Wijkagent Karen Rijnders: 'Ik denk wel eens: doe toch eens normaal!'
Karen Rijnders is sinds drie jaar wijkagent van de kernen Wateringen en Kwintsheul. Haar wijk - en die van haar collega Ivan van Mulken - ligt wat meer aan de 'stadse' kant van het Westland. Maar heb je dan ook stadse problemen?
Zware criminele zaken
Karen Rijnders werkt sinds 2002 bij de politie. Na haar opleiding kwam zij via Brabant en Gelderland bij de Politie Eenheid Den Haag terecht. Zij werkte tien jaar als agent in de noodhulp (hulp bij incidenten die met spoed inzet van de politie nodig hebben) bij bureau Rijswijk. In die tijd werd zij moeder. "Ik ben toen bewust wat minder gaan werken en heb mijn gezin op de eerste plaats gezet. Thuis was het helemaal oké, maar ik voelde wel dat ik op mijn werk een beetje achter de feiten aanliep. Nu ik weer fulltime werk, voel ik dat ik meer feeling met mijn team heb en lekker in het proces blijf."
Na haar werk als agent in de noodhulp heeft Karen twee jaar als districtsrechercheur gewerkt. Daar behandelde zij zogenoemde HIC-zaken. HIC staat voor high impact crimes, zoals schietpartijen, stalking en andere zware zaken. "Vooral met stalkingszaken had ik moeite. Het is heel lastig om stalking te bewijzen en er gaat echt veel papierwerk inzitten en dat is niet echt mijn ding. Je hebt een heel logboek nodig om een zaak voor de rechter te krijgen. Maar ik had het ontzettend naar mijn zin bij de districtsrecherche en heb er ontzettend veel geleerd. Ik ben net als Pippi Langkous. Die zegt altijd: 'Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan'", glimlacht Karen zelfverzekerd.
“Het is onwijs mooi dat ik dat mag. En daarom doe ik wat ik doe.”
Karen Rijnder
Geduld is een schone zaak
Bij de recherche miste Karen met name het gevoel van het operationele straatwerk. "Ik heb er om die reden voor gekozen om wijkagent te worden, omdat je als wijkagent wat meer verdieping in je werk hebt. Het belangrijkste in mijn werk is geduld. Vooral omdat veel zaken in de wijk niet één-twee-drie opgelost kunnen worden, zoals burenruzies. Daar heb je een lange adem en inlevingsvermogen voor nodig. Ik denk wel eens: 'Doe toch eens normaal. Je woont naast elkaar, leef en laat leven'. Maar ja, ik weet uit ervaring echt wel dat het oplossen van een dergelijk probleem de nodige tijd kost."
Samenwerking met collega's in de noodhulp
"Een collega die in de noodhulp werkt is wel eens bij een gezin geweest waar het meer dan normaal kaal was", vervolgt Karen haar verhaal. "Er was vrijwel niks in huis en zeker geen speelgoed voor de kinderen. Mijn collega's konden daar feitelijk verder niets mee doen. Maar toen werd ik als wijkagent ingeschakeld om vrijblijvend een bezoek te brengen en te kijken wat er aan de hand is en welke hulp dat gezin eventueel nodig heeft. Ik besef dan wel eens: ik zit hier bij iemand binnen, dat is zo privé, intiem met gevoel en emotie. En als je dan hulp hebt ingeschakeld van een van onze partners in de wijk, en je komt later terug, en je ziet dan dat het veel beter gaat, dan haal ik daar zoveel energie uit! Het is onwijs mooi dat ik dat mag. En daarom doe ik wat ik doe."
“Als ik mijn vizier omhoog doe, smelt alles.”
Karen Rijnders
Vrouwelijke charme
Karen heeft veel affiniteit met de jeugd en volgde onder andere een opleiding over jeugdproblematiek. Zij is ook een tijdje jeugdrechercheur in de Haagse Schilderswijk geweest. "Ook de jeugd heeft helaas te maken met HIC-zaken", zegt Karen. "Ik vind het nog steeds leuk om met jeugd te werken. Als wijkagent rijd ik meestal op een motor. En dat spreekt jongeren best aan. Als ik iemand aanspreek en mijn helm afdoe, kijken ze altijd heel verbaasd dat er een vrouw op de motor zit", kijkt Karen stoer. “Het breekt veel ijs bij jongeren die op een scootertje naast mij staan. Als ik mijn vizier omhoog doe, zijn ze vaak heel verbaasd", kijkt Karen vervolgens iets minder stoer om haar vrouwelijkheid niet te verloochenen. "Ik ben zeker geen mooiweerrijder; ik rij ook in de winter vaak genoeg op de motor."
