Archief

Historische Rubriek: Een drama in de bevrijdingsnacht

Deze week brengen Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima een bezoek aan Canada en de Verenigde Staten. Zij doen dat onder andere om de soldaten te bedanken die zeventig jaar geleden Nederland hebben bevrijd. De originele Bevrijdingsdag was er echter nog niet overal vrede. In Wateringen was er op 5 mei 1945 een schietpartij met dodelijke afloop.

Die dag, de vierde mei 1945, had het gegonsd van geruchten. De Duitsers zouden gecapituleerd hebben. Eindelijk zou er dan een einde komen aan vijf jaren bezetting en onderdrukking. De volgende dag zou de ondertekening plaatshebben en officieel een einde aan de oorlog in Europa gekomen zijn.

En inderdaad de Engelse zender had die dag het blijde nieuws omgeroepen. Hoewel men op bevel van de bezetters de radiotoestellen had ingeleverd, waren er toch nog op verborgen plaatsen genoeg radio's overgebleven om het heuglijke nieuws aan elkaar door te geven.

Maar aan de houding van de Duitsers wees niets op capitulatie of vrede. Misschien zouden zij het op één van de volgende dagen bekend maken. Maar daarop kon men niet wachten. Op diezelfde avond nog werd er hier en daar al een vlag uitgestoken. Op het kruispunt bij de Rusthoek werd een groot vreugdevuur ontstoken, dat veel belangstellenden trok. Maar ook van de Duitsers. Weldra verschenen zij en joegen de feestvierders ruw uiteen.

Die volgende dag, zaterdag 5 mei 1945, was een onrustige dag. Hier en daar werd de vlag, het rood, wit, blauw - die men vijf jaar opgeborgen had voor blijere dagen - uitgestoken. Maar die werden door voorbijgaande Duitse patrouilles beschoten. Er hing een dreigende sfeer en in niets bleek dat de Duitsers hun strijd hadden opgegeven. Het was raadzaam heel die dag op straat geen vreugde te betonen.

De commandant van de Wateringse Binnenlandse Strijdkrachten (BS) had zijn secties gevraagd op hun plaatsen samen te komen en zich met hun wapens gereed te houden. Zo was er een sectie, die met hun wapens klaar stonden in een kas van tuinder Kester, gelegen achter het oude postkantoor in de Herenstraat, een tweede in de werkplaats van Verbakel aan het einde van de Herenstraat en een derde aan de Noordweg op de zolder van een bedrijfsschuur van tuinder Henk Zwinkels. Zijn huis en tuin lagen recht tegenover het voetbalterrein van Velo.

De sectie aan de Noordweg bestond uit een ploeg van 12 man. Helaas waren zij op die dag zonder hun sectiecommandant. Hij was op zijn motor aan het verkennen geweest, door de Duitsers beschoten en licht gewond geraakt. De groep had de opdracht om daar te blijven en pas naar buiten te treden als daartoe een opdracht werd gegeven. In elk geval mocht naar buiten niets blijken, dat op die plek de BS zich ophield.

Rond het middaguur waren de verzetsmensen gekomen en hadden zich op de schuurzolder geïnstalleerd. Zij moesten zich stil en verborgen houden en wachten op nadere orders van de commandant.

Om 7 uur hadden zij hun avondboterham gegeten. In de loop van de avond werd hun conversatie wat luidruchtiger. Daarom vond Zwinkels het raadzamer hen in huis te halen en op een kop koffie of wat daarvoor doorging te onthalen. Rond 11 uur wilden enkelen van hen de straat op. Zij dachten in hun overmoed, dat de Duitsers, met de capitulatie op handen, niet zouden optreden. Gelukkig kon de gastheer hen daarvan weerhouden. Hij vroeg hen in alle stilte terug te gaan naar de schuurzolder om daar te gaan slapen. Hij zou de wacht houden en hen waarschuwen als het seintje van de commandopost kwam. Buiten was het pikkedonker vanwege de verplichte verduistering.

