Vrouw uit Monster vrijgesproken voor ongeluk met oud-minister
De 44-jarige vrouw uit Monster die twee jaar geleden betrokken was bij een wielrenongeluk waarbij oud-minister Sander Dekker ernstig gewond raakte, is dinsdag vrijgesproken. De rechtbank oordeelt dat niet bewezen kan worden dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk letsel heeft toegebracht. Ook kan niet bewezen worden dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend heeft gehandeld.
De vrouw werd ervan verdacht dat zij Dekker op 7 juni 2022 zou hebben beetgepakt terwijl hij aan het wielrennen was op het Schelpenpad in Monster. De oud-minister kwam daarbij hard ten val en liep daarbij zwaar letsel op, hij lag onder meer drie dagen in coma, had 15 botbreuken en een zware hersenschudding.
Dekker ging die dinsdagavond met zijn vrouw wielrennen in de duinen bij Monster. Op het Schelpenpad liep ook een vrouw uit Monster met haar man richting de zee, toen ze twee wielrenners - met een snelheid van zo'n 38 kilometer per uur - tegemoetkomend van de helling af zagen rijden. Vanaf dat moment lopen de verklaringen uiteen. Waar Dekkers vrouw en een aantal andere getuigen zeggen dat de vrouw toen haar arm uitstak en de bovenarm van Dekker pakte, verklaart de vrouw dat de oud-minister zelf tegen haar arm fietste en dat zij helemaal niet zijn arm heeft gepakt.
Volgens het Openbaar Ministerie was er opzet in het spel. De officier van justitie eiste daarom eerder een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden.
Niet bewezen
Volgens de rechtbank heeft alleen de partner van het slachtoffer uit eigen waarneming verklaard dat Dekker bij zijn arm werd vastgepakt. 'In de eerste verklaring die de verdachte heeft afgelegd tegen agenten, zegt zij weliswaar dat zij het slachtoffer had vastgepakt. Maar de rechtbank oordeelt dat aan deze verklaring geen doorslaggevende betekenis toekomt. De agent heeft immers de verdachte direct om verduidelijking gevraagd en toen antwoordde de verdachte dat zij haar arm naar de zijkant omhoog had gestoken, waarna het slachtoffer haar arm heeft geraakt. De eerste verklaring van de verdachte was kennelijk niet zo eenduidig waardoor de agent om verduidelijk heeft moeten vragen. Nadien heeft de verdachte steeds verklaard dat van vastpakken geen sprake was. De rechtbank oordeelt dat niet bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.'
Daarnaast kan niet bewezen worden dat de Monsterse aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend heeft gehandeld. 'Het bewuste fietspad mocht door voetgangers worden gebruikt, oordeelt de rechtbank. De verdachte werd plots geconfronteerd met een situatie waarin twee wielrenners haar en haar man op het fietspad met aanmerkelijke snelheid naderden. Daarbij zag de verdachte geen reƫle mogelijkheid had om zich aan die situatie te onttrekken. De eerste armbewegingen die de verdachte maakte, kunnen worden opgevat als een poging om de wielrenners tot langzamer rijden te manen. Dat de verdachte vervolgens haar armen langs haar lichaam omhoog heeft gehouden en in aanraking kwam met het slachtoffer, is onvoldoende om te kunnen spreken van aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend handelen.'