Streekhistorie: Het witte goud van het Westland
Ze zijn er weer, de Westlandse asperges, ook wel het witte goud genoemd. Al vanaf maart zijn ze de laatste jaren in toenemende mate uit de kas verkrijgbaar. Uit verwarmde kassen is dat nog eerder het geval. In de open lucht worden ze in deze omgeving echter nauwelijks meer geteeld. Dat was tot een halve eeuw geleden wel anders. Vooral 's-Gravenzande en Monster waren belangrijke leveranciers. De zandgrond langs de kust leende zich uitermate goed voor de teelt van deze groente. De uitgebreide aspergediners in restaurant De Spaanse Vloot in 's-Gravenzande en in hotel Overheijde in Monster waren befaamd. Ze trokken in het voorjaar vele liefhebbers, ook van ver buiten deze regio.
Al in de zeventiende eeuw werden er asperges geteeld in het Westland. Ze worden bijvoorbeeld genoemd in een contract dat Anthony Pieterson, eigenaar van de buitenplaats Geerbron in Monster, in 1697 afsloot met zijn tuinman Thomas van Es inzake het onderhoud van de tuin. De overeenkomst bevat een uitgebreide omschrijving van de werkzaamheden die de tuinman diende te verrichten. Over de zorg voor de asperges op het landgoed wordt het volgende bepaald.
Item den voorsz. thuynman zal d'esperges daer al bereits leggende ofte noch te leggen ter behoorlijcker teijdt met het opkruyen van mist, spitten en wijen [wieden], onderhouden maar oock de daerop te wassen [groeien] esperges twee mael des daeghs snijden en behoorlijck wassen en aen bussen [bossen] binden.
Aspergebossen. Met behulp van een aspergeblok werden de bossen op de juiste dikte gebundeld. Collectie Historisch Archief Westland.
Niets nieuws onder de zon dus. Om te voorkomen dat de aspergekoppen door het daglicht zouden verkleuren, moest er in die tijd al twee maal per dag geoogst worden. Ook toen werd het kennelijk belangrijk gevonden dat ze spierwit verhandeld werden. Wat ook uit deze tekst blijkt, is dat Pieterson niet een nieuwe teelt op het oog had. Het ging om aspergebedden die er al waren, naast wat nog aangeplant zou gaan worden. Voordat hij de overeenkomst met Van Es afsloot werden er op Geerbron dus al asperges geteeld.
De oogst van Geerbron werd in het voorjaar per schuit naar de stad vervoerd. Dat weten we uit de bewaard gebleven administratie van de Monsterse marktschipper Pieter Jansz. van Bremen. Hij hield nauwkeurig bij welke goederen hij dagelijks vervoerde vanaf de haven in het centrum van Monster. De eerste vermeldingen van vervoer van asperges voor Pieterson stammen uit 1695. In mei en juni van dat jaar worden twaalf keer asperges vervoerd. In totaal gaat het om ruim 40 kinnetjes. De bestemming wordt niet vermeld, maar dat zal Den Haag of een van de andere omliggende steden zijn geweest.
Pieterson bezat ook een huis in Den Haag. Als hij daar verbleef liet hij regelmatig mandjes asperges bij zijn Haagse woning bezorgen door schipper Van Bremen. Hij was dus zelf ook een liefhebber van deze exclusieve voorjaarsgroente.
Bezorging in 1707 van asperges en andere goederen door schipper Van Bremen aan het adres van admiraal Pieterson in Den Haag (Historisch Archief Westland, Weeskamerarchief Monster).
Pieterson overlijdt in 1722. Ook volgende eigenaren van Geerbron in de achttiende eeuw telen groenten, waaronder asperges, in de moestuin van de buitenplaats. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een contract met tuinman Pieter van der Linden, die 3 hond (ca 0,45 ha) aspergeland huurt van de eigenaar van Geerbron. In het contract is bepaald dat de asperges niet langer gesneden mogen worden dan tot de Delftse kermis. Uit die tijd is ook een rekening bewaard gebleven wegens het omspitten, klauwen en gladstrijken van de aspergebedden. En in 1735 werden aan Francijntje Verstraten in Den Haag in de periode van 25 april tot 23 juni dagelijks asperges geleverd vanuit de moestuin van Geerbron, in totaal niet minder dan 1182 bossen. Het was dus zeker geen onbelangrijke teelt.
Niet alleen op Geerbron, maar ook op de buitenplaats Overheijde, gelegen aan de Choorstraat in Monster, werden asperges geteeld. Volgens een verkoopakte uit 1734 behoorde er rond 35 morgen (30 ha) land tot Overheijde, waaronder niet minder dan 1 morgen en 400 roeden (ca 1,4 ha) 'espergesland'.
De vraag rijst of in het begin van de zeventiende eeuw alleen op buitenplaatsen asperges werden gekweekt. Dat is niet het geval. Ook particuliere tuinders kweekten ze in die tijd al. Zo is er een contract bekend uit 1703 inzake de verhuur van een stuk landbouwgrond van circa 2,3 ha aan de Papelaan in Monster, dat door de huurder geschikt moet worden gemaakt als tuinland. De huur wordt voor 30 jaar aangegaan. Het contract geeft een gedetailleerde beschrijving van de verplichtingen van de huurder. Zo moet een halve morgen (ruim 0,4 ha) van het perceel beplant worden met asperges.
Al met al kent het witte goud in het Westland een rijke historie. De laatste jaren neemt het belang weer toe, met name door de teelt onder glas.
Auteur: Leo van den Ende van de Werkgroep Oud-Monster