Archief

Streekhistorie: Hofboerderij, historisch hart van Wateringen

Zaterdag wordt voor de 29e keer de Open Monumentendag gehouden in heel Nederland. Wat ooit begon als een idee van de Franse minister van cultuur Jack Lang, is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk evenement in alle landen van Europa.

Ook dit jaar is in Wateringen de Hofboerderij opengesteld. Dit gebouw is nu een cultureel centrum en thuisbasis van een aantal verenigingen, maar de geschiedenis gaat veel verder terug tot de tijd van ridders en graven.

Kasteel

Op deze plek bevond zich in de twaalfde eeuw een slot, bewoond door de ridders van Van de Wateringhe, leden van een geslacht van wie sommigen in hoog aanzien stonden bij de graven van Holland. Zo was Gherardus van de Wateringhe een gunsteling van graaf Floris V. Toen Floris V de stad Leiden in 1266 voorrechten verleende, bevond zich ook Gherardus onder de hoge edelen die getuigen waren bij deze plechtige gebeurtenis .In 1285 werd hij door Floris V naar Engeland afgevaardigd om de onderhandelingen te voeren over het huwelijk van diens zoon, de latere graaf Jan de Eerste, met de Engelse koningsdochter Elisabeth.

Bekend is ook de tragische gebeurtenis, waarbij de nog jonge Gerrit van de Wateringhe om het leven kwam. Hij behoorde als "knape" tot de hofhouding van het grafelijk gezin, Tijdens een twist op een hoffeest in 1354 werd hij door graaf Willem V, waarschijnlijk in een vlaag van verstandsverbijstering, neergestoken. Voor de zielenrust van het jonge slachtoffer stichtte Willem een kapel op het Hof te 's-Gravenhage.

Na de dood van Aelbrecht in 1387 stierf het geslacht Van de Wateringhe in mannelijke lijn uit. Door huwelijk kwamen de bezittingen aan het bekende geslacht Van Egmond en daarna aan dat van Van Naaldwijk. De Van Naaldwijks hadden hun eigen slot te Honselersdijk en daarom besloot Hendrik IV van Naaldwijk zijn Wateringse huis te schenken aan de Cisterciënzerorde.

Klooster

Het klooster heeft bijna 90 jaar bestaan. Een bloeitijd heeft het echter niet gekend, het leidde een kwijnend bestaan. Steeds moesten monniken uit andere Cisterciënzerkloosters de opengevallen plaatsen aanvullen.

Bij het begin van de opstand tegen de Spaanse overheerser in 1572 zochten de monniken bij de komst van de niets en niemand ontziende Watergeuzen een veiliger heenkomen. In 1573 werd het klooster in brand gestoken. Door wie en waarom is niet bekend.

Niet lang heeft deze kloosterruïne er zo verlaten bijgelegen. De nieuwe eigenaars waren de Staten van Holland, die alle kerk- en kloostergoederen aan zich getrokken hadden. Nauwelijks waren de Spanjaarden na het Ontzet van Leiden uit deze omgeving vertrokken, of de Staten verkochten in 1575 de resten van het klooster aan de Delftse metselaar Pieter Huygenszoon voor het bedrag van 100 ponden. Pieter brak het klooster geheel af om de sloopmaterialen elders weer te gebruiken. Bij de verkoop eisten de Staten van hem dat alle materialen binnen een jaar afgevoerd moesten zijn. In de daaropvolgende jaren is het gehele kloosterbezit van ongeveer 100 morgen (= 85 ha.) verkocht .

De oorlog met Spanje kostte de Staten handen vol geld. Met de opbrengst van de kloostergoederen konden zij de strijd met Spanje voortzetten.

Buitenplaats

Jaren bleven de puinhopen onaangeroerd liggen. In het begin van de 17e eeuw verrees hier een buitenplaats, bewoond door Joost Brasser, lid van een bekend regentengeslacht. Na hem woonden hier respectievelijk Johan Hallingh en Paulus Hallingh, regenten uit Dordrecht en Delft. Daarna komt de buitenplaats in handen van de familie Gael. verwant met de familie Hallingh, die er in 1710 een lustoord van maakte. In 1807 werd de buitenplaats verkocht en binnen een half jaar afgebroken.

Op de zelfde plaats bouwde men een boerderij, waarschijnlijk gebruikmakend van fragmenten van de oude buitenplaats . Omstreeks 1812 vestigde zich hier als boer Gerrit Warendorp, na hem zijn zoon Jan en daarna zijn kleinzoon Gerrit. Gerrit stierf op 40-jarige leeftijd. Zijn weduwe Hendrina van Diest huwde in 1854 met Nicolaas van Eendenburg. Door dit huwelijk werd de naam Van Eendenburg aan de zogenaamde "Hofwoning" verbonden. Na hem woonden en werkten hier achtereenvolgens zijn zoon en kleinzoon Abraham en Cornelis van Eendenburg. Bijna anderhalve eeuw heeft de boerderij bestaan.

Cultureel centrum

In het jaar 1951 koopt het gemeentebestuur van Wateringen het gehele bezit: het moet wijken voor huizenbouw. Gelukkig bleef de boerderij en de middeleeuwse 'binnenplaats' met de grachten, als Hofboerderij en Hofpark behouden. Begin jaren zeventig worden de boerderij en het park allebei een Rijksmonument. Het gebouw wordt vanaf die tijd gebruikt als verenigingsgebouw, onder andere voor de Hofdames. In 1983 wordt een grote restauratie uitgevoerd en krijgen de Historische Werkgroep, de toenmalige toneelvereniging Sint Jan Baptist en de Culturele Raad er hun thuisbasis. In de stallen achter de woning komen de Hofdames en schietvereniging OKK.

Momenteel loopt er een discussie over de toekomst van het pand als onderdeel van de gemeentelijke bezuinigingen op de accommodaties. In de komende maanden moet daar meer duidelijkheid over komen.

De Open Monumentendag wordt gehouden op zaterdag 12 september. Van 10.00 tot 17.00 uur zijn veel monumenten gratis toegankelijk. In Wateringen en Kwintsheul zijn dat, naast de Hofboerderij, de Hervormde Kerk, de Sint Andreaskerk, de Sint Jan de Doperkerk, het Raadhuis, Druivenkwekerij Sonnehoeck, molen Windlust en het Gemaal aan de Zweth.