Streekhistorie: Historisch water in het Westland
Op het einde van de laatste ijstijd, zo'n 10.000 jaar geleden, begonnen de ijskappen te smelten. De Noordzee bestond nog niet en Engeland was verbonden met het Europese vasteland. Door het smelten van het ijs begon het gebied tussen Engeland en Europa langzaam vol water te lopen. Hierdoor ontstond de Noordzee. Het Nederlands kustgebied werd een natte moerasachtige zone waar dikke veenlagen ontstonden. Langs de kust onstonden door eb- en vloedwerking strandwallen die zo een natuurlijke bescherming tegen de zee boden. Er waren meerdere strandwallen of duinen die ongeveer parallel liepen aan de Westlandse en Hollandse kust. Tussen die strandwallen ontstonden strandvlaktes waar het water moeilijk weg kon. In deze drassige omgeving ontstond een veenlaag. Veen ontstaat in een natte omgeving waarbij planten afsterven, in het water vallen en dan niet volledig vergaan. Daar bovenop groeien dan weer nieuwe planten die ook weer afsterven en zo ontstaat er een veenlaag. Voor de natuurlijke afwatering in dit gebied ontstonden veenstroompjes waardoor het water afstroomde naar de rivier de Maas en zo naar zee. Deze veenstromen werden door de aanwezige duin- of strandwallen gedwongen hun weg te zoeken in westelijke of zuidwestelijke richting. We kennen in het Westland zo achtereenvolgens vanaf de kust de Booma, de Gantel, de Lee en de Gaag. Dit zijn altijd de belangrijkste waterstromen geweest van het Westland en die zijn al duizenden jaren vóór Christus ontstaan.