Eigenaren agrarische bedrijfswoning krijgen meer zekerheid

Voor 43 huishoudens in Westland komt er meer zekerheid over de toekomst van hun agrarische bedrijfswoning. Zo denkt het Westlandse college van B en W.

Het gaat om woningen die in de afgelopen jaren door middel van een zogeheten gedoogbrief gebruikt mochten worden om in te blijven wonen, ondanks dat ze niet meer bij het naastgelegen tuinbouwbedrijf horen. In principe is dat niet toegestaan omdat het de herstructurering van tuinbouwgebied in de weg kan staan. Tot nu toe was het dan ook niet goed mogelijk om de 'agrarische' woningen door te verkopen. Echter, door middel van een tijdelijke omgevingsvergunning komt daar verandering in. Wel is het zo, dat de woningen een agrarische waarde blijven behouden, die wel tot de helft lager kan zijn dan een normale woning.

Er zijn voorwaarden verbonden aan de vergunning. Zo geldt die maximaal tien jaar of tot het moment dat de woning weer nodig is voor agrarische bedrijfsvoering. Ook mogen er geen afspraken worden gemaakt met andere partijen die de naleving van de voorwaarden belemmeren. Voor de eigenaren van de betrokken 43 woningen is ook geregeld dat ze bij de aanvraag van de vergunning geen leges (normaal bijna 1.000 euro) hoeven te betalen.

Overigens is er nog een tweede mogelijkheid voor een omgevingsvergunning. Dat is een vergunning voor onbepaalde tijd, maar wel totdat een van de voorwaarden zich voordoet, bijvoorbeeld tot het moment dat de grond van het huis nodig is voor tuinbouw. Hiervoor moeten wel leges (bijna 9.000 euro) worden betaald. Bovendien moet de gemeenteraad hier ook een zogeheten verklaring van geen bedenkingen voor afgeven. Een dergelijke procedure duurt dan ook veel langer (26 weken) dan bij de vergunning voor tien jaar (8 weken).