Archief
SignBiblio

SignBiblio

Minister schrapt inhouding huisvestingskosten van loon arbeidsmigranten

De inhoudingsregeling voor huisvestingskosten op het minimumloon van arbeidsmigranten verdwijnt. Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) kondigt aan dat de regeling vanaf 2026 stapsgewijs wordt afgebouwd en in 2030 volledig verdwijnt.

Volgens de minister leidt de inhouding tot afhankelijkheid van werkgevers en wordt de regeling soms misbruikt als verdienmodel. Tegelijkertijd blijft de mogelijkheid om zorgkosten in te houden bestaan. Werkgevers mogen een deel van het loon van arbeidsmigranten blijven inhouden voor de zorgverzekering, omdat dit voorkomt dat werknemers onverzekerd raken.

Huisvestingsregeling leidt tot afhankelijkheid en misbruik

Werkgevers kunnen nu maximaal 25 procent van het brutominimumloon inhouden voor huisvesting. Dit betekent dat zij woonruimte regelen en arbeidsmigranten geen huurcontract hoeven af te sluiten.

Maar de regeling wordt volgens de minister soms misbruikt. De Arbeidsinspectie en vakbonden signaleren dat sommige werkgevers geld verdienen aan huisvesting zonder kwaliteitsgarantie. Daarnaast raken werknemers die hun baan verliezen vaak ook hun woning kwijt.

"Het is niet de bedoeling dat werkgevers huisvesting gebruiken als verdienmodel", stelt de minister. "Ook willen we de afhankelijkheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever doorbreken."

Geleidelijke afbouw om werkgevers te laten wennen

Vanaf 1 januari 2026 wordt het maximale inhoudingspercentage jaarlijks met vijf procent verlaagd, totdat het in 2030 op nul staat. Werkgevers moeten dan op een andere manier woonruimte aanbieden, bijvoorbeeld door huurcontracten los van het arbeidscontract aan te bieden. Het kabinet wil hiermee voorkomen dat werkgevers en arbeidsmigranten plotseling in de problemen komen. Toch blijft het de vraag of er voldoende alternatieve woonruimte beschikbaar komt, vooral in een krappe woningmarkt.

Zorgkosten blijven wél inhoudbaar

Voor zorgpremies blijft de mogelijkheid tot inhouding bestaan. Dit betekent dat werkgevers ook na 2030 loon mogen inhouden voor een zorgverzekering. Volgens de minister is hier breed draagvlak voor, omdat het voorkomt dat werknemers onverzekerd raken. Wel zijn er signalen van misbruik, bijvoorbeeld door premies in te houden zonder ze af te dragen. De Arbeidsinspectie blijft hierop toezien.

Effecten op de woningmarkt en positie van arbeidsmigranten

Zonder automatische looninhouding moeten arbeidsmigranten zelf huur betalen en een huurcontract afsluiten. Dit kan leiden tot hogere woonlasten en meer onzekerheid. Het kabinet erkent deze risico's en werkt aan aanvullende maatregelen, zoals betere huurbescherming en onderzoek naar meer huisvesting. Werkgevers blijven verantwoordelijk voor goede woonruimte, maar zonder directe inhouding op het loon.

Ook worden de eisen voor huisvesting aangescherpt via keurmerken zoals het SNF (Stichting Normering Flexwonen) en het Agrarisch Keurmerk Flexwonen. Dit moet voorkomen dat arbeidsmigranten in slechte of te dure woningen terechtkomen.

Strijd om de juiste balans

Met deze stap probeert de minister een balans te vinden tussen bescherming van arbeidsmigranten en de praktische uitvoering voor werkgevers. Door de regeling af te schaffen, wordt de afhankelijkheid van werknemers verkleind en misbruik voorkomen. Maar tegelijkertijd kan de krappe woningmarkt problemen opleveren.

De komende jaren moeten uitwijzen of de gefaseerde afschaffing voldoende tijd biedt om alternatieve huisvestingsoplossingen te vinden. Ondertussen blijft de overheid in gesprek met werkgevers, vakbonden en gemeenten om een eerlijke en werkbare overgang te realiseren.