Archief
familie Boekestein

Streekhistorie: Brief van burgemeester Schokking aan 's-Gravenzanders

Tijdens onderzoek in het Historisch Archief Westland, in verband met het project "75 jaar vrijheid", vonden wij in het archief van de voormalige gemeente ’s-Gravenzande een brief van burgemeester Schokking.

Daarin richtte hij zich op 22 mei 1945, veertien dagen na zijn terugkomst na het einde van de tweede wereldoorlog, tot de inwoners van ’s-Gravenzande. Waarschijnlijk is deze brief huis aan huis in het dorp bezorgd omdat er toen nog geen plaatselijk blad verscheen. Deze brief, die een interessant beeld geeft van de problemen in ’s-Gravenzande vlak na de bevrijding, laten wij hieronder in zijn geheel in de oude spelling volgen.

Aanleiding voor deze brief is waarschijnlijk dat een deel van de 's-Gravenzanders na de aftocht van de Duitsers de verlaten Duitse verdedigingswerken ging inspecteren en aan het plunderen sloeg met alle gevaren van dien. Er lagen in de bunkers en gebouwen niet alleen flinke voorraden etenswaar maar ook nog allerlei wapentuig en munitie dat in verkeerde handen kon komen. Verder lagen er ook overal nog mijnenvelden. Waarschijnlijk is deze brief bedoeld om de bevolking erop te wijzen dat dit gedrag niet getolereerd kon worden en dat de N.B.S., de plaatselijke afdeling van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten daarbij ingezet zou worden. De BS zou ook ingezet worden tegen inwoners die om verschillende redenen niets uitvoerden voor de kost, de kantjes er maar een beetje afliepen of een onduidelijk (zwart!) handeltje hadden. Iedereen zou nu juist met het oog op de wederopbouw de handen flink uit de mouwen moeten steken. De tuinders konden iedereen goed gebruiken nu het nieuwe teeltseizoen begon en op de tuinderijen eerst de in de oorlog geleden schade aan de tuinen en kassen zo snel mogelijk hersteld moest worden.

Naoorlogse foto van burgemeester Schokking

Aan de inwoners van ’s-Gravenzande.

Nu het mij vergund is weer eenigen tijd in Uw midden te zijn rijst bij mij de behoefte U iets te zeggen. In de eerste plaats wil ik uiting geven aan mijn dankbaarheid voor de buitengewoon hartelijke ontvangst, die Gij mijn vrouw en mij bij onzen terugkeer op 7 Mei in het dorp en daarna nog aan den Maasdijk hebt bereid. Weliswaar heeft de oorlog de gelaatstrekken van meerderen onder U scherp geteekend, doch wij herkenden U desondanks en Gij bracht ons het gevoel bij weer thuis te zijn gekomen. Wij zullen deze dagen nooit vergeten!


Maar hoe anders is alles gegaan dan wij ons voorgesteld hadden! Wij hadden een plotselinge omkeer verwacht: gevechten, en als gevolg daarvan ordeverstoring, ruïnes en verlies aan menschenlevens! In plaats daarvan is geleidelijk, zonder rampen of schokkende gebeurtenissen, het besef tot ons doorgedrongen dat de greep van de Duitsche bezetting losser werd. Langzaam en aarzelend is onze vreugde opgekomen. Zooals de zon doorbreekt door een mistig wolkendek. Maar toen wij de glorie van het ogenblik gingen begrijpen, toen werden – onder de ogen van den verslagen, doch niettemin nog gewapenden vijand – overal de vlaggen uitgestoken, toen verscheen allerwege het beminde Oranje en werden de aloude Vaderlandsche liederen aangeheven. Kortom, wij werden weer onszelf, zooals wij dat voorheen, op Nationale feestdagen, waren. Wij namen de afgebroken draden van ons Nederlandsch Volksbestaan weer op.

En degenen, die ons beroofd, verdrukt, gekweld, uitgehongerd, opgejaagd en vernederd hadden? Zij moesten het aanzien…..! En leverden ons daardoor het bewijs, dat hun bruut geweld was gebroken. Wie heeft ooit vermoed, dat de vijand zóó over ons zou komen? Wie van ons die de meer dan 100 massale bunkers, de tankgrachten, de mijnenvelden, de versperringen en andere verdedigingswerken zagen ontstaan, heeft ooit gedacht, dat wij er zóó zouden afkomen? Wij mogen Gode dank brengen, dat wij zoo wonderlijk gespaard bleven!

Maar ook na de bevrijding is het in ons ’s-Gravenzande heel anders gegaan dan verwacht werd. Immers, in Naaldwijk, Wateringen en Monster kwam bezetting. Hier, in de vesting niet. Wel hebben wij onze eigen teruggekeerde ‘s-Gravenzandsche jongens begroet – en hoe hebben wij het niet van harte gedaan! – maar geregelde troepen vestigden zich in onze gemeente niet!