Terwijl ze het erf overstaken had één van hen de enorme domheid om zijn stengun te pakken en enige salvo's over het Veloveld te lossen. Hij wilde eens zien of zijn wapen het deed en hoe het voelde om echt met een stengun te schieten. Op datzelfde ogenblik kwam een patrouille van vier Duitse soldaten over de Noordweg voorbij. Toen zij het geratel van een automatisch wapen hoorden, meenden zij aangevallen te worden en beantwoordden het vuur. Er ontstond een kort vuurgevecht tussen de Duitsers en de BS'ers. De Duitsers en de BS'ers schoten in het pikkedonker op elkaar. Tijdens dit gevecht zochten Zwinkels en zijn echtgenote en ook de inwonende bejaarde Toon en diens zus Mietje Persoon veiligheid door plat op de vloer van de keuken te gaan liggen.

Toen het schieten ophield, hoorden zij buiten de gewonden kreunen. Zwinkels wilde naar buiten gaan om te zien hoe het erbij stond. Maar zijn vrouw wilde dat niet en glipte zelf naar buiten. Daar werd zij meteen door een Duits soldaat met een revolver bedreigd. Zij verloor gelukkig haar tegenwoordigheid van geest niet. Met luide stem zei zij: "Wat is hier aan de hand? Elke nacht wordt hier bloemkool van de tuin gestolen en wat nu weer?" De Duitser was hierdoor overbluft en liet haar door.

Wat zij daar in het donker kon onderscheiden was verschrikkelijk. Op het erf lagen een dode en een zwaar gewonde Duitser. Verderop lag een kreunende, zwaargewonde BS'er : Jan van der Kraan. De soldaat die haar eerst bedreigd had, bracht mevrouw Zwinkels naar de gewonde Duitser, wiens gehele onderbeen verbrijzeld was. De andere soldaat was door zijn lever geschoten. Jan van der Kraan bleek drie schoten in zijn buik gekregen te hebben. Er bleek nog een Duitser geweest te zijn, want na enige tijd kwam hij terug met wel 40 man.

De gewonde soldaat heeft zo goed als zeker, wel ongewild, de BS'ers gered. Op een vraag van de Duitse officier antwoordde hij, dat de terroristen vanaf de straat waren gekomen en weer via de straat waren verdwenen. Dit antwoord nam elke gedachte, dat de BS wel eens hier gehuisvest kon zijn, weg. Daardoor werden de bewoners met rust gelaten.

De bejaarde Toon en zijn ook al even oude zuster woonden bij Zwinkels in. In verband met de huisvesting van de inwoners van 's-Gravenzande die moesten wijken voor de bouw van de Westwall. Om hen te huisvesten moesten de Wateringse oudjes hun huizen uit. De bejaarde Toon en zijn zuster Mietje die in het Oosteinde woonden, waren ook gedwongen hun huis te verlaten en hadden bij de familie Zwinkels een onderkomen gevonden.

Toon is hulp gaan halen bij dokter Hoogwater en in de pastorie. Heel snel waren de dokter, de wijkverpleegster zuster Samwel en Piet Kerklaan van de EHBO ter plaatse. Zij waren, met als enige verlichting een stallamp, bezig de gewonden te verzorgen, toen de 40 Duitsers plots het erf opkwamen en de soldaat op de vraag van de officier waar de terroristen gebleven waren, het voor hen reddende antwoord gaf.

Dokter Hoogwater, die in zijn jonge jaren militair arts geweest was. zag onmiddellijk het gevaar van vergelding. Hij gaf Zwinkels de wenk direct te verdwijnen, want als de Duitsers het door zouden krijgen dat hij de eigenaar was, zou hij grote kans lopen doodgeschoten te worden. Deze kon gemakkelijk verdwijnen. Buiten het schijnsel van de lamp kon niemand je meer zien en de achterliggende tuinderijen boden plekken te over om zich te verschuilen. Toen Zwinkels weg was, bleef zijn vrouw over met de oude Toon en Mietje Persoon. Waarschijnlijk hebben de Duitsers de twee oude mensen aangezien voor de bewoners van het huis en mevrouw Zwinkels als de dienstbode.

