Streekhistorie: De middeleeuwse kerk van 's-Gravenzande
In de Langestraat van 's-Gravenzande stond vroeger een zeer grote kerk die dateerde uit de Middeleeuwen. De toren van de kerk was ongeveer 90 meter hoog en daarmee de hoogste kerktoren van het Westland en net zo hoog als de 'Haagse Toren'. De kerk en toren waren voor de kleine gemeenschap 's-Gravenzande naar verhouding erg groot. Dat kwam omdat de kerk in de 13e eeuw een Mariabeeld uit de nalatenschap van gravin Machteld van Holland had gekregen. Dit beeld was in bezit geweest van de heilig verklaarde Elizabeth van Hongarije en aan het beeld werden al snel miraculeuze krachten toegekend. Hierdoor groeide 's-Gravenzande uit tot een bedevaartsoord dat van heinde en verre mensen aantrok. Al deze bedevaartgangers brachten veel geld in het laadje waarvan de kerk vergroot en verfraaid kon worden.
's-Gravenzande in 1640
Er zijn verschillende prenten van die oude middeleeuwse kerk bekend geschilderd door Aert Schouman omstreeks 1750. Schouman heeft de kerk heel gedetailleerd weergegeven en aan de hand daarvan hebben we de bouwgeschiedenis kunnen reconstrueren. De oorspronkeleijke kerk was gebouwd als kruiskerk maar later vergroot tot een drieschepige hallenkerk. De toren is na die vergroting opgehoogd om de afmeting van toren en gebouw in verhouding te brengen. In 1809 stortte de toren in en verwoestte daarbij een groot deel van de kerk. De ophoging van de toren is waarschijnlijk een van de oorzaken van de instorting geweest omdat de overgang altijd een zwakke plek is gebleven. De onderbouw van de toren was niet berekend op de totale hoogte van de toren die in zijn geheel uit steen bestond, inclusief de torenspits.
De kerk in de 18e eeuw.
De middeleeuwse kerk ging na de reformatie over in protestantse handen. Het heilige mariabeeld was weg en er mochten ook geen bedevaarten meer gehouden worden. De kerk was nu veel te groot voor de kleine dorpsgemeenschap van 's-Gravenzande en omdat er ook geen inkomsten meer waren uit de bedevaarten kon men de hoge onderhoudskosten niet meer betalen. Door achterstallig onderhoud is de kerk in verval geraakt en de toren uiteindelijk ingestort. We weten daar iets over omdat kort voordat de toren in 1809 instortte er al signalen waren dat de zaak niet in orde was. In de weken voor de instorting waren er al verschillende keren brokstukken van de toren afgevallen. Ook ontdekte men scheuren in het metselwerk. Deze schades werden gerapporteerd aan de controleur van de landsgebouwen A. Noordendorp uit Den Haag. Deze heeft de toren op 3 mei geïnspecteerd waarbij hij tot de conclusie kwam dat een koppelijzer was doorgeroest dat de noord- en zuidmuur bij elkaar moest houden. De schade was echter volgens Noordendorp niet zo ernstig dat er direct reparaties uitgevoerd moesten worden. Op 5 mei stortte de toren echter in, Noordendorp had dus wel het een en ander uit te leggen. In zijn rapport over deze zaak zei hij dat de instorting veroorzaakt moest zijn door de slechte staat van de fundamenten en niet door het doorgeroeste koppelijzer en het slechte voeg- en metselwerk. In de archieven vinden we niets meer terug over deze zaak, maar het is vrijwel zeker dat het instorten van de toren veroorzaakt is door het doorgeroeste koppelijzer en het slechte voegwerk.
Nieuwe Kerk
Er zijn destijds wel plannen gemaakt om de kerk te herstellen, maar door de perikelen van de Franse tijd waarbij er tussen 1809 en 1813 steeds een ander landsbestuur kwam konden de herbouwplannen niet uitgevoerd worden. De kerk was inmiddels zo vervallen geraakt dat men in 1815 besloot het restant van de middeleeuwse kerk geheel te slopen en op de zelfde plaats een nieuwe kerk te bouwen. De nieuwe dorpskerk was veel kleiner dan de oude middeleeuwse kerk.
Van de middeleeuwse kerk van 's-Gravenzande bleven na de sloop in 1815 maar weinig sporen over. Er zijn nog enkele grafstenen in en rondom de nieuwe kerk die uit de oude kerk afkomstig zijn en er is nog een grafkelder van de familie Van Vredenburch die zich vroeger in de middeleeuwse kerk bevond en nu in het plantsoen achter de dorpskerk ligt.
Kerkmuur met steunbeer van de oude kerk.
De afgelopen dertig jaar is er verschillende keren in de grond gewerkt rondom de huidige dorpskerk. Daarbij zijn op drie verschillende plaatsen fundamenten van de oude middeleeuwse kerk gevonden. Bij het vervangen van de bestrating voor de kerk en het vernieuwen van de riolering werd er muurwerk gevonden dat mogelijk van de toren was. Bij herstel van de grafkelder van de familie Van Vredenburch bleek dat de noordoostelijke buitenzijde van de keldermuur nog het originele fundament was van de middeleeuwse kerk. De grafkelder was in de 18de eeuw aangelegd in de noordelijke zijbeuk van de hallenkerk. De stichter van het graf Gerard van Vredenburch was eigenaar van de buitenplaats Vreeburch die achter de dorpskerk lag. Hij kocht in 1762 twintig graven op in de oude kerk om daar een groot familiegraf te bouwen dat bestond uit zeven verschillende ruimtes.Van die zeven kelders was er één dichtgemetseld. In deze dichtgemetselde kelder bevinden zich de lichamen van Gerard van Vredenburch en zijn eerste en tweede vrouw. Een inscriptie op de keldermuur vermeldde dat de kelder 'tot het einde der tijden' gesloten diende te blijven.
Bij de aanleg van een nieuw herdenkingsmonument voor oorlogsslachtoffers in het plantsoen achter de dorpskerk werd bij graafwerk een groot stuk fundament van de middeleeuwse kerkmuur gevonden mét één van de steunberen. Het geplande herdenkingsmonument werd toen enkele meters verplaatst zodat er geen sporen van de middeleeuwse kerk vernietigd zouden worden.
Auteur: Ton Immerzeel van het Westlands Museum