De jongens van de Irene brigadie werden bij het gemeentehuis begroet door de bevolking.

Deze omstandigheid heeft tot een bijzondere situatie geleid . Een situatie, die tal van vragen opwierp en vele moeilijkheden schiep. Eén van deze moeilijkheden wil ik noemen: Hoe moest gehandeld worden ten aanzien van de door de Duitschers achtergelaten gebouwen, bunkers en goederen?

Zoodra de Duitschers wegtrokken zagen wij, dat een deel van de bevolking uittrok om zich toe te eigenen, wat achtergelaten was. Hoezeer ook verklaarbaar door ’t langdurig gebrek aan allerlei noodzakelijke levensbehoeften, was deze handelwijze toch af te keuren. Temeer omdat het toe-eigenen aldra overging in roof en doodgewone diefstal.

In zenuwachtige haast – ik schaam mij eigenlijk het zóó te moeten zeggen – haalde men wat men halen kon, uit angst, dat een ander met de buit ging strijken. Aan deze chaotische toestand moest en moet een einde komen en de marechaussee maar bovenal ook de N.B.S. ging aan het werk. En nogmaals wijs ik er op, dat Marechaussee en N.B.S. de uitdrukkelijk opdracht hebben in het vervolg tegen deze uitspattingen hard en streng op te treden.

De ’s-Gravenzandsche afd. der N.B.S. was voor mij een nieuwe organisatie. Ik kende de leiding niet, noch ook kende de leiding mij. Wij moesten even aan elkaar wennen, elkaars bedoelingen peilen, uitzien ook welke plaats dezen en genen toekwam, maar de kennismaking is nu voorbij. Ik ben dankbaar het te kunnen uitspreken, dat de ‘s-Gravenzandsche N.B.S. prachtig werk heeft gedaan en nog doet! Ik kan mij voorstellen dat het bij sommigen een ogenblik teleurstelling heeft gewekt niet gewapender hand tegen de onderdrukkers van leer te kunnen trekken. Ook de taak van de N.B.S. is wel hèèl anders geworden dan aanvankelijk werd gedacht. Het is ons haast te kalm verloopen. Geen plaatselijke sensationeele gebeurtenissen, geen incidenten van beteekenis. Neen, het werk van de N.B.S. hier in de vesting werd – in tegenstelling tot wat men elders zag gebeuren – moeizaam en langdurig. Het laatste vooral voor hen, die ernaar verlangden hun werk in den tuin te hervatten. Hierom komt hun temeer waardering en erkentelijkheid toe. Een eeresaluut voor de ‘s-Gravenzandsche N.B.S.! Welnu het is deze N.B.S. die de door de Duitschers achtergelaten goederen ophaalt, centraliseert en inventariseert. Zoo straks kunnen deze dan – zoo daar toestemming voor wordt verkregen – worden aangewend ten bate van hen, die daaraan het meeste behoefte hebben.

De plaatselijke leden van de ’s-Gravenzandse Binnenlandse Strijdkrachten poseren op het Vaartplein.

Er is voor de N.B.S., in de eerstvolgende dagen ook verder nog een taak weggelegd. Het komt voor, dat bepaalde elementen liever den geheelen dag met niets doen kapot slaan, dan dat zij de handen uit de mouwen steken. Met deze elementen – ook al mochten zij een dikke portemonaie hebben – zal de N.B.S. op mijn gezag korte metten maken, want wij moeten hier in ’s-Gravenzande, waar zoo ontzaggelijk veel te doen is, noodig weer aan het werk. Ik weet wel, dat de voedselpositie daarvoor nog steeds niet bevorderlijk is. En daarom wordt eenerzijds een beroep gedaan op de tuinders om zoveel in hun vermogen is, ten aanzien van hun personeel, daarmede rekening te houden. Anderzijds evenwel gaat het niet aan, dat de tuinarbeiders onaanvaardbare eischen stellen. Wij moeten weer wennen aan normale verhoudingen. En hoe eerder dit overgangsstadium voorbij is hoe beter voor onze eigen gemeenschap. Daarbij komt, dat wat de gezondheidstoestand betreft ’s-Gravenzande werkelijk niet te klagen heeft vergeleken bij andere deelen van het land. Wanneer ik mijn oor te luisteren leg, dan wordt het mij iederen dag duidelijker, dat de nood- en kinderkeuken schitterend werk doet, waarvan de resultaten wellicht na jaren nog zijn aan te toonen!

In het bijzonder ook voor hen, die dit werk hebben georganiseerd een dankbaar eeresaluut!


