Archief
Ron Nieuwenhuizen

Franciscus Herckenrath, drager van de Militaire Willems-Orde, rust in Monsterse grafkelder

Wie tijdens Open Monumentendagen een bezoek brengt aan de grafkelder van de familie Herckenrath in de Grote Geest in Monster, treft een veertiental grafkisten aan.

De vroege dood van zijn moeder en twee van zijn kinderen deed Leon Herckenrath (1800-1861) besluiten om in de duinen, de latere Grote Geest, deze grafkelder te laten bouwen. Leon Herckenrath kreeg nationale bekendheid door het door Annejet van der Zijl geschreven Boekenweekgeschenk Leon & Juliette.

In 1847 kwam de grafkelder gereed en al vrij snel werden zijn moeder en twee van zijn jonggestorven kinderen bijgezet in de grafkelder. Opmerkelijk is dat ook een niet-familielid is bijgezet, namelijk de kinderverzorgster mevrouw Zuiderwijk, op wie de familie bijzonder gesteld was. De laatste bijzetting vond plaats in 1906.

Ook de oom van Leon Herckenrath, de oud-militair Franciscus Herckenrath, is vrijwel direct na zijn overlijden op 21 februari 1852 bijgezet in het familiegraf. Interessant is dat zijn grafkist qua vorm afwijkt van de overige kisten. Het deksel is gewelfd en niet plat. Volgens funeraire erfgoedkenners is hier sprake van een zogenaamde Limburgse grafkist. Dat wordt bevestigd door het feit dat Frans Herckenrath geboren en getogen is in Venlo en daar ook is overleden. Hij werd geboren op 21 september 1780 als zoon van Petrus Jacobus Herckenrath (1739 - 1805). Hij had twee broers, van wie Gerardus Herckenrath, de vader van Leon, baljuw was in Monster en bewoner van de buitenplaats Geerbron.

Interieur grafkelder Ron Nieuwenhuizen

Oom Frans, zoals hij door de familie werd genoemd, was vrijgezel en bijzonder geliefd bij de familie in Monster. Hij was een militair in hart en nieren en diende onder vier vlaggen. Hij nam aan maar liefst 38 veldslagen en schermutselingen actief deel. De militaire loopbaan van Franciscus Herckenrath startte op 1 juni 1796. Hij was toen 15 jaar, een voor die tijd niet ongebruikelijke leeftijd om in dienst te treden van het leger. Als cadet van de Bataafse Republiek werd hij aangesteld bij het 1ste Bataljon van de 7de Brigade. Vrij spoedig werd hij bevorderd tot sergeant en op 19 januari 1802 tot 2de luitenant van het 1ste Bataljon Bataafse Troepen, dienstdoend in West-Indië. In datzelfde jaar vertrok hij naar Suriname en werd gedetacheerd in Berbice (Guyana).

Al na een jaar werd hij opnieuw bevorderd en mocht hij zichzelf 1ste luitenant noemen van het 5de Bataljon Jagers. Het overmeesteren door de Engelsen van Berbice bracht met zich mee dat hij krijgsgevangen werd gemaakt. Bij de capitulatie werd echter bepaald dat hij op woord van eer, om niet te vechten tegen Engelsen, vrijgelaten werd om naar zijn vaderland terug te keren. Op 16 april 1806 werd hij met een aantal andere soldaten uitgewisseld tegen Engelse krijgsgevangenen en werd op die manier ontslagen van zijn woord van eer. Hij werd bij zijn terugkeer naar Holland ingedeeld bij het 2de Regiment Infanterie van Linie van het Koninklijk Hollandsch Leger.

De inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk op 9 juli 1810 had tot gevolg dat Franciscus Herckenrath als officier de Franse driekleur moest verdedigen. Hij werd ingedeeld bij het 130ste Regiment van het Franse leger. Bij dit Regiment werd hij op 23 april 1813 bevorderd tot kapitein. Gedurende zijn militaire loopbaan heeft Franciscus Herckenrath, onder bevel van keizer Napoleon, een flink aantal jaren gevochten in Spanje. Als luitenant maakte hij daar tijdens de schermutselingen bij Pancorbo kennis met de latere generaal-majoor, toen nog kapitein, Diderik Anne de Fremery. Ongetwijfeld was deze familie van Jacobus de Fremery, burgemeester van 's-Gravenzande en woonachtig op de buitenplaats Ouwendijck aldaar. Zijn zoon Jacobus jr. trouwde in 1853 met Virginie Herckenrath, de oudste dochter van Leon Herckenrath.

In de Militaire Spectator (1855) 2de Serie 4de Deel, blz. 413, lezen we het volgende:

"De strijd werd evenwel niet alleen volgehouden, maar met roem geëindigd; het konvooi defileerde zonder eenig verlies en kwam behouden te Pancorbo. Niet weinig bragt hiertoe de houding van den Kapitein de Fremery bij, aan wien de gewigtige taak was opgedragen, met zijn flankkompagnie, bij welke ook zijn twee officieren Herckenrath en Colson Aberson zich loffelijk onderscheidden, de uiterste achterhoede te vormen."

Alhoewel de voornaam in het krijgsverslag ontbreekt, is het vrijwel zeker dat hiermee Frans Herckenrath wordt bedoeld.

Oom Frans Herckenrath door Cornelis de Cocq.

De uiterst uitputtende veldslagen en de opgelopen verwondingen in Spanje hadden tot gevolg dat hij in november 1813 naar Holland terug mocht keren, om aldaar pensioen aan te vragen. Bij aankomst in december van dat jaar bemerkte hij dat de politieke omstandigheden radicaal waren veranderd. Napoleon was verslagen en Willem I had op 30 november in Scheveningen weer voet op Nederlandse bodem gezet. In plaats van pensioen aan te vragen, trad Frans Herckenrath in dienst van het Nederlandse leger. Reeds op 14 maart 1814 werd hij aangesteld als kapitein van het 3de Bataljon Nationale Militie bij het Wapen der Infanterie. Zijn moed tijdens de Slag bij Waterloo werd beloond met de door koning Willem I in 1815 ingestelde Militaire Willems-Orde.

In 1829 werd Frans Herckenrath bevorderd tot majoor bij de 2e Af¬de¬ling Infanterie, waarna hij in 1830 werd overgeplaatst naar de 10e afdeling Infanterie. Tijdens de Belgische omwenteling was hij commandant van de forten Lillo en Liefkenshoek bij Antwerpen, waarvoor hij werd onderscheiden met het Metalen Kruis 1830-1831.

Anoniem schilderij van Frans Herckenrath, aanwezig in de kunstcollectie van de Kanselarij der Nederlandse Orden.

In 1839 werd hij bevorderd tot lt.-kolonel en benoemd tot 'Plaatselijk Kommandant Venlo'. Bij Koninklijk Besluit van 21 oktober 1843 werd hij op de meest eervolle wijze uit zijn laatste betrekking ontslagen. Na zijn pensionering mocht Frans Herckenrath zich kolonel noemen. Het besluit vermeldt dat hem:

"wegens zijne langdurige trouwe diensten, den rang van kolonel werd verleend en het voortdurend dragen van de uniform van het wapen der infanterie vergund."

In 1845, dus twee jaar na zijn pensionering, verkreeg hij het onderscheidingsteken voor 30 jaren dienst als officier in het Nederlandse Leger. Na zijn overlijden verscheen in het oudste Nederlandse militaire tijdschrift De Militaire Spectator (1852) 2de Serie, Deel 4; blz. 430 - 432 een militaire schets van Frans Herckenrath. Door zijn superieuren wordt zeer lovend over hem geschreven:

“Altoos vrolijk en vergenoegd was hij, tot zelfs in gevorderden ouderdom, steeds welkom in elk gezelschap; hij was godsdienstig, nimmer hoorde men kwaad uit zijnen mond, twist en tweedragt waren hem vreemd. Zijn dood wordt dan ook algemeen betreurd."

Auteur: Peter de Zeeuw, Historische Vereniging Monster - Ter Heijde