Archief

Streekhistorie: Logement Overheijde in Monster

Op de hoek van de Choorstraat en de Dr. van den Brinkstraat in Monster staat sinds jaar en dag hotel-café-restaurant Overheijde. Al dateren de voor- en zijgevel uit het begin van de 20ste eeuw, het oorspronkelijke pand is veel ouder. Niettemin zijn alleen de buitengevels aangemerkt als gemeentelijk monument. Het pand staat al jarenlang leeg, hetgeen de onderhoudstoestand uiteraard niet ten goede komt. Gelukkig is onlangs vergunning aangevraagd om Overheijde met behoud van de buitengevels te gaan verbouwen tot een viertal appartementen.

Overheijde wordt in de archieven voor het eerst bij name genoemd in het jaar 1727. Het is dan nog geen herberg of logement, maar een buitenplaats. Eigenaren zijn dan Rijnburgh van Bergen, weduwe van kolonel Philip Pieter Carpenter, en haar zus Anna van Bergen. Als zij Overheijde op 5 maart 1727 laten veilen in de Cloveniersdoelen in Den Haag wordt het bezit beschreven als de buitenplaats genaamd Overheijde, bestaande uit een herenhuis, koetshuis, stalling, boerenwoning en hooibergen. De bijbehorende percelen land in de omgeving beslaan tussen de 34 en 35 morgen, inclusief 4 à 5 morgen land behorend tot de buitenplaats zelf en 1 morgen 4 hond aspergeland (een morgen is circa 0,85 ha en een hond is eenzesde morgen). Eigenaresse wordt mevrouw Theodora Schrevelius, weduwe van Abraham Keijser, in leven raad en vroedschap van de stad Delft.

De familie Van Bergen kan waarschijnlijk worden aangemerkt als de stichter van de buitenplaats. Zij hebben al in 1669 bezit in Monster. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat welgestelden uit de stad zich een buiten aanschaften in een van de omliggende dorpen om daar hun vrije tijd door te brengen of om er permanent te gaan wonen. Vaak ging het om boerenhofsteden die werden verbouwd en waar omheen een mooie tuin werd aangelegd. Zo is waarschijnlijk ook Overheijde ontstaan. Een bekend voorbeeld in Monster is de buitenplaats Geerbron aan de Herenstraat, die eind 17de eeuw is gesticht door luitenent-admiraal Pieterson.

Het is overigens opvallend dat er in het begin van de 18de eeuw al op zo'n grote schaal asperges werden geteeld door de eigenaren van Overheijde of, als de eigenaren dat niet in eigen beheer deden, door de pachters van de bijbehorende landen. De zandige grond in de buurt van de duinen leende zich daar goed voor. Ook luitenant-admiraal Pieterson en latere eigenaren van de buitenplaats Geerbron teelden asperges.

In 1729 verkoopt mevrouw Schrevelius Overheijde voor f. 12.750 aan de heer Otto van Cattenburgh, schepen van 's-Hertogenbosch, raad te Veere en ontvanger. De tuinman van Otto van Cattenburgh betrapt in de herfst van 1737 een zekere Cornelis Meijvogel op het stelen van fruit uit de tuin van Overheijde. De dader weet te ontsnappen, maar wordt enkele jaren later opgepakt en in de toren van de kerk gevangen gezet. Hij wordt veroordeeld tot openbare geseling en vervolgens voor eeuwig verbannen uit Holland en Westfriesland.

Een ander voorval dat de geschiedenis aan ons heeft overgeleverd, doet zich voor in 1783. Het gemeentebestuur looft dan een premie van f. 100 uit aan degene die de dader weet aan te wijzen van een inbraakpoging in de buitenplaats Overheijde. De dader heeft geprobeerd binnen te komen door aan de achterkant een raam te forceren. Overheijde werd in die jaren bewoond door oud-burgemeester Van der Crap van Brielle.

