Streekhistorie: De Korrelbetonwoningen
Van 1949 tot 1970 zijn er in Nederland zo'n 15 duizend woningen geproduceerd volgens het bouwsysteem 'Korrelbeton'. In de Prins Hendrikstraat in Hoek van Holland staan er 158.
Op 29 juli 1949 stuurt de dienst Volkshuisvesting Rotterdam een brief aan het College van B&W Rotterdam. In de Rotterdamse wijk Overschie zijn net Korrelbetonwoningen opgeleverd, en de dienst vraagt zich af of de daarbij gebruikte dure bekisting nogmaals gebruikt kan worden. Uit onderzoek blijkt dat dit materiaal 'zeer goed nogmaals nuttig zou kunnen worden gemaakt' voor een volgende serie Korrelbetonwoningen.
In overleg met de dienst Stadsontwikkeling wordt gekozen voor een strook aan de Prins Hendrikstraat in Hoek van Holland. Door sloop van veel huizen door de Duitse bezetter is er een behoorlijk gebrek aan woningen in de Hoek. Men hoopt hiermee de nood enigszins te lenigen.
Op 17 november 1949 gaat de Rotterdamse Raad akkoord met de bouw.
Er worden in eerste instantie 5 blokken voorzien (dit werden er 6, een ervan staat in de Jolinkstraat). Elk blok zou woningen op de begane grond hebben en dubbele woningen daarboven: 60 boven- en 60 benedenwoningen in totaal. Er zou op de bovenste verdieping een slaapgedeelte komen met een deels onbenutte zolderruimte, het geheel afgedekt met een pannendak.
De woningen worden van de straat gescheiden door een tuintje, aan de achterzijde komen tuinen met een schuurtje.
Om de woningnood nog verder te ondervangen, worden er 28 bovenwoningen tot zgn. duplexwoning aangewezen: deze worden gesplitst in 2 afzonderlijke woningen. Hier kunnen dan gezinnen in 'waarvan verwacht mag worden dat zij zich niet boven de capaciteit van de woning zullen uitbreiden'. Dit ter voorkoming van 'geldelijk verlies' dat zou ontstaan wanneer de woningen te snel weer zouden worden ontsplitst. Dit is een tijdelijke oplossing (10 jaar is de schatting), deze woningen kunnen dan later weer teruggebracht worden tot 1 woning. De kosten van de splitsing komen wel op de huur van de huurders van deze woningen.
Links één van de flats met duplexwoningen. (Historisch Genootschap Hoek van Holland)
De overige 30 bovenwoningen worden bestemd voor grotere gezinnen uit beter gesitueerde arbeidersgezinnen (dit zijn de flats met het grote balkon aan de straatkant).
De huur komt op fl. 7, 80 voor een dubbele bovenwoning en fl. 5, 50 voor een benedenwoning per week. Voor de gesplitste woningen komt de huurprijs op fl. 6,35 voor de 1e verdieping en fl. 5,35 voor de 2e verdieping, die kleiner is dan die op de 1e.
De flats met bovenwoningen voor grotere gezinnen (Historisch Genootschap Hoek van Holland - collectie H. van der Lugt)
De architect is prof. G.H.M. Holt en de firma P.A. van Wijnen uit Dordrecht gaat de woningen bouwen. De bouwkosten voor van Wijnen komen op bedrag van fl. 1.457.750, de totale bouwkosten zijn fl. 1.973.027,27. Het architectenhonorarium is fl. 28.474,72.
De woningen zijn gemaakt van een speciaal betonmengsel dat ter plaatse werd gestort. Jarenlang was er discussie over de herkomst van het materiaal waarmee de woningen zijn gebouwd. Er werd gezegd dat de woningen met het puin van Rotterdam zijn gebouwd (puin van het bombardement van 14 mei 1940), maar anderen dachten dat het puin afkomstig was van het Tweede Zandwerk. Dit was een wijk tussen de huidige Huydecoper- en van Warwijckstraat, die door de bezetter gesloopt werd om schootsveld te creëren voor een luchtdoelbatterij, die ter hoogte lag van de huidige Houtmanflat.
Archiefonderzoek en navraag bij aannemer van Wijnen leverde geen uitsluitsel hierover.
Maar een foto bij een krantenartikel in het Vrije Volk van 24 juli 1948 laat zien dat het puin van het Tweede Zandwerk er 3 jaar na de oorlog nog steeds lag.
