Archief

Streekhistorie: Tussen Spanje en Oranje, Oranje in het Westland

De moordpartij op een groep monniken en priesters in 1572 in Den Briel is een bekend historisch gegeven. Minder bekend is echter dat de geuzen en de Spaanse soldaten ook in het Westland stevig hebben huisgehouden.

Onder de priesters, die in Den Briel zijn terecht gesteld, bevonden zich ook pastoor van Monster, Adrianus van Hilvarenbeek en zijn kapelaan Jacob Lacops.

De Nijmeegse historicus en auteur Arnout van Cruyningen hield onlangs voor het Genootschap Oud-Westland (GOW) een lezing over de tachtigjarige oorlog, die ook voor het Westland een turbulente tijd was. De lezing was getiteld 'Tussen Spanje en Oranje; Delfland/Westland in de Tachtigjarige Oorlog'. Ruim zeventig leden van het GOW volgden de lezing via een zoomverbinding. "De titel van de lezing klinkt traditioneel en dat past wel bij mij", hield Van Cruyningen zijn gehoor voor. Hij maakte zijn belofte waar.

Vuurlinie

Meteen al in het begin van de oorlog - tussen 1569 en 1574 - lag het Westland in de vuurlinie. Onze streek werd geteisterd door soldaten in dienst van de landsheer en de watergeuzen. "Die deden dingen die Willem van Oranje nadrukkelijk had verboden", zei Van Cruyningen. "Het Huis van Oranje kreeg tijdens de oorlog delen van het Westland in bezit en liet niets na om zijn vorstelijke status te benadrukken. De opstand was een complete oorlog maar begon als een defensieve reactie van traditionele edelen tegen het centralistische hof van Philips II. Later kreeg de strijd meer het karakter van een godsdienstoorlog of, meer precies, een burgeroorlog tussen de voor- en tegenstanders van de Spaanse koning Philips II."

Soms corrigeerde Van Cruyningen de beeldvorming. Zo zou Philips II nooit zijn ingehuldigd als Heer der Nederlanden, een niet bestaande titel. In elk van de zeventien afzonderlijke Nederlandse gewesten werd afzonderlijk trouw gezworen aan de Spaanse koning. Het boterde al snel niet tussen de vorst en de Nederlandse gewesten. Toen de edelen in 1559 vroegen om terugtrekking van de aanwezige Spaanse troepen, werd Granvelle tot aartsbisschop van Mechelen benoemd. Deze wekte veel weerstand op bij adel en landvoogdes en werkte zo het Calvinisme in de hand. Ook het merendeel van de katholieken in de Nederlanden sprak zich tegen hem uit. De situatie escaleerde verder toen Philips II er bij landvoogdes Margaretha van Parma op aandrong om de ketterij met kracht te bestrijden. De edelen vroegen een jaar later in een smeekschrift om godsdienstvrijheid en de landvoogdes beloofde hen gematigdheid in haar optreden.

Hagenpreken

Intussen groeide de aanhang van het Calvinisme. In het Westland werden in Monster, Poeldijk, ’s-Gravenzande en Naaldwijk hagenpreken gehouden en een begin gemaakt met de vorming van een calvinistische gemeente. In Vlaanderen begon de beeldenstorm, die daar vooral een spontaan karakter had. In de noordelijke Nederlanden was deze meer beheerst en stond onder controle van de overheid. In De Lier was het pastoor Arend Vos, die zelf een heiligenbeeld in brand stak. Willem van Oranje stond een religievrede voor, maar Philips II koos in plaats daarvan voor streng optreden hoewel de landvoogdes dit overbodig vond. De orde was immers al hersteld en pastoor Arend Vos gearresteerd.

De komst van de hertog van Alva zette het conflict op scherp. Hij liet in Brussel de graven van Egmond en Hoorne executeren en gijzelde de oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem, door hem naar Spanje te sturen. In het Westland werd ook een onderzoek ingesteld en Cors Steffenszoon uit Naaldwijk werd geëxecuteerd. Na de slag bij Heiligerlee en een mislukte inval in Brabant werden in Maasland en ’s-Gravenzande Spaanse soldaten gelegerd. De verovering van Den Briel in 1572 blies de opstand, die al aan het uitdoven was, nieuw leven in. Den Briel werd een uitvalsbasis en de geuzen slaagden erin om in steden in Holland en Zeeland aan de macht te komen. De geuzen veroverden het Westland en na 1572 trokken de Spanjaarden zich steeds meer terug naar het zuiden. De geuzen kregen vrij spel. In 1575 was het vertrek van de Spanjaarden definitief.

Vaandel Martelaren van Gorcum uit Machutuskerk Monster. Ron Nieuwenhuizen

Frivool onderhoud

De lezing ging verder met een aantal bekende jaartallen uit de Nederlandse geschiedenis: de pacificatie van Gent in 1576, de Unie van Utrecht in 1579 en de moord op Willem van Oranje in 1584. Een jaar later wordt Maurits tot stadhouder benoemd door de Staten van Holland en Zeeland. Het militaire talent Maurits verjoeg de Spanjaarden uit Twente en de Achterhoek. Tijdens het twaalfjarig bestand tussen 1609 en 1621 brak een theologisch en kerkelijk geschil uit waarin ook de dominee van de Grote Kerk in Monster stelling nam. Deze ondertekende eerst de vrijzinnige opvatting van de remonstranten maar na de synode de orthodoxe Dordtse leerregels, waarin de remonstranten werden veroordeeld. Niettemin kon hij 1620 het veld ruimen na een 'frivool onderhoud' met de vrouw van de schout, die dit gesprek naar buiten bracht. De dominee verhuisde naar zijn nieuwe standplaats Wassenaar.

Na de dood van Maurits in 1625 werd zijn halfbroer Frederik Hendrik de nieuwe stadhouder. Hij was gehuwd met Amalia van Solms en het huwelijk werd gezegend met negen kinderen, van wie er vijf de volwassen leeftijd bereikten. De dochters werden uitgehuwelijkt aan Duitse vorsten en zoon Willem II trouwde met de Engelse kroonprinses Mary. Hij streefde naar grandeur en liet het lustslot te Honselersdijk en in Rijswijk Huize Nieuburch bouwen. "De zilvervloot van Piet Hein heeft zeker geholpen om de bouw mogelijk te maken", antwoordde Van Cruyningen op een vraag. Het einde van de langdurige oorlog kwam naderbij. In 1648 werd in Munster een vrede gesloten, die een einde maakte aan alle vijandelijkheden. De vrede werd gevierd met vuurwerk. Alleen Zeeland wilde doorvechten 'zolang niet alle Nederlanden waren bevrijd van het juk van de paus van Rome'.

Auteur: Frank de Klerk, Genootschap Oud-Westland