Archief
Collectie Henk van der Lugt

Het Joodse vluchtelingenkamp in Hoek van Holland

Op 9 november 2024 was het 86 jaar geleden dat in Duitsland de Reichskristallnacht plaatsvond. Veel Joden besluiten na deze vreselijke gebeurtenis hun land te ontvluchten. Het aantal Joodse vluchtelingen dat voornamelijk zonder verblijfsvergunning Nederland binnenkwam sinds Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, neemt nu een grote sprong.

Voor de Nederlandse regering is dit een reden om maatregelen te nemen. Een van die maatregelen is om de illegaal verblijvende mannelijke vluchtelingen in kampen op te sluiten. Door de regering worden in Hoek van Holland de barakken van de Rotterdamse Vacantieschool aan de Langeweg voor dit doel gevorderd. Op 19 december 1938 ligt er voor de mannen, die zich dagelijks bij de politie moeten melden, een oproep in de bus om zich bij de vreemdelingenpolitie te melden. Ze worden zonder pardon naar een kamp vervoerd. In bussen worden onder politiebegeleiding mannen boven de 30 jaar naar de Hoek gebracht. Jongere mannen gaan naar de voormalige heropvoedingskolonie Veenhuizen.

De oproep van om zich bij de Amsterdamse politie te melden op 19 december. Afkomstig uit het Stadsarchief Rotterdam, Inventaris van het archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, nr. 63-3805 Register van in Rotterdam verblijvende Joodse vluchtelingen en Duitse deserteurs

Vrouwen en kinderen die naar de Hoek komen om hun mannen en vaders te zien, krijgen geen toestemming om het kamp te betreden. In eerste instantie wordt dit niet toegelaten door de kampcommandant, kapitein der Infanterie Janssen, maar laat inspecteur der politie Pous wel enkele vrouwen binnen. Tijdens de kerstdagen is dit juist andersom. Er zijn dan ook veel vrouwen en kinderen te zien die rondjes om het kamp blijven lopen in de hoop de mannen een brief of een pakje toe te kunnen stoppen. Soms lukt het ze om over de omheining een praatje te maken, maar al snel worden ze weer gemaand om door te lopen.

Uitsnede uit één van de eerste weekrapporten van de kampcommandant waarin de gespannen sfeer beschreven wordt. De vluchteling ‘Pfeffer' die onder geleide van een Amsterdamse rechercheur het kamp weer verlaat, was Fritz Pfeffer, de Duitse tandarts die vanaf november 1942 onderduikt in het Achterhuis en de slaapkamer van Anne Frank met haar deelt. Hij was per abuis in het kamp terechtgekomen, hij was niet illegaal in Nederland. Afkomstig uit het Nationaal Archief, Den Haag, Zorg voor Vluchtelingen uit Duitsland, nummer toegang 2.04.58, inventarisnummer 66 Weekrapporten en sterktestaten van kampbewoners

Er is diverse malen een opstand in het kamp. Het is een strenge winter en de barakken zijn daar niet op gemaakt; het tocht en er komt stuifsneeuw binnen. Er is ook geen medische hulp van aanwezige Joodse artsen toegestaan. Een man die op last van dokter Knip, de Hoekse huisarts, naar het ziekenhuis wordt gestuurd, komt bij terugkomst het kamp niet meer in. De volgende dag mag hij toch weer het kamp in na doelloos door de Hoek gezworven te hebben. Dit alles leidt tot onrust; commandant Janssen dreigt zijn functie neer te leggen en er vinden ook enige ontsnappingspogingen plaats. Dit leidt tot een extra toezicht van de gemeentepolitie. Er komen meer lampen om het kamp, rijksveldwachters houden de wacht met honden en de politiepost van het strand wordt naar het kamp verplaatst. In februari volgt er een hongerstaking vanwege de beperkte bewegingsvrijheid, censuur op de post, het feit dat men voor versnaperingen moet betalen, het lange verblijf, het niet mogen ontvangen van voedsel van echtgenotes. Enkele mannen worden voor straf een dag opgesloten in het fort. Er komt nog eens een extra omheining om het kamp om eventuele vluchtpogingen moeilijker te maken.

De barakken van de Rotterdamse Vacantieschool.

De barakken van de Rotterdamse Vacantieschool. Collectie Henk van der Lugt

Commandant Janssen wordt vervangen door kapitein Schol (die in de bezettingstijd commandant van Westerbork zal worden). Met zijn komst wordt het verblijf iets aangenamer. Er wordt voor vermaak gezorgd, niet alleen in de vorm van lectuur, sport en biljart, maar ook door optredens van bijvoorbeeld het Hoekse koor Vox Humana en film- en muziekavonden. Ook mag men onder begeleiding in groepjes buiten het kamp een wandeling maken, mogen getrouwde mannen wier vrouw in Nederland verblijft 24 uur op verlof en mogen echtgenotes, na een strenge controle, het kamp in. Meegebrachte etenswaren echter wordt hen afgenomen.