Geen flauw benul
"Ik krijg weleens van buurtbewoners te horen: 'Ik zie de wijkagent amper.' Maar wij zijn niet altijd op de voorgrond aanwezig. Het is net als de postbode: je kent hem niet altijd, je ziet hem niet altijd, maar je pakketje wordt wel bezorgd. Ik denk dat burgers geen idee hebben met hoeveel partners (boa's, buurtpreventie, jongerenwerkers, woningbouw enzovoort) wij contact hebben om hun problemen op te lossen. Zij weten het ook niet als ik bijvoorbeeld gisteren nog een reanimatie heb gehad. Misschien groet ik iemand op straat dan niet zo spontaan. Een politieagent is ook maar een mens. Daarnaast heb ik ook neventaken binnen onze organisatie. Zo ben ik bijvoorbeeld vertrouwenspersoon. Met andere woorden: ons werk vindt niet alleen op straat plaats. Maar ik snap hen wel. Als ze een probleem hebben, willen ze graag zo snel mogelijk geholpen worden. En dan nemen ze het ons weleens kwalijk dat we niet direct voor hen klaarstaan. Maar als ik het dan uitleg, snappen ze het best wel. Het is geen onbegrip maar onwetendheid."
Actieve buurtpreventie
Is Wateringen meer stads dan andere kernen? "Klopt", zegt Karen. "Er wonen niet alleen autochtone Westlanders maar ook veel mensen die in Den Haag zijn geboren. We hebben ook meer dan andere wijkagenten contact met de Haagse politie. Kwintsheul daarentegen is wat knusser, wat meer ons-kent-ons; een dorpse sfeer. Wat mooi is, is dat beide kernen een hele actieve buurtpreventie hebben met heel veel leden. We kunnen ook prima samenwerken, bijvoorbeeld bij een fietsverlichtingscontrole of als er zaken zijn die wat meer aandacht nodig hebben. We lopen als wijkagenten ook wel eens een rondje met de buurtpreventie mee. Het is voor mij 100 procent zeker dat zo'n actieve buurtpreventie zorgt voor minder criminaliteit. Ik krijg veel informatie waar ik iets mee kan doen. Het is zelfs zo dat ik de buurtpreventie soms een beetje moet remmen; ze spreken mensen regelmatig aan op hun gedrag. Die mensen komen op hun beurt dan bij mij klagen. Maar wij zijn ontzettend blij met de buurtpreventie."
“Ik vind het belangrijk dat jongeren de ruimte hebben om elkaar op te zoeken.”
Karen Rijnder
In verbinding blijven met jongeren
In Wateringen en Kwintsheul zijn er best wel wat klachten over jeugdoverlast. Dat is volgens Karen vooral iets dat buurtbewoners persoonlijk ervaren en soms meer een generatiekloof is. "Ik vind het belangrijk dat jongeren de ruimte hebben om elkaar op te zoeken. Maar eigenlijk vindt niemand het leuk als ze een groep jongeren voor de deur hebben. Dat komt vaak heel intimiderend over. Als ze overlast en vernielingen veroorzaken, snap ik het echt wel. Maar ze worden van het kastje naar de muur gestuurd. Maken ze te veel herrie? Spreek ze gewoon een keer aan en zeg op een normale manier wat je ervan vindt. Het is de toon die de muziek maakt. En ja, in de Vliethof is het heel gehorig. En als ze dan aan het rondracen zijn met scooters, spreek ik ze echt wel aan. Het is vooral belangrijk om in verbinding te blijven met jongeren. Ik ben blij dat er een actieve jeugdbegeleider van Vitis is die activiteiten organiseert en hen voorlichting geeft.

None
Anekdote
"Ken jij Jan Willem?" vroeg een van de jongeren een keer aan Karen. "Je weet wel, die vlogger. Jan Willem is cool." Karen had geen idee waar die het over had. Toen is zij gaan googelen en snapte ze het direct. " Ik had hem wel eens voorbij zien komen, een politievlogger. De jeugd is echt lyrisch van hem en volgt hem. Jan Willem zet zijn werk online en laat zo zien wat de politie doet. Hij geeft nu ook voorlichting; het is zijn fulltime baan geworden. Ik heb hem gevraagd om een keer samen langs dat groepje jongeren te gaan. Dat ging echt perfect. Later zijn we samen op de motor gegaan. Iedereen wilde ook met hem op de foto. Het Instagram-account gaat niet om de volgers, maar om de bekendheid bij de jeugd. Daarom word je al wijkagent door de jeugd ook makkelijker herkent en aangesproken. Ik had direct duizend extra volgers op Instagram, en veel jongeren steken nu hun hand op als ik langskom. Dat is echt heel leuk!”
"De zomer komt er weer aan. Dan gaat de jeugd meer naar buiten. Het zou mooi zijn als ze van de gemeente een eigen plek krijgen, al is het maar een klein dakje boven hun hoofd", eindigt Karen hoopvol.