Verbouwing Overheijde in 1907

Wanneer Overheijde is getransformeerd tot logement en herberg is niet precies bekend, maar dat moet in het begin van de 19de eeuw zijn geweest. Op 28 juni 1824 plaatst S.A. Overgaauw, kastelein in logement Overheijde, een advertentie in de 's-Gravenhaagsche Courant, waarin hij zijn alleszins ruim en wel gesitueerd logement aanbeveelt tot het ontvangen van alle fatsoenlijke gezelschappen. Met zijn advertentie probeert hij vooral bezoekers uit Den Haag te trekken. Hij wijst op de onlangs nieuw aangelegde straatweg tussen Loosduinen en Monster. Die heeft de 'volmaaktste gelegenheid geopend om ook dit gedeelte vann het schoone Westland te zien, waarvan deze plaats door deszelfs vruchtbare situatie en maar slechts 10 minuten afstand van zee eene zeer aangename variatie oplevert.' Later is jarenlang de familie Hersbach uitbater geweest. Al in 1851 zijn ze een begrip in Monster. Dat blijkt uit een lang gedicht dat Gerard Herckenrath, zoon van burgemeester Leon Herckenrath, in 1851 schreef en in Leiden liet publiceren. Het heet 'Herinnering aan de laatste zomerdagen van 1851 te Geerbron'. Daarin komt een passage voor, waarin de kermis van Monster wordt beschreven.

't Was kermis te Monster; en boer en boerin,

De pret in het hoofd en plezierig van zin,

Uit 't Westland te zamen geloopen,

Stoof dansend en springend gepaard langs de baan

En pikten een graantje, en leiden eens aan,

Om koek bij de kramers te koopen;

De mannen in 't zwart en de vrouwen in 't wit,

Door 't edele vocht van God BACCHUS verhit,

Drong beurtlings van STORM naar VAN PAASSEN,

Of zongen bij HERSBACH van Jan Tourlejour!

En ligtten de beenen daarbij van de vloer,

Als poppen van Vader Jan Klaassen.

In 1890 wordt Overheijde overgenomen door Piet Goemans. Zijn hoogbejaarde dochter Anna had in 1990 en in 1994 enkele gesprekken met leden van de werkgroep Oud-Monster. Ze vertelde dat er altijd hard gewerkt moest worden. Zo kwam het voor dat er 's ochtends een koffiemaaltijd werd gehouden in verband met een begrafenis en dat direct daarna alles weer in gereedheid moest worden gebracht voor een bruiloft. Een bekend gezegde in het gezin Goemans was: 'opa is dood, krijgen we heerlijk krentenbrood'.

In 1894 krijgt Overheijde toestemming zich 'Bondshotel' te noemen. De ANWB, toen nog echt een fietsersbond want auto's waren nog in geen velden of wegen te bekennen, was in 1884 gestart met het keuren van overnachtingsmogelijkheden voor fietsers. Om het predicaat 'Bondshotel' te mogen voeren, moest worden voldaan aan kwaliteitseisen als een wc en een badkamer in het hotel en voorzieningen voor was- en scheerwater op elke kamer. Leden van de ANWB konden in deze hotels tegen een gereduceerde prijs logeren en kregen er vaak korting op maaltijden en wijnen. Volgens een mededeling in het bondsblad De Kampioen (ook toen al) kostte een overnachting in Overheijde met ontbijt f. 1,25, een diner zonder wijn f. 1,- en een diner met een halve fles wijn f. 1,65. Het predicaat 'Bondshotel' pronkt nog steeds op de zijgevel van het huidige pand. De kaaskelder van het voormalige boerderijgedeelte van Overheijde is jarenlang in gebruik geweest als opslagruimte voor de drankvoorraad.

Rond 1913 wordt in Monster een elektriciteitcentrale gebouwd. De gelagkamer van Goemans was een van de eerste gelegenheden die elektrische verlichting hadden. Veel mensen, ook niet-klanten, kwamen kijken, hetgeen uiteraard een gunstige invloed op de omzet had. Meerdere keren per avond werd de knop omgedraaid om te laten zien hoe snel het dan na inschakeling van de elektriciteit weer licht werd. Deze nieuwigheid was in het begin niet zonder storingen. Daarom werden bij bruiloften uit voorzorg zes petroleumlampen in de keuken brandend gehouden.

