Archief

Meester Lalleman, vechter voor kinderrechten

Een Naaldwijker in de Canon van de Geschiedenis van Zuid-Holland? Veel Westlanders weten dit nog niet. Hij heet Gerrit Lalleman, is hoofdmeester van een school en schrijft in 1855 een artikel tegen kinderarbeid.

Zijn kritische tekst is gepubliceerd in De Economist en staat bekend als het eerste protest tegen de erbarmelijke levensomstandigheden van jonge arbeidertjes. Daarna duurt het nog twintig jaar voordat het Kinderwetje van Van Houten van kracht wordt en bijna vijftig jaar voordat de Leerplicht het licht zag. Wie is deze Meester Lalleman?

Geboorteakte Gerrit Bernardus Lalleman.

Geboorteakte Gerrit Bernardus Lalleman. Burgerlijke Stand 1820 No.7, Historisch Archief Westland

Gerrit Bernardus Lalleman (1820-1901) is het vijfde kind van Elisa (of Eliza) Lalleman en Neeltje van der Hoeven. Elisa Lalleman is meester-metselaar, wat we nu aannemer zouden noemen. Een beroep waarmee je goed geld kon verdienen. Gerrit is geboren in de Koningsstraat in Naaldwijk, in het derde huis vanaf het raadhuis. Dit pand staat later bekend als het huis van bakker Boon.

Geboortehuis van Gerrit Lalleman in de Koningstraat in Naaldwijk.

Geboortehuis van Gerrit Lalleman in de Koningstraat in Naaldwijk. HAW1-004236, fotograaf C. Freen, Historisch Archief Westland

In 1825 wordt er een dorpsschool gebouwd aan het Wilhelminaplein (toen Marktplein) tussen de Oude Kerk en de Pastorie. Tot die tijd krijgen de kinderen les in het huis van schoolmeester aan de andere kant van het plein. Barend Camfferman (1758-1836) is de hoofonderwijzer in Naaldwijk in de tijd dat Gerrit op school zit. De nieuwe school heeft één klaslokaal met drie of vier grote ramen aan de kant van het Wilhelminaplein. Later komt er nog een klaslokaal bij. De ramen kunnen open en de rook van de kachel wordt afgevoerd via een pijp. Dat zijn in elk geval de maatregelen die gebruikelijk zijn volgens de nieuwste inzichten over hygiëne in die tijd.

Links op de foto de voormalige dorpsschool in 1910.

Links op de foto de voormalige dorpsschool in 1910. N-004419, Historisch Archief Westland.

We weten niet hoe de school er vanbinnen uit heeft gezien, maar het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht heeft een prent van een klaslokaal uit de 19e eeuw. Vanaf 1801 moet klassikaal onderwijs gegeven worden, waarbij de leerlingen in niveaus worden ingedeeld. Door middel van een jaarlijks openbaar examen wordt bepaald of een leerling door kan stromen naar een hoger niveau. Het klaslokaal is met schoolbanken ingericht. De leerlingen van het hoogste niveau zitten vooraan in de klas. Er is een schoolbord en er zijn leermiddelen zoals schoolplaten en inhoudsmaten. Kinderen leren lezen met de moderne klankmethode van P.J. Prinsen: boek = bu-oe-kk. Rekenen en schrijven wordt geoefend met een griffel op een lei. In het hoogste niveau leren de leerlingen schrijven met inkt en ganzenveer.

Prent schoolklas.

Prent schoolklas. Collectie Nationaal Onderwijsmuseum Dordrecht

Als Gerrit na circa acht jaar klaar is met school, wordt hij geen metselaar zoals zijn grootvader, vader en zijn oudste broer Arij. Hij voelt meer voor wat zijn oom Gerrit Lalleman doet: onderwijzen.

