Streekhistorie: Afscheid van een NSB-burgemeester
In het archief van de voormalige gemeente ’s-Gravenzande, nu aanwezig in het Historisch Archief Westland, berust een dagboek dat mevrouw Nel den Ouden heeft bijgehouden.
Zij was typiste op het gemeentehuis van 's-Gravenzande en hield het dagboek bij van 5 september 1944 tot en met 5 mei 1945. Den Ouden beschreef daarin allerlei gebeurtenissen waarmee de ambtenaren in die periode op de secretarie te maken hadden. Het dagboek eindigt met het afscheid van NSB-burgemeester Henri Ipenburg, een fanatieke nationaalsocialist. Onderstaande gegevens uit het dagboek zijn voor de leesbaarheid wat bewerkt en aangevuld met nadere informatie.
Op woensdag 2 mei 1945 kwam N.S.B.-burgemeester Ipenburg op de gemeentesecretarie van 's-Gravenzande met het bericht dat via de B.B.C. was doorgekomen dat de Führer dood was. Dit was aanleiding om het secretarie personeel, een aantal betrouwbare ambtenaren die met de plaatselijke B.S. (Binnenlandse strijdkrachten) samenwerkten, aangevuld met enkele N.S.B.- sympathisanten, te onthalen op één van zijn befaamde lessen over de denkbeelden van het Nationaal Socialisme en de strijd tegen het Bolsjewisme.
De dag daarop deed hij het nog eens dunnetjes over. Hij waarschuwde dat de oorlog hier nu wel spoedig voorbij was maar dat de Russen spoedig de macht over zouden nemen en hier dan een andere bezetting verwacht kon worden. Het zou nog zover komen dat de Rus de macht zou hebben over Amerika en Engeland. Het was onbegrijpelijk dat er niemand naar de N.S.B. wilde luisteren. Aan hem zou het echter niet liggen hij had de idealen altijd met verve uitgedragen. Hij zou op zijn post blijven tot de laatste dag.
Vrijdagavond 4 mei kwam om ongeveer 21.00 uur de langverwachte boodschap via de radio dat de capitulatie een feit geworden was. Hoewel alle radiotoestellen jaren geleden al gevorderd waren door de Duitsers en het verboden was naar de Engelse zender te luisteren werd dit grote nieuws toch door veel 's-Gravenzanders ontvangen en direct doorgegeven aan buren en kennissen!
Zaterdagmorgen 5 mei waren een viertal ambtenaren namelijk de heren Terdu, De Jong en Van Zon en mevr. N. den Ouden al vroeg op het gemeentehuis aanwezig. Eén van hen belde de plaatselijke ortscommandant, leutnant Oebius, die toen in de bunkers van het Staelduinsebos zijn intrek genomen had, met de vraag hoe de toestand er nu eigenlijk voorstond en ook of het bevolkingsregister en de gevorderde schrijfmachines al teruggehaald konden worden. Oebius vertelde dat hij nergens van wist, er was hem niets meegedeeld. Hij kon geen toestemming geven voor de gevraagde zaken, hij moest daarvoor "Erst warten auf Befehl". Intussen gingen Van Zon en De Jong naar boven om alle Nazi-schilderijen uit het gemeentehuis weg te halen. Dat waren er nogal wat. Ipenburg had in juli 1944 o.a. 4 grote schilderijen van de Führer en van nog een aantal andere partijbonzen op kosten van de gemeente aangeschaft (f 92,75). Toen zij daarmee bezig waren kwam burgemeester Ipenburg op de secretarie. Op zijn vraag wie daar toestemming voor gegeven had antwoordde De Jong dat hij daar zelf het initiatief toe genomen had. Onder deze omstandigheden was het maar beter ze weg te halen. Daarop stak Ipenburg nog één van zijn redevoeringen af waarin hij zei dat het voor hem nu wel verloren zaak was maar dat het er nu voor de ambtenaren op aan kwam. Later zouden ze nog wel eens zeggen dat hij een rare vent was maar dat hij toch gelijk gekregen had. Daarna vertelde hij dat het in zijn woonplaats Den Haag op straat vanmorgen verschrikkelijk druk was en dat de mensen in de buurt hem bij het verlaten van zijn huis hadden toegeroepen "Vuile lelijke landverrader. Jou krijgen ze wel". Dat moet je dan maar aanhoren en niets zeggen! Men kreeg van hem de boodschap dat er zolang er niets officieel bekend was er niet gevlagd mocht worden. Daarna gaf hij alle ambtenaren een hand en vertrok. Intussen waren er al vlaggen naar het gemeentehuis gebracht om later uit te hangen.
Op straat heerste er een geweldige drukte. Toch marcheerde er aan het eind van de ochtend provocerend nog een eenheid Duitsers in paradepas langs het gemeentehuis, met voorop en er achteraan soldaten met het geweer in de aanslag. 's Middags kwam er bericht binnen bij de politie dat er gevlagd mocht worden. Van alle kanten hoorde men gejuich. Op bevel van de plaatselijke commandant van de B.S. werd de Rood-Wit-Blauwe vlag gehesen op de toren van de Dorpskerk, nadat men van de Duitse vestingcommandant de verzekering had gekregen dat hij dat niet zou verhinderen.
Ondanks het slechte weer werd er 's-avonds uitbundig feestgevierd. Er werd gedanst, gehost en gezongen op het Marktplein rond de muziektent. Daarna was het wachten op de Tommies!
Auteur: Jan Dahmeijer van de Vereniging oud 's-Gravenzande (dit artikel is eerder verschenen in het blad Westlands Streekhistorie, uitgave van het Westlands Museum)