Het huisje van Thoen en Kap (deel 2)
We zijn er allemaal wel eens langs gereden… dat dichtgetimmerde witte huisje met het nummer 96 erop geschilderd, vlak langs de Nieuweweg tussen Poeldijk en de Rolpaal. En je hebt je vast wel eens afgevraagd wat het verhaal is achter dit huisje. Hoe oud zou dit huisje zijn en wie hebben er gewoond?
Het huis is onlangs gesloopt. Laten we eens kijken of we aan de hand van archieven, kranten, kadaster en oude familieverhalen de bewoningsgeschiedenis van dit huis kunnen reconstrueren.
Dit is deel 2 over Nieuweweg 96. Lees hier deel 1.
Om meer reclame te maken voor de Westlandse druiven komt de Westlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (WVV) in 1932 met het initiatief om toeristen in de gelegenheid te stellen om druiven te eten op de tuin of in de kas. Er worden aanvankelijk negen druivenkwekers bereid gevonden om op hun tuin een zogenaamde druivenrestauratie (of druiveneetgelegenheid) te starten. En die druivenrestauraties werden officieel erkend door de WVV, compleet met speciaal ontworpen blauwwitte vlag en banner.
De druivenrestauraties mochten, tegen centraal vastgestelde tarieven, ook druiven verkopen aan de toeristen. En dat was best bijzonder omdat de druiven normaal gesproken alleen maar via de veiling verhandeld mochten worden. Ook zoon Wim Thoen startte in 1932 een druivenrestauratie, zij het nog niet officieel erkend. In de advertentie die hij liet publiceren meldde hij dat de bussen van de WSM op verzoek stopten bij Nieuweweg 96.
Er is helaas geen foto bewaard gebleven van Thoens druivenrestauratie, maar bovenstaande foto (uit het blad Ons Nederland van 1-8-1933) van de druivenrestauratie van de gebroeders Raaphorst in Kwintsheul geeft een aardige indruk van hoe het er uit zal hebben gezien.
In 1933 werd het aantal druivenrestauraties in het Westland uitgebreid tot twintig. In de dagbladen en met speciaal ontworpen reclamefolders werd op grote schaal bekendheid gegeven aan de druivenrestauraties, met gevolg dat gedurende enkele jaren vele tienduizenden toeristen en hele schoolklassen, vaak met bussen tegelijk, een bezoek brachten aan de aangeprezen druivenrestauraties. En daar zag de familie Thoen wel brood in. Vader Nicolaas Thoen meldde zich aan bij de WVV en liet de officieuze druivenrestauratie van zijn zoon erkennen door de WVV. De druivenrestauratie werd op 1 juli 1933 officieel geopend.
Hoewel in de reclame wordt gesproken over de druivenrestauratie van N. Thoen is het dus vooral zoon Wim Thoen (ook omdat vader Klaas officieel nog failliet was) die de toeristen druiven liet smullen op den tuin. Zijn naam staat dan ook op de banner voor het huis Nieuweweg 96 (zie foto). Volgens Nico Thoen (kleinzoon van Klaas) was dat Wim wel toevertrouwd… "een beetje lullen, petje op en stropdas om". Op onderstaande foto van het huis aan de Nieuweweg 96 zien we op de achtergrond het kantoor dat Klaas Thoen in 1917 heeft laten bouwen.
In 1939 krijgt Klaas de mogelijkheid om de grote villa Sonnevanck aan de overkant van de vaart te kopen. Hij verhuist met zijn vrouw Coba Arkesteyn. Wanneer hun zoon Wim in 1940 voor zichzelf begint, wordt de grote tuin aan de Nieuweweg in drieën gesplitst. Wim huurt de middelste tuin (bijna 7.000 vierkante meter) en gaat wonen in het ouderlijk huis aan de Nieuweweg 96. Hij teelt er spruiten, rode kool, witte kool, bloemkool, sla, andijvie en prei.
Kort na de oorlog stapt Wim over van groente naar planten. Hij gaat irissen telen. We komen Wim dan nog een paar keer tegen in de Westlandsche Courant wanneer hij, in de rubriek vraag en aanbod, probeert van zijn oude spullen af te komen.
In 1952 vertrekt Wim Thoen naar Den Haag, waar hij groenteboer wordt. Zijn broer Jan neemt de tuin nog een paar jaar over tot hij, in juni 1956, vertrekt naar Aalsmeer. De laatste Thoen verlaat het huis Nieuweweg 96.
De familie Kap neemt het huis over
Cornelis Kap trouwde op 20 mei 1943 met Grietje Prins. Zij huurden een tuin in Rijswijk. Het echtpaar Kap, dat inmiddels vijf kinderen heeft (Corrie, Joop, Hennie, Wim en Kees), moest verhuizen uit Rijswijk toen in 1956 bekend werd dat het winkelcentrum In de Bogaard zou gaan worden gebouwd. Ze besluiten te verhuizen naar Nieuweweg 96 in Honselersdijk. De katholieke familie Thoen moest wel even wennen aan het feit dat er een protestants gezin in hun huis kwam wonen.