Oom Gerrit (geboren in 1786 in 's-Gravenzande) werd op twintigjarige leeftijd als schoolmeester in Honselersdijk aangesteld. Dat was in de Franse tijd. Onderwijs kreeg in die periode meer prioriteit. De Schoolwetten van 1801, 1803 en 1806 zorgden voor grote veranderingen. De kosters die voorheen kinderen leerden lezen en rekenen moesten onderwijzers worden, zij mochten pas voor de klas na het volgen van een opleiding. Naast lezen en rekenen leerden de kinderen ook schrijven en Nederlands. De kwaliteit van het onderwijs werd bewaakt door een onderwijsinspecteur. De kerk speelde niet langer een dominante rol in het onderwijs. De Schoolwet schreef voor dat alle kinderen opgevoed moesten worden tot staatsburgers: nuttige en deugdzame leden van de maatschappij.

Aanstellingsbrief Gerrit Lalleman als onderwijzer in Honselersdijk in 1807.

Aanstellingsbrief Gerrit Lalleman als onderwijzer in Honselersdijk in 1807. Gemeentebestuur Naaldwijk toegangsnummer 100, inventarisnummer 189

Oom Gerrit is niet lang in Honselersdijk gebleven. In 1810 trouwde hij in Den Haag met de Naaldwijkse Huijbertje Laarman en werd hij onderwijzer van de school van de Algemeene Armen-Inrigting aan het Blijenburg. Dat deze armenstichting niet alleen soep uitdeelde en werk verschafte, maar ook onderwijs verzorgde, maakte het een van meest liefdadige stichtingen van Nederland. Oom Gerrit stierf in 1850. Hij stond bekend als beminnelijke man en een vriend van de armen. Hij was een zeer gewaardeerde inwoner van Den Haag.

Als onze Gerrit Bernardus in 1833 klaar is op de dorpsschool, wordt hij kwekeling. Hij is dan dertien jaar en helpt meester Camfferman, die inmiddels 75 jaar oud is. Het jaar erna wordt Gerrit aangenomen als kwekeling op de school van Willem van den Hoonaard (1788-1862) in Hillegersberg. Van den Hoonaard is een zeer sociaal voelend mens; hij bekommert zich om kinderen in armoedige omstandigheden en probeert via de gemeente een schoolfonds op te richten. Draagkrachtige ouders moeten zes gulden per leerling bijdragen, zodat ook arme kinderen naar school kunnen. Ook ontwikkelt hij lesmateriaal. Van den Hoonaard heeft de oudst bekende schoolkaart van Nederland uitgegeven en schrijft een lesmethode die aardrijkskunde en geschiedenis dichter bij de leefwereld van het kind brengt. Ondanks de grote inzet van Van den Hoonaard om de lessen aantrekkelijk te maken, tonen de meeste ouders weinig belangstelling voor het onderwijs van hun kinderen en is er veel schoolverzuim.

Noortheij, gebouw en speelplaats met leerlingen, gezien uit het zuiden. Uit: P. de Raadt, Noortheij huis van opvoeding en onderwijs. Jongens knikkeren, lopen stelt, klimmen in een paal, lezen en spelen cricket. (1849).

Noortheij, gebouw en speelplaats met leerlingen, gezien uit het zuiden. Uit: P. de Raadt, Noortheij huis van opvoeding en onderwijs. Jongens knikkeren, lopen stelt, klimmen in een paal, lezen en spelen cricket. (1849). PV_PV86207, Erfgoed Leiden en Omstreken.

In 1835 wordt de 15-jarige Gerrit als kwekeling aangenomen op het prestigieuze instituut Noortheij. Deze protestants-christelijke jongensschool in Veur (Leidschendam) is in 1820 opgericht door Petrus de Raadt (1796-1862). Als onderwijzer 'eerste rang' en pedagoog is de jonge De Raadt zijn tijd ver vooruit. Tucht, kennis en sport worden de belangrijkste speerpunten van deze privéschool. In de tijd dat Gerrit er werkt, heeft elke leerling de zorg over een stuk moestuin. (Sport wordt later aan het programma toegevoegd.) Het lesgeld bedraagt 1200 gulden per jaar; een aanzienlijk bedrag, ook voor de rijke burger en adel. Gerrit werkt zich in vier jaar tijd op tot ondermeester. Hij spreekt Frans en Engels, wat hij later gebruikt om boeken te vertalen. Ook bouwt hij een netwerk op wat hem later van pas zal komen. Van 1839 tot 1841 is Gerrit gouverneur in het gezin van de heer Westreene in Den Hoorn. Hij staat dan ingeschreven als inwoner van de gemeente Hof van Delft.