Het verblijf in het kamp duurt tot 7 april 1939, dan wordt het kamp overgenomen door Mariniers vanwege de voormobilisatie. Een deel van de vluchtelingen wordt overgebracht naar Hellevoetsluis, waar ook een kamp is, en een deel naar een kamp in Reuver. De overgebleven honderd vluchtelingen nemen hun intrek in de leegstaande gebouwen van de voormalige exportslachterij van Hudig en Pieters aan de Slachthuisweg.
In eerste instantie verblijven ze in de directeurswoning, totdat de hallen door henzelf genoeg zijn opgeknapt om daar hun intrek in te nemen. Overal moet voor gezorgd worden: vloeren, bedden, beddengoed, elektriciteit.

Links de hallen van de voormalige exportslachterij, rechts de directeurswoning.

Links de hallen van de voormalige exportslachterij, rechts de directeurswoning. Collectie Henk van der Lugt

Het valt de Joodse vluchtelingen op dat er een aantal mannen in een klein gebouw gescheiden van de rest worden gehouden. Al snel komen ze er achter dat dit Duitse deserteurs zijn. Ze kunnen door een hoog hek met elkaar praten, maar houden zich afzijdig van hen, er heerste een uitgesproken angst voor deze Duitsers.
Andere vluchtelingenkampen sluiten waardoor er op een gegeven moment 450 vluchtelingen in de Hoek verblijven. Het valt ze zwaar om op een afstand van amper 50 meter regelmatig de passagiersschepen van de Holland-Amerika Lijn voorbij te zien komen, op weg naar New York en de vrijheid.
Ze mogen overdag de Hoek in. Er is geen omheining om het kamp. Verder wordt er gesport, de geboorte van prinses Irene wordt gevierd, met een verlofpas mogen getrouwde mannen wekelijks 24 uur of elke twee weken 48 uur naar hun echtgenotes. Mannen die een verblijfsvergunning voor een ander land krijgen, mogen het kamp verlaten, maar dat lukt zeker niet iedereen. Er is één vluchteling die van begin tot eind in het kamp heeft gezeten.
In oktober 1939 komt het Centrale Vluchtelingenkamp Westerbork gereed, vanaf maart 1940 worden er steeds vluchtelingen daarnaartoe gebracht. Het is de bedoeling het kamp in de Hoek alleen voor de Duitse deserteurs en andere politieke vluchtelingen te houden.

In de oorlogsdagen heeft het kamp erg last van de vlakbij gesitueerde kanonnen van de Marine-artillerie, die op de in het Staelduinse bos gelande Duitse parachutisten schieten. Omdat er geen water meer wordt aangevoerd (drinkwater kwam voor Hoek van Holland lange tijd met een boot vanuit Rotterdam) en er ook gebrek aan brood is, besluit commandant Haan in de avond van 13 mei na telefonisch overleg met de burgemeester van 's-Gravenzande, om naar de Bollenveiling Floralia te evacueren. Ze verblijven hier enkele dagen in redelijke omstandigheden, al krijgen ze alleen broodmaaltijden.
Op 17 mei keren ze onder Duitse militaire begeleiding terug. Weer in het kamp aangekomen moeten de vluchtelingen van de Duitsers in bussen stappen en worden ze weggevoerd naar Duitsland. Ze komen na een maandenlange tocht via onder andere een krijgsgevangenkamp en een Gestapogevangenis, uiteindelijk in de gevangenis van Herne terecht. Van hieruit worden sommigen vrijgelaten, anderen gaan naar weer andere gevangenissen of kampen en sommigen komen in Westerbork terecht. Van de 102 gevangenen die in mei '40 nog in Hoek van Holland zaten, is na onderzoek door ons gebleken dat er zeker 34 zijn omgekomen in de concentratiekampen. Vijftien van hen hebben de oorlog overleefd, van de overigen hebben we niets kunnen vinden.

De dienstweigeraars en deserteurs worden ook naar Duitsland weggevoerd. Sommigen weten te ontsnappen, anderen komen bij strafbataljons. Vier deserteurs echter worden in Hoek van Holland door een krijgsraad van Duitse troepen ter dood veroordeeld en in het Vinetaduin met een kogel door het hoofd geëxecuteerd. Ze worden ongekist in het duin begraven en later in de oorlog op de Algemene Begraafplaats herbegraven.

Auteur: Gerben Visser - Historisch Genootschap Hoek van Holland