Overheijde rond 1920, voor de aanleg van de Dr. v.d. Brinkstraat.

De eerste veilingen van groente en fruit in Monster zijn gehouden op het biljart in de gelagkamer van Overheijde. Er werd dan een plank over het biljart gelegd. De uitbetaling vond ter plekke plaats door de betaalmeester. Dat was volgens Anna reuze gezellig, zeker wanneer je dat met tegenwoordig vergelijkt nu alles via de bank gaat. Het sluisgeld van Delfland werd eveneens in Overheijde geïncasseerd en ook het ijken van de gewichten vond er van tijd tot tijd plaats. Voor het innen van het sluisgeld zat er een dag of een ochtend een kassier van Delfland in de gelagkamer.

In 1907 wordt café Overheijde ingrijpend verbouwd door aannemer Linus Franke. Bij die gelegenheid kreeg het pand een nieuwe voorgevel en werd er een verdieping opgezet. Op de foto die tijdens de verbouwing is gemaakt, is goed te zien dat de Westlandse stoomtram vlak langs de gevel door de Choorstraat reed. Bij de verbouwing van Overheijde moesten de steigers dan ook zodanig worden aangebracht dat de tram er onderdoor kon rijden.

Als het café te klein wordt om er veiling te houden laat Goemans in de tuin achter Overheijde een gebouw neerzetten waar in het vervolg geveild kon worden. Dat gebouw stond ongeveer op de plaats waar rond 1928 de Dr. van den Brinkstraat is gekomen.

Na het overlijden van zijn vrouw in 1927 verkoopt Piet Goemans Overheijde aan de gemeente Monster. Goemans ging met zijn dochter Anna rentenieren. (van de verzopen centjes, volgens Anna). De gemeente gebruikte aan de zijkant een stuk van de tuin van Overheijde om de Dr. van den Brinkstraat aan te leggen. Daarna werd Overheijde min of meer als belegging gekocht door de uit Den Haag afkomstige Piet Janssen. Eind 1928 werd de uit Veur afkomstige familie Van Wissen de nieuwe exploitant van Overheijde. Ze huurden de eerste jaren het bedrijf van zwager Piet Janssen. Vader Koos van Wissen en zijn vrouw Cato Janssen hadden elf kinderen. Aanvankelijk hadden ze een boerderij in Veur, maar na een aantal jaren van tegenslag waagden ze in 1928 de overstap naar Monster. Na het overlijden van vader Van Wissen in 1949 wordt het bedrijf voortgezet door de dochters Riet en To. In 1965 verkopen ze Overheijde aan brouwerij De Drie Hoefijzers uit Breda.

De speeltuin van Overheijde.

In Overheijde zijn jarenlang twee sociëteiten geweest. Dat waren gezelligheidsverenigingen, waarvan de leden wekelijks bij elkaar kwamen om een kaartje te leggen of te biljarten. Op dinsdagavond was er de katholieke 'soos' en op donderdagavond de algemene. Van beide sociëteiten waren alleen mannen lid. Eens per jaar in de vastenavondtijd was er een feestavond, waar ook de vrouwen welkom waren. De 'soos' bestond volgens Anna Goemans al in de tijd dat haar familie in het bedrijf zat. Na het vertrek van de familie Van Wissen zijn beide verenigingen al snel ter ziele gegaan.

Sinds 1965 is Overheijde enkele keren met uiteenlopend succes van eigenaar en van exploitant gewisseld en hebben diverse verbouwingen plaatsgevonden. De speeltuin achter het bedrijf is op een gegeven moment afzonderlijk verkocht om er enkele woningen te bouwen. Daarmee verdween een stukje groen en nostalgie uit het centrum van Monster. Het is te hopen dat de renovatie van Overheijde snel zijn beslag krijgt en het pand wat van zijn oude uitstraling terugkrijgt.



Auteur: Leo van den Ende van de Werkgroep Oud-Monster

Met dank aan Ron Oosterveer voor het aanreiken van gegevens