Jan van der Kraan had nog de tegenwoordigheid van geest om zijn armband van de BS af te doen. Zijn wonden waren zeer ernstig. De soldaat die in zijn been geschoten was, werd het huis in gedragen en daar verbonden, bijgelicht door Mietje Persoon - met haar haren los en in haar witte nachtjapon hangend tot op de grond. In die tijd namelijk was het bezette deel van Nederland van elektriciteit en gas verstoken.

Daar kwam ineens de officier het huis binnen rennen. De Duitsers waren namelijk op zoek naar vervoermiddelen. Hij pakte de oude Toon bij de arm en brulde: "Jij hebt een kar. Onmiddellijk geven." Mevrouw Zwinkels kwam tussenbeide en antwoordde: "Ja, ja, wij zullen hem wel gaan halen."

Zuster Samwel en Piet Kerklaan gingen gelukkig mee naar de schuur. Wat zagen zij daar? De bakfiets lag - bedekt met een kleed - vol met wapens en munitie, waarvan zij geen weet hadden. Met een knijplichtje lichtte mevrouw Zwinkels wat bij, terwijl zuster Samwel en Piet Kerklaan de bakfiets leegmaakten.

Tot hun groot geluk kwamen er geen Duitsers in de schuur om een kijkje nemen. Eenmaal buiten werden beide soldaten, de dode en de gewonde, in de bakfiets gelegd en vertrok de hele groep naar hun verblijfplaats aan de Wateringseweg te Poeldijk.

Daarna werd Jan van der Kraan naar binnen gebracht en zo goed als mogelijk, verzorgd. Toon had intussen ook een priester gehaald, kapelaan Dankaarts, voor het bedienen van de laatste Heilige Sacramenten. Van der Kraan moest naar het ziekenhuis gebracht maar hoe? Verderop aan de Noordweg was de plantenkwekerij van Reinier en Piet Vogels. Zij hadden een hittekar waarmee de planten aan de Haagse clientèle werden afgeleverd. Er werd iemand op uit gestuurd en Vogels stelde de wagen beschikbaar.

Geert Vogels en de inmiddels geroepen Geert Zwinkels, zoon van de wethouder, brachten de zwaar gewonde Jan van der Kraan met de bloemenkar naar het ziekenhuis Westeinde in Den Haag. Helaas, hulp mocht niet meer baten. Kort na aankomst, het was inmiddels ver na middernacht, is hij daar op zondag 6 mei overleden. Hij was 33 jaar oud en liet een vrouw en twee jonge kinderen achter. Hij ligt begraven op het Ereveld te Loenen, vak E, nr 318. De Duitse soldaat die in zijn been geschoten was, heeft het ook niet gehaald. Ook hij is die nacht overleden. Dat waren drie slachtoffers in de tijd van een paar uur.

De jongens van de BS waren er allen vandoor gegaan. Maar het dient gezegd, dat één van hen, Theo de Vette, buurjongen van Zwinkels, om drie uur 's nachts is teruggekomen en de wapens uit de schuur heeft gehaald en die daarna goed heeft opgeborgen.

De volgende dagen besefte men pas goed dat Wateringen door het oog van een naald was gegaan. Ooggetuigen wisten te melden dat op de Wateringseweg bij de bunkers op het land van Gerrit van Holst, waar de Duitsers gelegerd waren, de volgende dag een 100 man klaar stond om in Wateringen de dood van hun soldaten te wreken.

Maar via de radio kwam die morgen het bericht dat generaal Blaskowitz, de Duitse bevelhebber van het overgebleven bezette gebied in Nederland, had gecapituleerd. Men zei ook, dat soldaten daarop hun geweren in de sloot hebben geworpen en zich daarna bedronken hebben.

Zo is Wateringen wel op het nippertje aan een ramp ontkomen.

F.C. Groen