Archief
WOS/Jaap Stolze

WOS/Jaap Stolze

Kringloopboeren Midden-Delfland zijn (het) stront zat

In Midden-Delfland hebben 47 van de 60 boeren een kringloopcertificaat. Een belangrijk onderdeel om een certificaat te krijgen is de manier waarop de boeren omgaan met hun mest. Maar onduidelijkheid is troef.

Nieske Dijkshoorn is fractievoorzitter van de BBB voor het Hoogheemraadschap van Delfland en zit in het bestuur daarvan. Maar ze is bovenal met hart en ziel kringloopboer. De kringloopboeren in Midden-Delfland zijn pioniers in kringlooplandbouw en koplopers in duurzaamheid binnen Nederland. In april is minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in Midden-Delfland geweest en heeft aan de boeren kringloopcertificaten uitgereikt.

Dijkshoorn: "De kringloopboeren in Midden-Delfland lopen voorop en zijn een voorbeeld voor heel Nederland. Maar wij als waterschap van Delfland zijn aangewezen als een nutriënten verontreinigd gebied. Dat betekent dat wij minder mest op ons land mogen uitrijden dan de norm is."

Wijziging aangewezen gebieden

Tijdens zijn bezoek heeft minister Adema toegezegd dat hij zijn uiterste best zou doen om de nutriënten verontreinigde gebieden te wijzigen. Dijkshoorn: "Op 5 december heeft de minister een kaartje gestuurd met een wijziging van de aanwijzing van nutriënten verontreinigde gebieden. Het kaartje was veel te klein om precies te kunnen zien of je in het goede of in het verkeerde gebied lag. De week daarop bleek dat de Vlaardingsevaart de grens is. Het is niet uit te leggen dat agrariërs aan de ene kant van de vaart meer mest mogen afvoeren omdat ze lagere gebruiksnormen hebben dan aan de andere kant van de vaart."

Tekst gaat verder onder de video.

Hoe zit de vork in de steel?

Dijkshoorn legt uit hoe de vork in de steel zit. "Door het natte voorjaar is het land te nat en kun je de mest niet uitrijden. Daarnaast is het moeilijk om de mest kwijt te raken. Mesthandelaren nemen nauwelijks nieuwe klanten aan. Akkerbouwers hebben ook problemen. Doordat ook hun land te nat is kunnen ze ook geen mest gebruiken. De akkerbouwers zijn verplicht om voor 1 oktober te oogsten op zand- en losse grond, want dan moeten ze een vanggewas hebben ingezaaid. Het groeiseizoen wordt door de verplichte datums en het natte voorjaar kort. Daarom kiezen akkerbouwers soms ook voor kunstmest in plaats van dierlijke mest. Hierdoor kunnen melkveehouders die moeten afvoeren hun mest niet kwijt."

Naar Brussel

Dijkshoorn zit niet met de handen in het haar, maar heeft zelf wel ideeën hoe het probleem opgelost kan worden. "Er moet veel meer gekeken worden naar de praktijk. Niet vanuit Den Haag beslissen wat mij moeten doen. Maar echt terug met de voeten in de klei: wat heeft de grond nodig. Wij willen onze grond graag in top conditie hebben. Dus kijk eerst terug naar de norm. Die is niet wetenschappelijk onderbouwd. Dus kijk wat de grond nodig heeft aan organische mest en probeer dat eerst aan te vullen met je organische mest. Dan heb je ook geen transport meer nodig en heb je minder CO2-uitstoot en heb je minder kunstmest nodig."

"De belangrijkste stap die de minister nu kan nemen is naar Brussel te gaan om uit te leggen dat we juist de organische mest moeten gebruiken. Die mogelijkheid heeft hij ook, maar hij wil daar geen gebruik van maken. In Europa hebben ze ook gezegd: 'Kom praten, want de waterkwaliteit is niet verslechterd.' Dat is een goede reden om nu in gesprek te gaan. Ik ben ook meer van overleggen dan demonstreren. Maar dan moet je niet in het ijzeren torentje blijven zitten, maar ga in gesprek en laat het ons zien."