Een nieuwe kerktoren voor de Groote Kerk
De Groote Kerk bepaalt al bijna vier eeuwen het gezicht van Maassluis. Maar wist u dat de kerktoren later is gebouwd dan de kerk? Het had weinig gescheeld of er was helemaal geen kerk meer geweest.
De bouw van de Groote kerk begon in 1629. De bouw duurde in totaal tien jaar, omdat er stagnatie was in de belastinginkomsten waaruit de bouw betaald werd. In 1637 begon het ergens op te lijken. De muren waren op halve hoogte en men kon beginnen aan de dakconstructie. Tot zover ging alles volgens plan, maar toen gingen de kerkmeesters veranderingen aanbrengen in de dakconstructie. Ze vonden de dwarsbalken, die de dakvoet bij elkaar houden, storend. Ze wilden liever een meer open constructie. Daar waren de muren van de Maassluise kerk echter te dun voor, dus er moest een nieuwe dakconstructie worden ontworpen. Bovendien diende er rekening te worden gehouden met een flinke toren midden op het dak. Uiteindelijk bedacht de bouwmeester die de klus moest klaren een - voor die tijd - unieke oplossing. In details treden daarover gaat te ver, maar dat de constructie werkte en een goede keuze was, zagen we in 1943. Toen de Groote Kerk door een bombardement zwaar beschadigd raakte, heeft de dakconstructie de deels ingestorte muren bijeengehouden.
Wijkende pilaren
De Groote Kerk was in 1639 nog maar net gereed, of de kerkgangers begonnen het middendeel van het gebouw te mijden, waarboven de 30 meter hoge houten toren stond. Het dak van de kerk was gemaakt van hout dat het meest leek op de korte houten planken waarmee de romp van vissersschepen werd gemaakt. De vier pilaren in de kerk waren bij de bouw extra verzwaard om het gewicht van het houten dak plus de houten toren te dragen. Wat wellicht vergeten was, waren de zware luidklokken in de toren. Bij het luiden daarvan kwamen er grote krachten op de houten constructie te staan. De pilaren bleken onvoldoende berekend op het gewicht van de toren met de luidklokken. De vrees voor instorten van het dak nam toe.
Degelijk advies
Het was 1647, acht jaar na de feestelijke opening van de kerk, toen kerkmeesters en kerkelijke regeerders bijeenkwamen en een 'ordinantie om den nieuwen toren te bouwen' opstelden. Hierin stond de situatie met de toren als 'zeer ernstig' omschreven. Men was bang dat de toren zou omvallen en het dak het zou begeven. Voldoende reden om iets aan de toestand te doen. Hoewel de situatie zeer ernstig was, ging het college niet over één nacht ijs. Er werd advies ingewonnen bij de stadsarchitecten van Dordrecht, Leiden, Haarlem, Amsterdam en Delft. Er kwam een gedegen advies: slopen die toren en een nieuwe bouwen. De nieuwe toren moest aan de westzijde van de kerk komen, zoals vanouds de gewoonte was in de kerkbouw.
Duizend heipalen
Arent van 's Gravesande maakte de tekening. Hij had zijn sporen ruimschoots verdiend bij de bouw van kerken in Delft, Den Haag, Leiden en Middelburg. De laagste aanbesteding voor de bouw van de nieuwe toren kwam van Jan Claes Pety uit Leiden. Die twee kenden elkaar nog van andere bouwwerken. Onder hun leiding gingen de werkzaamheden in juli 1648 van start. De kosten zouden 23.000 gulden bedragen. Tenminste, dat dachten ze. De kosten voor het heien waren echter niet in de begroting opgenomen. De benodigde heipalen, 'duizend masten van zeven palmen' (een palm was ongeveer 10 cm) waren in Amsterdam gekocht en per schip naar Maassluis vervoerd, waar ze met de havenkraan aan de Marnixkade gelost waren. Verschillende palen werden boven elkaar in de grond gedreven en vijf maanden later was het heien van de duizend paaltjes afgerond. Op 15 januari 1649 was de eerste steenlegging voor de nieuwe toren. Hiervan bestaat nog een gedenksteen boven de toreningang. Hij is wat onduidelijk geworden, maar er staat: 'Soli Deo Gloria. Pieter Frans Denick en Ysac Adriaens van der Hout hebben den ersten sten geleit als dese wert gebout. Ano MDIXLIX Den XV Januarius.'
Klokgelui
Op de vierkante stenen onderbouw kwam de achthoekige houten bovenbouw van de oude toren te staan. De bouw mocht een jaar duren en dat lukte. De nieuwe toren was beduidend hoger (60 meter) dan de oude toren (30 meter). Belangrijk was het feit dat de klokken nu ook te horen waren in de 'nieuwbouwwijken' van Maassluis. We moeten hierbij denken aan bebouwing direct rond het oude centrum van Maassluis, want de krappe grenzen van het dorp lieten weinig uitbreiding toe. Maassluis was nog maar net zelfstandig. Dat klokgelui was in die tijd van groter belang dan tegenwoordig. Tenslotte liep toen niet iedereen met een horloge op zak. Woonde of werkte je verderop, dan moest je de klok kunnen horen luiden of het uurwerk kunnen zien. In de 'ordinantie' stond dat de toren zo hoog moest worden dat uurwerk en klok 'door de gantse plaets mach gesien en gehoort worden'.
Zo verdween de middentoren en werd instorten van de kerk voorkomen. Op het dak kwam een klein torentje met als windwijzer een koperen haringbuis, een verwijzing naar de visserij. De nieuwe toren had in 1648 nog een andere functie: hij diende als baken voor de Maassluise vissers die terugkeerden van hun zeereis. Niet alles verandert: wie tegenwoordig over de snelweg Maassluis nadert, ziet dat de Groote Kerk met haar toren nog steeds het gezicht van Maassluis bepaalt.
Auteur: Ineke Vink - Historische Vereniging Maassluis