Gerrit trouwt op 21-jarige leeftijd met de 23-jarige Maria Vroeg. In de trouwakte staat Naaldwijk als woonplaats van beide echtelieden vermeld. Ze hebben samen op de dorpsschool gezeten. Haar vader is meester-timmerman in Naaldwijk. Het is een klein wereldje.

Huwelijksakte Gerrit Lalleman en Maria Vroeg.

Huwelijksakte Gerrit Lalleman en Maria Vroeg. Burgerlijke Stand 1841 No 18, Historisch Archief Westland

Na hun huwelijk verlaat het echtpaar Naaldwijk. Gerrit Lalleman wordt aangesteld als hoofdonderwijzer en koster in Stad aan 't Haringvliet. Daar worden twee dochters geboren. Vervolgens krijgt hij een aanstelling in Moordrecht (bij Gouda) als hoofdonderwijzer van de dorpsschool, maar ook als koster en voorzanger in de kerk. In Moordrecht worden nog vier kinderen geboren, drie zoons en een dochter. Een zoon overlijdt op 10 jarige leeftijd. Maria staat bekend als een toegewijde huisvrouw en ondersteunt haar man bij zijn werkzaamheden. In hun nieuwe woonplaats zien zij hoe hard het leven van de kinderen is, die in de touwslagerijen moeten werken. Lange werkdagen van 13 uur in de winter en 15 uur in de zomer, eentonig geestdodend werk in weer en wind op de lijnbaan of in de dampen van het teerhuis. Sommigen zijn pas vijf jaar oud en worden slapend door hun ouders naar de werkplaatsen gedragen. Lalleman wil ze graag zijn school in krijgen en op die manier en kans geven op een beter leven. Maar hun ouders zien niet in waarom hun kinderen het beter zouden moeten hebben dan zijzelf. Van de 350 kinderen in Moordrecht komt tweederde nooit op school. Slechts 10 procent van de kinderen volgt volledig onderwijs. Daarnaast maakt Lalleman zich zorgen om het geestelijk leven van de werkende kinderen, omdat hij ze op zondag ook niet in de kerk ziet. Ongetwijfeld heeft hij van alles geprobeerd om dit te veranderen, zoals het opzetten van een avondschool en praten met de burgemeester en fabriekseigenaren. Ook is hij lid van de Maatschappij tot het nut van 't Algemeen, waar hij gelijkgestemden ontmoet. Uiteindelijk schrijft hij in 1855 een uitgebreid artikel voor het tijdschrift De Economist. Hij geeft het de titel Slavernij in Nederland. Dit is de reden dat hij in nu in de Canon van Zuid-Holland opgenomen is.

Delen uit het artikel Slavernij in Nederland, gepubliceerd in De Economist, 1855, pagina 33-40.

Delen uit het artikel Slavernij in Nederland, gepubliceerd in De Economist, 1855, pagina 33-40. Google books

Naast een uitgebreide beschrijving van de droevige toestand van veel kinderen, schrijft hij over acties die vanuit de maatschappij genomen worden.

11 economist 1855 36 schoon

Maar er is volgens Lalleman veel meer nodig om een echte verandering te weeg te brengen. Er moet een leerplicht komen.

12 economist 1855 41 wet schoon

In het slot van het artikel benadrukt hij dat er vaart gemaakt moet worden.

13 economist 1855 slot schoon

pagina 33-40. Bron: Google books

Van de door de regering in 1863 ingestelde 'Commissie belast met het onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende' maakt Lalleman, hoewel hij de eerst aangewezen persoon was, vreemd genoeg geen deel uit.