De Hoekenees Willem Beekenkamp herinnert zich: 'Toen het Tweede Zandwerk werd herbouwd met Duinker en Verruijtwoningen [men begon met de bouw in de zomer van 1949, MV], moest eerst het puin worden geruimd. Dat werd in het duin naast de Prins Hendrikstraat gestort en wel tussen de Huydecoperstraat en de Van Warwijckstraat. Het waren enorme puinhopen, en het puin werd door middel van uit de kluiten gewassen puinkrakers tot bruikbare brokken dan wel "korrels" verwerkt, welke als vulling door het beton voor de nieuw te bouwen portiekwoningen werd gemengd'.
In het voorjaar van 1950 wordt met de bouw aangevangen.
Aan het begin van het project blijkt er bezwaar te zijn tegen het uiterlijk van de woningen. De architect had aangenomen dat de woningen hetzelfde uiterlijk zouden hebben als die in Overschie. Maar er komt van diverse zijden kritiek op systeembouw en het wordt 'gewenst [...] geacht aan het uiterlijk van de systeemwoningen bijzondere zorg te besteden, vooral op de onderhavige in het oog vallende plaats te Hoek van Holland'. Dit betekent o.a. dat de blokken hun huidige uiterlijk krijgen; de daken worden plat en de zolderruimte komt te vervallen. Ook komen er 10 duplexwoningen bij, en ontstaat er verschil in uiterlijk tussen de blokken met duplexwoningen en die zonder.
...er ontstaat verschil in uiterlijk tussen de blokken met duplexwoningen en die zonder. De huizen met de rode daken staan op de plek van het gesloopte Tweede Zandwerk (Historisch Genootschap Hoek van Holland - collectie H. van der Lugt)
Eind 1951 worden de eerste woningen betrokken. 15 woningen worden aangewezen voor rijks-of spoorwegbeambten. Er vestigen zich ook 2 huisartsen in de flats. Zij hebben ieder 2 benedenwoningen, 1 voor eigen gebruik en 1 voor de praktijk.
Als men in 1961 denkt aan ontsplitsing van de flats, blijkt dat dit vanwege aanhoudende vraag naar woningen niet wenselijk is, en de situatie blijft dan ook gehandhaafd (tot op de dag van vandaag). Wel zijn de extra kosten voor het splitsen, die bovenop de huur van deze bewoners kwam, voldaan en hoeft men deze niet meer te betalen.
De bewoners van de bovenste verdieping van de gesplitste woningen echter blijken ook behoefte aan bergruimte te hebben. Er was voor hen niet in schuurtjes (in de officiële papieren 'loodsjes' genoemd) voorzien. Daarom worden, 10 jaar na de bouw, nog 38 van de kenmerkende zwarte schuurtjes in het pad achter de woningen gebouwd, en wel door de fa. Kleywegt uit Hoek van Holland. De kosten hiervan worden weer doorberekend in de huur van mensen op deze verdieping. Uit een enquête blijkt dat, op 2 na die geen schuurtje wensen, de bewoners hier geen bezwaar tegen hebben.
In 2012 krijgen de bewoners te horen dat het complex gesloopt gaat worden, omdat het niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. De sloop wordt opgedeeld in 2 delen. In het voorjaar van 2014 krijgen de bewoners van plan 1 (het blok in de Jolinkstraat en de twee blokken bij de speeltuin) bericht dat zij op zoek moeten naar een andere woning. OP 7 maart j.l. is men begonnen met de sloop. Eerst zal er asbest uit de woningen verwijderd worden. De verwachting is dat eind maart de sloophamer er tegenaan gaat. Bijna alle bewoners van plan 1 zijn ten tijde van schrijven verhuisd. Er zullen t.z.t. levensloopbestendige flats voor terug komen, eerst zal er gras ingezaaid worden.
De bewoners van plan 2 hebben nog even respijt gekregen, hun woningen blijven nog zeker 10 jaar staan.
De meeste woningen van plan 1 zijn al leeg. De flats worden in het voorjaar van 2016 gesloopt.
In december 2015 stelt D66 Rotterdam vragen aan het college van B&W naar aanleiding van de geplande sloop.
De van oorsprong Hoekse kunstenaar Frank Dam is een documentaire aan het maken over de woningen en de mensen die er wonen. Hij heeft er zelf ook gewoond.
De auteur van dit artikel woonde ook in deze woningen en moest met plan 1 verhuizen.
Door Mirjam Visser, Historisch Genootschap Hoek van Holland