Archief

Streekhistorie: Kerkenpaden in Midden-Delfland

In Museum Het Tramstation, Otto van Zevenderstraat 2 te Schipluiden, is tot en met 19 juni 2016 de tentoonstelling 'Kerkenpaden in Midden-Delfland' te zien. Kerkenpaden waren in het verleden de kortste verbindingen door de polders naar kerken en scholen. Ze dateren uit de Late Middeleeuwen en kunnen veelal nog gelopen worden. Vlonders (planken met een leuning) overbruggen de sloten in de route. Op een zestal banners worden de belangrijkste kerkenpaden in Midden-Delfland besproken (zie de teksten hieronder) en in beeld gebracht. In de tentoonstelling wordt ook aandacht besteed aan de kerken en scholen die met deze paden verbonden waren en aan de dieren die je onderweg kunt ontmoeten. Van enkele schrijvers, waaronder Maarten 't Hart, zijn teksten te lezen over het gebruik van het Doelpad. Het is een afwisselende tentoonstelling over een onderwerp dat voor het eerst apart belicht wordt. De openingstijden van Museum Het Tramstation zijn: woensdag (vanaf 1 april), zaterdag en de eerste zondag van de maand van 14.00-16.00 uur.

Voddijk

De Voddijk dateert uit het midden van de twaalfde eeuw. Toen het krekenstelsel van het riviertje de Lee (Lier) rond 1200 definitief was afgedamd, verloor deze dijk haar waterkerende functie. Vanaf het eind van de dertiende eeuw was de Voddijk de kortste route tussen de kerken van 't Woudt en Schipluiden. Later kwam er een verbinding van de Voddijk naar de Zijdekade. Dit pad eindigde bij de Achtermolen of Kleine Hodenpijlse molen, een van de twee watermolens van de Hodenpijlse Polder (nu Klaas Engelbrechtspolder). Ten oosten van de Voddijk verbond een voetpad de boerderijen in deze polder. Op enkele plaatsen kan de Voddijk nog als echte dijk worden beleefd, omdat de hoogte en de grenssloten bewaard zijn gebleven. Op veel andere plaatsen is de dijk vergraven en zijn er sloten verdwenen of sterk verbreed. Vlonders, eenvoudige waterovergangen, verbinden onderweg de kavels. De nieuwe gebruikers van de Voddijk volgen de voetsporen van talloze kerkgangers, schoolkinderen, boeren en marskramers in de afgelopen eeuwen.

Woudse Polder

Vanaf de Harnas- of Lotswatering begon ter hoogte van de Woudselaan het kerkenpad naar het kerkdorp 't Woudt. Dit voetpad liep over het hoge gedeelte van de polder (de kleibaan). De bewoners van de Noordhoorn, nabij Sion, gebruikten deze route om de kerk en de school in 't Woudt te bereiken. De school in het kerkdorp werd in 1874 naar Den Hoorn verplaatst. Het kerkenpad is tijdens de oorlogsjaren in 1940-1945 nog gebruikt. Vroeger werd een dergelijk voetpad ook wel gangpad genoemd. Mogelijk heeft deze aanduiding tot het misverstand geleid dat er tussen het klooster Sion en de kerk van 't Woudt een onderaardse gang heeft gelopen. Voor het 't Woudt passeerde het kerkenpad 'de Koelaen', die de Voddijk verbond met het kerkenpad door de Woudse Polder. Op oude foto's zijn bij de pastorie achter de kerk nog enkele vlonders te zien. Ook tussen de Zweth en het kerkdorp 't Woudt hebben enige kerkenpaden gelegen. Het langst in gebruik bleef het kerkenpad ten westen van 't Woudt (tot ca. 1970). De vlonders zijn inmiddels verdwenen. Alleen een straatje bij een woning in de route herinnert nog aan dit voetpad.



Tanthofkade

De Tanthofkade is een van de oudste kaden in Midden-Delfland. Deze waterkering kwam in de tweede helft van de twaalfde eeuw gereed. De Zuidkade, die haaks op de Tanthofkade ligt, en deze kade met Schipluiden verbindt, is iets jonger. Beide kaden werden al vroeg benut als voetpad. Boeren van Abtswoude maakten van de kade gebruik om in de Late Middeleeuwen de kerk van Schipluiden en de kapel van Den Hoorn te bereiken. Vanaf de Reformatie werden de kaden doordeweeks gebruikt door kinderen die in Schipluiden de lagere school bezochten. Dit gebeurde tot in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het tegelpad dat vanaf de Abtswoudseweg naar en van de Tanthofkade liep, functioneerde zelfs tot na de Tweede Wereldoorlog. Hierdoor bereikten de bewoners van Abtswoude de r.k. kerk en r.k. school in Den Hoorn. De r.k. schuilkerk aan de Gaag onder Hodenpijl was vanaf het midden van de zeventiende eeuw voor de bewoners van Abtswoude bereikbaar via een 668 meter lang kerkenpad door de Kerkpolder. Het pad waaronder vier vlonders over sloten was tot in de twintigste eeuw eigendom van de r.k. parochie Schipluiden, die ook voor het onderhoud zorgde. Een van de scholieren die gebruik maakte van de Tanthofkade en de Zuidkade was Hubert Korneliszoon Poot (1689-1733). Hij woonde in Abtswoude en ging in Schipluiden naar de 'ghereformeerde school'. Later werd hij dichter. Hij schreef over het schoolpad het volgende: 'Maer volg my langs den dyk weêr schoolwaert uit de hut [boerderij]). Myn reisgezelschap was al mede kroost van boeren.' Door het land van zijn vader liep een voetpad naar de Tanthofkade. Over de sloot bij de kade lag een plank met een leuning.

