Archief
Collectie Hans Rebers

Hoe bouw telegraafkantoor bijna leidde tot afscheiding van Poeldijk

Al voor 1800 wordt gebruikgemaakt van telegrafie om berichten over grote afstand te versturen. Aanvankelijk zijn dat optische telegraafsystemen. Berichten worden van de ene naar de andere seinpost verstuurd door de armen aan een seinpaal in een bepaalde stand te zetten.

De optische telegrafie wordt halverwege de negentiende eeuw geleidelijk vervangen door elektrische telegrafie. De eerste commercieel bruikbare verbinding door middel van elektrische telegrafie wordt in 1844 tot stand gebracht in de Verenigde Staten. In Nederland gebeurt dat in 1845, in 1852 gevolgd door de oprichting van de Rijkstelegraaf. In Monster en enkele andere Westlandse dorpen duurt het tot 1869 voordat een aansluiting op de bestaande lijnen van de Rijkstelegraaf tot stand komt.

Aansluiting op het rijkstelegraafnet

Op 20 juli 1868 schrijft de burgemeester van Naaldwijk een brief aan de Monsterse raad. Daarin wijst hij op de mogelijkheid dat de Westlandse gemeenten door het Rijk worden aangesloten op het landelijke telegrafienet als daarop bij de minister wordt aangedrongen en de noodzaak wordt aangetoond.

Na een positief besluit hierover schrijft de gemeenteraad van Monster op 12 september 1868 een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken met het verzoek deze gemeente aan te sluiten op het netwerk van de Rijkstelegraaf. De raad brengt daarbij naar voren dat het Westland een streek is met een rijke productie van land- en tuinbouwgewassen en dat snelle communicatiemiddelen met name voor de handel van groot belang zijn. Ook wordt gewezen op de gunstige invloed die op de handel zal uitgaan van de aanstaande voltooiing van de Nieuwe Waterweg. Men spreekt de hoop uit dat 'in een langgevoelde en steeds klemmender behoefte van deze zoowel als van andere gemeenten in het productieve Westland door de daarstelling eener doelmatige telegrafische gemeenschap met de bestaande lijnen der Rijkstelegraaf worde voorzien.'

De minister keurt het Monsterse verzoek goed en op 8 juli 1869 wordt als voorlopig onderkomen in een lokaal van het gemeentehuis aan het Kerkplein een rijkstelegraafkantoor geopend met beperkte dagdienst. De eerste telegrammen worden die dag op voorstel van de burgemeester verstuurd naar de minister van Binnenlandse Zaken en naar de commissaris van de Koning met 'dank en hulde' van het gemeentebestuur. Van de commissaris wordt per omgaande een telegram terugontvangen met een dankbetuiging voor de bewezen attentie en vergezeld van de wens dat 'een druk telegraafverkeer moge getuigen van de welvaart van Monster'.

Directeur van het telegraafkantoor wordt de heer W. Koning. De prijs voor het versturen van een bericht naar een van de andere Nederlandse kantoren bedraagt 30 cent. Ook drie andere Westlandse gemeenten worden bijna gelijktijdig aangesloten op het telegrafienet. Naaldwijk op 28 juni, 's-Gravenzande op 2 juli en Wateringen op 2 augustus 1869. Een bewijs dat sprake is geweest van een gecoördineerde actie, in gang gezet Naaldwijks burgemeester Jacob Adriaan van der Goes. In 1874 volgt Hoek van Holland. In De Lier duurt het tot 1892 voordat er een telegraafkantoor komt. Dat wordt echter direct gecombineerd met een telefoondienst.

Het oude gemeentehuis aan het Kerkplein waar het eerste telegraafkantoor in 1869 voorlopig werd ondergebracht. Collectie Hans Rebers

Discussie over een definitieve locatie

De vestiging van de telegraafdienst in een lokaal van het gemeentehuis is een voorlopige oplossing. Over de plaats waar het definitieve telegraafkantoor moet komen, is eerder in het college van burgemeester en wethouders en in de gemeenteraad langdurig gediscussieerd. De Monsterse raadsleden hebben een voorkeur voor vestiging in het centrum van Monster, terwijl de Poeldijkse leden opteren voor een tweede kantoor in Poeldijk. Als dat financieel niet haalbaar blijkt is hun voorstel dat het telegraafkantoor halverwege tussen beide dorpen komt ter hoogte van de Mussenheul. Monsters burgemeester Petrus de Fremery heeft weliswaar een voorkeur voor vestiging in de dorpskom van Monster, maar kan gelet op het tuinbouwbelang de wens van de Poeldijkse leden billijken, reden waarom hij toezegt die vestigingsplaats als mogelijkheid aan de minister van Binnenlandse Zaken voor te leggen. Die laat echter op 18 maart 1869 weten niet akkoord te gaan met plaatsing van het telegraafkantoor nabij de Mussenheul. De Poeldlijkse raadsleden stellen vervolgens voor het telegraafkantoor in Poeldijk te vestigen, omdat de inwoners van Poeldijk er meer baat bij zouden hebben dan die van Monster. De Monsterse raadsleden gaan daar uiteraard niet in mee. Er gaan zelfs stemmen op om dan maar geen telegraafkantoor in de gemeente te hebben.

Na verdere discussie besluit de burgemeester uiteindelijk een commissie te benoemen die bij de minister gaat verzoeken de beslissing over de vestigingsplaats aan de Monsterse gemeenteraad te laten. Het lid H. van Steekelenburg uit Kwintsheul bedankt ervoor om deel uit te maken van die commissie, omdat Kwintsheul geen belang heeft bij de keuze tussen Monster en Poeldijk. Voor het telegraafverkeer zal Kwintsheul zich immers richten op Wateringen. In diens plaats zal daarom N. Helderman, naast de burgemeester en J. van Ruijven, deel uitmaken van de commissie die bij de minister op bezoek gaat.