In 1869 geeft Lalleman zijn eerste boekje uit: Hoe is de Volksschool in Nederland ingerigt? Dit boekje is de tekst van een lezing die hij gegeven heeft voor de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen. Lalleman krijgt veel bijval en wordt gevraagd de tekst uit te geven. Dat heeft hij pas gedaan toen hij er een goed doel aan kon verbinden, namelijk de Vereniging ter bevordering van Zedelijke en Stoffelijke Belangen in Moordrecht. Een van de slotzinnen in het boekje luidt: "Weet wel dat gij in goed onderwijs uw vaderland eene goede toekomst bereidt, doch het in gebrekkig onderwijs ellende, verdeeldheid en ongeluk toeschikt."

In hetzelfde jaar geeft hij ook een boekje uit over het schoolverzuim. Lalleman doet hierin een dringende oproep om een Schoolbond op te richten. In 1870 wordt Gerrit Bernardus Lalleman medeoprichter van het Schoolverbond ter Bestrijding van het Schoolverzuim.

Portretfoto van meester Lalleman.

Portretfoto van meester Lalleman. Protestants Christelijke Basisschool Meester Lalleman in Moordrecht.

Van 1870 tot 1896 is Lalleman redacteur van het schoolblad De Wekker. Nieuwe bijdragen voor het onderwijs. Met het 'kinderwetje van Van Houten' dat in 1874 na vijf dagen debatteren aangenomen wordt, is Lalleman nog niet gelukkig. Lalleman schrijft in De Wekker dat de wet net zo weinig lijkt op het ontwerp van Van Houten 'als een oude dame op een jeugdige schoone van 18 jaren'. Met deze eerste kinderwet wordt het voor kinderen tot 12 jaar verboden om in fabrieken en werkplaatsen te werken.

Kinderwetje van Van Houten.

Kinderwetje van Van Houten. Archief van het Kabinet des Konings, 1841-1897. Toegangsnummer 2.02.04, inventarisnummer 2071B, Nationaal Archief

Maar een verbod op arbeid is volgens Lalleman niet voldoende om kinderen naar school te krijgen. De armoede is te groot en handhaving is niet geregeld. Hij stelt dat hogere lonen voor volwassen arbeiders betere resultaten op zal leveren. Daarnaast geldt deze wet niet voor kinderen die op het platteland werken. Een voorwaarde die oorspronkelijk wel opgenomen was, maar het niet gehaald heeft.

Na zijn pensionering op 67-jarige leeftijd vestigt Lalleman zich in Amsterdam. Hij wordt directeur van het Schoolmuseum in deze stad. Op 1 april 1898 viert hij zijn 65-jarig jubileum als ‘schoolman' en wordt hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

De Leerplicht wordt in 1900 met maar één stem verschil aangenomen. Kinderen van 6 tot 12 jaar moeten voortaan verplicht een school bezoeken. Opnieuw wordt er een uitzondering gemaakt voor plattelandskinderen. Boerenkinderen mogen tijdens de oogsttijd en andere drukke periodes thuis blijven om te helpen op het land. In het Westland hebben de kinderen in de maand mei Krentverlof.

Op 1 januari 1901 is de wet Leerplicht in werking getreden. Op 13 juli van dat jaar overlijdt Gerrit Bernardus Lalleman in zijn huis in Amsterdam. In Moordrecht staat naast de dorpskerk een borstbeeld van deze strijder voor kinderrechten en is een basisschool naar hem vernoemd.

Links: Standbeeld Lalleman in Moordrecht / Rechts: / Gerrit Bernardus Lalleman.

Links: Standbeeld Lalleman in Moordrecht / Rechts: / Gerrit Bernardus Lalleman. Streekarchief Midden-Holland / IISG

Auteur: Jolanda Faber - Historisch Archief Westland
Met dank aan Gerard Beijer