Cornelis Kap was een verdienstelijk duivenhouder. In de kranten lezen we dat hij regelmatig prijzen won en zelfs een paar keer de titel kampioensduif wist binnen te slepen. Het krantenartikel komt uit Het Vaderland van 19 december 1956. Een van de eerste dingen die Cornelis Kap dan ook deed na zijn verhuizing naar de Nieuweweg 96, was het bouwen van een eigen duivenhok.
Op de foto bij het nieuwe duivenhok zien we van links naar rechts vader Cornelis, Kees, Hennie en moeder Grietje Kap.
Cornelis heeft in 1956 het huis Nieuweweg 96 grondig laten verbouwen. Tijdens de verbouwing is het gezin Kap nog een tijdje gaan wonen in Rijswijk. De deur van het huis werd verplaatst naar de straatkant, er werden enkele ramen toegevoegd en op zolder werd de rookkast weggehaald en kwamen er slaapkamers. De bedsteden op de parterre werden verwijderd en het huis kreeg een douche. Het privaat werd omgebouwd tot wc. Buiten werd het voormalige kantoor van Klaas Thoen in gebruik genomen als garage. De bouwtekening van de verbouwing is bewaard gebleven.
Naast het gezin Kap woonde ook oma, de moeder van Grietje, gedurende 30 jaar elk jaar 3 maanden in het huis aan de Nieuweweg 96.
Het huis Nieuweweg 96 was niet zo groot. Zoon Kees kan zich nog herinneren dat op zekere dag de nog groene tomaten van de struik moesten worden gehaald en vervolgens nog enige tijd in opgestapelde kisten tegen de muur in de woonkamer werden gezet. Zo konden ze rijpen, maar het hele huis rook wel naar tomaten. Op de foto zien we de doorgebroken woonkamer van Nieuweweg 96, vlak voor de sloop.
Cornelis Kap teelde tomatenplantjes, trosanjers, snijgroen en potplanten. In 1962 wordt Marga, het zesde kind van Cornelis en Grietje, geboren. Marga's zus Corrie (die 18 jaar ouder was) werkte inmiddels bij Dekker Fournituren in Naaldwijk. Wanneer zij op zaterdagmiddag uit haar werk kwam, kwam ook haar echtgenoot Gerrit Verkade altijd naar het huis Nieuweweg 96, om samen koffie te drinken. Het hele gezin kwam op zaterdagmiddag rond 17.00 uur in het huis bijeen voor de koffie. En dat is een traditie geworden die tot vandaag de dag nog steeds in ere wordt gehouden.
Op onderstaande foto uit de eerste helft jaren tachtig zien we bijna het hele gezin Kap. De enige die ontbreekt op de foto is vader Cornelis, die in 1982 is overleden.
Ook de familie Kap is terug te vinden in de oude Westlandse kranten. De zaken gingen blijkbaar goed want met enige regelmaat wordt er personeel gevraagd. En zo af en toe weten ook zij ook de rubriek vraag en aanbod te vinden.
Het gebruik van de stoomtram nam inmiddels zo sterk af dat besloten moest worden hem buiten gebruik te stellen. De Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij bleef wel rijden maar dan alleen met bussen. De tramrails zijn halverwege de jaren zestig verwijderd en daar voor in de plaats werd er langs de Nieuweweg een fietspad aangelegd. In 1970 kreeg het huis aan de Nieuweweg 96 haar karakteristieke witte uiterlijk.
In 1977, wanneer Cornelis Kap 62 jaar oud is, neemt zoon Kees de zaak over. Hij kweekte snijgroen en trosanjers en stapte in 1981 over naar potplanten. Zijn broer Wim zat op een tuin aan de overkant van de vaart en kweekte daar freesia's.
Op de foto zien we de nog jonge Kees Kap op zijn brommer. Links op de foto zien we het duivenhok van Cornelis en daarachter nog een deel van de oude fruitmuur.
Huis raakt in onbruik
Nadat de kinderen Kap zo successievelijk het huis hadden verlaten, bleef alleen moeder Grietje nog over in huis. Zij is in 2000 vertrokken en in 2003 overleden. Vanaf dat moment gaf het huis de indruk dat er niemand meer in woonde. Maar Kees Kap vertelde dat er tot ca. 2009 nog Poolse arbeidsmigranten in het huis woonden. Maar waarom stond het daarna al die jaren dan leeg? "Gewoon, omdat het verrot is", vat Kees Kap in plat Westlands samen.
Auteur: Jan Buskes