Iraanse tolk delft onderspit
Een Iraanse tolk die van een Poeldijkse kassenbouwer een bedrag van 7.000 opeist, heeft in een kort geding voor de rechtbank in Den Haag het onderspit gedolven. De rechter vindt het te onzeker dat de man in een zogeheten bodemprocedure in het gelijk zal worden gesteld.
De kassenbouwer heeft vorig jaar een procedure in werking gesteld om in Iran een vennootschap op te richten, waartoe een startkapitaal van 12.000 was overgemaakt. Volgens het bedrijf zou de tolk moeten bewerkstelligen, dat dit geld weer vrijkomt. Dit zou ook een voorwaarde zijn voor het overmaken van diens honorarium. De tolk stelt echter, dat hij zonder meer 7.000 zou krijgen voor vertaalwerk.
Uit de over en weer geponeerde stellingen valt volgens de rechter niet op voorhand vast te stellen, wie het gelijk aan zijn zijde heeft. De standpunten van partijen staan daarvoor te veel tegenover elkaar. In het kort geding is geen ruimte om hierover partijen te horen, aldus de rechter.