kreten geen met zooveel overtuiging geuit als de laatsgehoorde: "Leve de schoolcommissie!"
Schoolreisje 30 juli 1886
Het was gisteren voor een 160-tal kinderen, de hoogste klassen der 4 openbare scholen in deze gemeente, een dag vol vreugde en genot. Onder geleide van den burgemeester, leden der schoolcommissie en het onderwijzend personeel werd een uitstapje gemaakt naar Rotterdam. Men bezocht daar de diergaarde, het panorama en andere bezienswaardigheden. Het middagmaal werd in de volksgaarkeuken op de Kipstraat gebruikt en voldeed zeer goed. De kosten voor dezen tocht waren bijeengebracht door vrijwillige bijdragen van eenige ingezetenen, terwijl het vervoer per stoomboot "Nieuwe Waterweg" van Hoek van Holland naar Rotterdam en terug kosteloos geschiedde, dank zij de opnieuw betoonde vrijgevigheid der firma Volker & Bos. Voor het vervoer van het dorp naar den Hoek van Holland hadden een 25-tal ingezetenen hunne rijtuigen beschikbaar gesteld. Op dezelfde wijze kwamen de kinderen 's avonds circa 8 uren terug, reden onder gejubel en gezang het dorp rond, waarna aan eene der scholen werd afgestapt en elk kort daarop zijns weegs ging.
Nu kwam de beurt aan grooteren om nog wat pret te maken. Zooals meermalen het geval is, wanneer de gelegenheid daartoe leidt, was er als het ware in een ogenblik een volksfeest georganiseerd. Het voornaamste van dergelijke pretjes bestaat dan uit eene eigenaardigheid, een volksgebruik, dat zoover bekend, nergens anders bestaat. Eensklaps ziet men eene brandende teerton op het hoofd van iemand en zoo wordt het dorp rondgeloopen, gevolgd door eene jubelende, zingende menigte. Voor mogelijke onheilen was de politie er bij tegenwoordig. En daar er in het dorp veel hoogopgaand boomgewas wordt gevonden, veroorzaakt dit geïmproviseerde vuurwerk op eenige afstand gezien een prachtig phantastisch gezicht. Het alles behalve gering te achten dragen van de teerton werd ditmaal door een vrouwelijk persoon uitgevoerd, die zich uitmuntend van hare taak kweet.
Auteur: Jan Dahmeijer - Vereniging Oud 's-Gravenzande