En laten wij nu hier in ’s-Gravenzande, ondanks de verscheidenheid in levensopvatting, gezamenlijk de hand aan de ploeg slaan! En wanneer het niet alles in eens zoo gaat als wij wenschen, wanneer er mogelijk ook fouten worden gemaakt, laten wij dan onze critiek matigen. Wij moeten – en dit is wellicht de moeilijkste opdracht in de eerstvolgende jaren – onderling het vertrouwen herwinnen. God sterke en zegene ons allen bij ons streven ten goede en bij ons werk.

De burgemeester van ‘s-Gravenzande
w.g. Schokking
22 Mei 1945


De oproep van de burgemeester naar aanleiding van de geconstateerde uitspattingen lijkt op de bevolking niet veel indruk te hebben gemaakt. Het was na alle magere jaren natuurlijk zeer verleidelijk om in de Duitse bunkers en andere gebouwen op zoek te gaan naar achtergelaten etenswaren en allerlei andere zaken. Aan de Boerenlaan in ’s-Gravenzande werd bijvoorbeeld een bunker, die tot de nok toe vol lag met voedsel, helemaal leeggeroofd. Daarom treffen we in het blad de Westlander, na 22 mei geregeld waarschuwingen van het gemeentebestuur aan.

Foto uit 1948 van bunkers en andere gebouwen van de Duitsers in de duinen van ’s-Gravenzande archief provincie Zuid-Holland

Eind juni vestigt burgemeester Schokking er in de krant de aandacht op dat het weghalen van hout door onbevoegden verboden is. Het was namelijk voorgekomen dat er geregeld o.a. houtopstanden van warenhuizen gestolen werden. Daarom werd verordonneerd dat in dergelijke gevallen door de politie en de NBS streng zou worden opgetreden. Het gestolen hout zou in beslag worden genomen, er zou geverbaliseerd worden en zo nodig zouden strengere maatregelen worden genomen.

Ook werden er uit de bunkers allerlei “oorlogssouvenirs” meegenomen waarmee thuis een verzameling werd aangelegd. Dat betrof niet alleen allerlei gebruiksvoorwerpen van de Duitsers maar ook onderdelen van uniformen, helmen, gasmaskers e.d. maar er werden ook munitie- en zelfs hele wapenverzamelingen aangelegd. Daar gebeurden bij het demonteren geregeld ongelukken mee. In de Westlander van 1 juni 1945 wordt gemeld dat er de laatste weken, vooral met kinderen, geregeld ongevallen plaats hebben gevonden door het onvoorzichtig omgaan met gevonden projectielen die helaas overal in ’s-Gravenzande nog veel werden aangetroffen. Aangedrongen wordt op voorzichtigheid.Vervolgens plaatst de gemeente in de krant van 22 juni 1945 nogmaals een dringende oproep, met name gericht aan ouders van kinderen. Gevraagd wordt om medewerking omdat er vaak onoordeelkundig omgegaan wordt met de door de Duitsers achtergelaten munitie waardoor ongelukken gebeurd zijn die vermeden hadden kunnen worden. De marechaussee heeft dan ook opdracht gekregen streng op te treden.

Detail van een luchtfoto van de RAF van de bunkerlokatie in het Oudeland (ter hoogte van het Oranjepark- zwembad Masemunde)

In de Westlander van 5 juli 1945 wordt nogmaals een waarschuwing geplaatst om toch vooral voorzichtig om te gaan met nog niet opgeruimde munitie. Er is dan namelijk een dramatisch ongeval gebeurd. De krant bericht over enkele jongens die in de polder het Oudeland, waar een bunkerconcentratie van de tankgracht lag, bezig waren om met een fiets over een gevonden projectiel te rijden. Dat ontplofte met als gevolg dat drie jongens vrij ernstig gewond werden aan hoofd en benen. Een van de jongens was zelfs zeer ernstig gewond geraakt. Helaas zijn er ook later, nadat de wapens, munitie en mijnen opgeruimd waren, nog tal van ongelukken gebeurd!

Dat toch niet alle oorlogstuig na de oorlog goed was opgeruimd bleek o.a. in de jaren 70 van de vorige eeuw. Toen kwam er nog een Duits pistool tevoorschijn, gevonden door een bewoner van één van de bungalows gebouwd op een voormalige bunker aan de Monsterse weg. Hij bracht dit wapen, dat hij bij het schoonmaken van een rommelhoek in de onder zijn huis gelegen bunker gevonden had, naar het gemeentehuis. Daar legde hij zijn vondst tot grote verbazing van de dienstdoende ambtenaar op de balie van het loket van de afdeling Algemene zaken in de hal van het gemeentehuis waarna het met spoed aan de plaatselijke politie werd overgedragen!

Auteur: Jan Dahmeijer van de Vereniging Oud 's-Gravenzande