Doelpad

Het Doelpad is een bekend pad bij Maaslanders. Het loopt door de Commandeurspolder en vormt een verbinding tussen het dorp en de Kwakelbrug over de Middelwatering en de Kwakelweg. De boeren in de Duifpolder bereikten de Kwakelweg door een lange laan. Oorspronkelijk liep het Doelpad door tot bijna aan de kerk van Maasland. Het Doelpad staat al op de kaart van Floris Balthasarsz. van Berckenrode van 1611 (zie de stippellijn op de hierbij afgebeelde kaart) en komt ook voor op de kaart van Kruikius (1712). Het Doelpad was oorspronkelijk een zandpad. Dit betekende dat het pad werd onderhouden met zand, sintels, as, schelpen en puin. Omstreeks1932 werd het pad betegeld met grijze betontegels. Het pad is slechts één tegel breed. Bij het aanbrengen van de tegels werden werklozen ingezet. De gemeente had financieel belang bij de verharding van het pad. De gemeente betaalde namelijk een vergoeding, z.g. 'klompengeld' voor kinderen die meer dan 4 km van de school woonden. Deze vergoeding verviel toen het Doelpad en Dijkpolderpad werden verhard. Het Doelpad is nu een geliefde recreatieve route door de polder. De bewoners in de Duifpolder moesten vóór 1940 een lange voettocht maken naar de school en de kerk in Maasland. 's Winters was het land in de Duifpolder vaak te nat en dan liep men via de Trekkade.

Dijkpolderpad

Dit pad is onder andere op de kaart van Kruikius te vinden. Het slingert dwars door de Dijkpolder. De wandelaar passeert daarbij veel bruggetjes met planken over sloten. Het pad verbindt de Westgaag met het dorp Maasland en passeert de erven van de Hoefwoning en Klein-Huis-te-Velde. Ook dit pad werd in de jaren dertig betegeld. Het tracé van het kerkenpad is de afgelopen decennia nog wel eens veranderd. Op de kaart van Kruikius is een verlenging van het pad te zien naar de Weverskade en de Maasdijk. Meer zuidelijker in de Dijkpolder heeft nog een voetpad gelegen, dat een verbinding vormde tussen de Weverskade en het dorp Maasland. De bewoners van deze kade waren heel lang geöriënteerd op het dorp Maasland. Nu het glas in deze polder plaats heeft gemaakt voor gras is het voormalige kerkenpad naast de historische betekenis ook van belang vanwege de recreatieve waarde.



Kralingerpolderpad en Kralingerkade

Het Kralingerpolderpad werd ook wel aanduid als Lierse pad of Maaslandse pad. Dit kerkenpad is in de loop van de negentiende eeuw in onbruik geraakt. Het liep van de Westgaag, vlak bij de Maaslandse dam, naar de Burgerdijkseweg en vandaar door naar De Lier. Burgersdijk hoorde heel lang bij Maasland. Een gedeelte tussen de Burgerdijkseweg en De Lier bestaat nog als een betegeld voet- en fietspad. Kruikius vermeldt in 1712 het Kralingerpolderpad als 't Lier Pat'. Het onderhoud berustte bij de Kralingerpolder, die nog wel eens haar plicht verzuimde: 'Grasland behoeft geen onderhoud.' Uit een correspondentie rond 1860 blijkt waaraan een polderpad moest voldoen. Het pad moest uit zand bestaan, 1 el (0,68 m) breed en de zandlaag moest 10 duim dik zijn. Naast het pad diende men voor de ontwatering een greppel te graven, die 60 duim diep moest zijn en die door middel van aarden buizen met de sloot verbonden was. Dit betrof het gedeelte pad in het bouwland tussen de Burgerdijkseweg en De Lier. Op de kaart van Kruikius wordt onder boerderij 't Kraeye Nest' de Kralinger Kade genoemd. In het midden van de zestiende eeuw werd deze kade ook wel aangeduid als Machtelt Duenkade, een, bewoner van Kraaienest. Over de Schee lag een vlonder, waarmee het verlengde van de kade werd bereikt. Hier heette de kade Vranckenszkade, een belangrijke bewoner aan de Oostgaag. Het pad op deze kade is in de eeuwen erna buiten gebruik geraakt.

Artikel door: Jacques Moerman, Historische Vereniging Oud-Schipluiden