Het bezoek aan de minister levert niet veel op, zo blijkt uit de raadsnotulen van 20 april 1869. De minister blijft tegenstander van een vestiging aan de Mussenheul en laat de keuze tussen Monster en Poeldijk over aan de gemeenteraad. Daarop wordt in de raad de kwestie van de vestigingsplaats in stemming gebracht, met als uitkomst dat zes leden zich uitspreken voor Monster en vijf leden voor Poeldijk. De stem van de burgemeester als lid van de raad blijkt doorslaggevend te zijn geweest. Besloten wordt dat het kantoor in het centrum naast het gemeentehuis komt te staan op de plek van de waag en de wagenschuur. Die zullen worden afgebroken.

Na de stemming verklaart het Poeldijkse lid J. van Ruijven dat de uitslag hem leed doet, omdat de spanning die al bestaat bij de inwoners van Poeldijk zal omslaan in ontevredenheid. Hij voorziet dat zij hun al bestaande voornemen zullen doorzetten om afscheiding van de gemeente Monster aan te vragen en vraagt de burgemeester daaraan zijn medewerking te verlenen. Die geeft aan dat het niet op zijn weg ligt om dit te doen. Luttele weken na deze vergadering, namelijk op 28 mei 1869, overlijdt burgemeester De Fremery op 33-jarige leeftijd tijdens een verblijf in het kuuroord Bad Godesberg nabij Bonn in Duitsland.

Op 31 augustus volgt een negatieve beschikking van de minister op het afscheidingsverzoek.

.

De gekozen locatie voor het telegraafkantoor zit sommige inwoners van Poeldijk en Kwintsheul, onder wie H. Delfgaauw, toch niet lekker. Ze richten zich tot de commissaris van de Koning met het verzoek van Poeldijk en Kwintsheul een zelfstandige gemeente te maken. De commissaris besluit het verzoek om bericht en raad door te sturen naar B en W van de gemeente Monster. Dat college wordt gevormd door de inmiddels tot burgemeester benoemde oud-secretaris G. van Luik en twee in Poeldijk woonachtige wethouders J. van Kester en J. van Ruijven. De wethouders ondersteunen uiteraard het verzoek, onder meer met het argument dat Poeldijk op 35 minuten en Kwintsheul op 75 minuten gaans ligt van Monster dorp. De burgemeester brengt daar tegenin dat dergelijke afstanden tussen dorpen binnen een gemeente zich bijna overal voordoen en verder dat het onbillijk zou zijn Monster te laten zitten met het behoeftige Ter Heijde. Op 31 augustus volgt een negatieve beschikking van de minister van Binnenlandse Zaken op het afscheidingsverzoek van H. Delfgaauw en andere inwoners van Poeldijk en Kwintsheul, waarna de zaak voorlopig is afgedaan.

Bouw telegraafkantoor

Op 16 juli 1869 vindt de openbare aanbesteding plaats voor de bouw van een telegraafkantoor op de plek van de waag en de wagenschuur naast het gemeentehuis. Er zijn vijf inschrijvers, onder wie J. Luiten en H. van der Haar uit Monster. Laagste inschrijver met een bedrag van 1.344 gulden is Arij Lalleman, metselaar uit ’s-Gravenzande. De beide Monsterse inschrijvers krijgen nog de gelegenheid om het werk voor dit bedrag aan te nemen, maar ze gaan daar niet op in. Het werk wordt daarop gegund aan Arij Lalleman. Als troostprijs mag timmerman J. Luiten voor 50 gulden toezicht houden op de werkzaamheden.

Al op 1 december 1869 wordt het gebouw in gebruik genomen. De officiële oplevering vindt plaats op 10 december. Dat betekent dat de klus binnen vijf maanden is geklaard. Desalniettemin is dat 1 maand later dan met de aannemer was afgesproken. De krant Het Vaderland schrijft:
'Voor de gemeente is het gebouwtje een waar sieraad, zoo door het vrolijk en net uiterlijk, als door de doelmatige inrichting. Tevens is de dienst der posterijen aan den telegraafdirecteur opgedragen. De vereeniging der beide diensten schijnt in alle opzichten aanbeveling te verdienen. Wij hebben er mede gewonnen, dat de brieven niet meer door vrouwen of kinderen worden besteld, en dat alles zooveel mogelijk wordt ingericht op denzelfden voet als in de steden. De aanwezigheid van een directeur van het telegraafkantoor, die kennis heeft van talen enz., komt in ’t bijzonder hier goed te pas voor hen, die met Engeland handelen en de taal niet machtig zijn.'

Delftsche Courant 4 juli 1869

Rechts naast het gemeentehuis staat het in 1869 gebouwde telegraafkantoor (met erker). Collectie Hans Rebers

Het telegraafkantoor heeft slechts vijftien jaar als zodanig dienst gedaan. In 1884 werd iets verderop in de Herenstraat een veel groter post- en telegraafkantoor gebouwd. Het oude gebouw werd door de gemeente in gebruik genomen, onder meer als vergaderruimte. In 1924 is het afgebroken toen het plaats moest maken voor het nieuwe gemeentehuis.

Auteur: Leo van den Ende - Historische Vereniging Monster – Ter Heijde

Bronnen

Erfgoedwestland.nl
Delpher.nl
Notulen gemeenteraad en notulen B en W van Monster (Historisch Archief Westland)