Commissaris Jas werd eerste Hoekse vertegenwoordiger van burgemeester Rotterdam
Op 1 januari 2024 was het 110 jaar geleden dat Hoek van Holland door Rotterdam werd geannexeerd en een directe vertegenwoordiger van de burgemeester kreeg in de vorm van een commissaris, dhr. C.F. Jas. Wie was deze man en wat heeft hij voor de Hoek betekend?
Hoek van Holland hoorde vanaf haar ontstaan bij de gemeente "s-Gravenzande. Het ontbrak echter aan voorzieningen als bestrating, straatverlichting en riolering. De roep om hier wat aan te doen werd steeds luider, maar daar had men in 's-Gravenzande geen oren naar. Er werd gekeken naar alternatieven: zelfstandig worden of annexatie door een gemeente die deze zaken wel op zich wilde nemen. Het werd dit laatste; op 1 januari 1914 werd Hoek van Holland door Rotterdam geannexeerd. Het dorp kreeg, vanwege de grote afstand van de stad, een commissaris die de burgemeester vertegenwoordigde. Dit was een unieke functie, die nergens anders in Nederland voorkwam en ook nooit meer is voorgekomen.
Cornelis François Jas werd op 12 maart 1875 te Beusichem geboren als zoon van een predikant, het grootste deel van zijn jeugd bracht hij in Leeuwarden door. In 1895 trad hij in dienst bij de militie. Van 1896 tot 1898 was hij werkzaam als ambtenaar op de secretarie van Sliedrecht, daarna was hij tot 1902 chef van de secretarie van Leeuwarderadeel. In hetzelfde jaar werd hij burgemeester van Nieuweschans, tevens was hij daar secretaris en grenscommissaris.
Op 30 augustus 1905 trad hij in Midwolda in het huwelijk met Hinderika Ettina Detmers. Ze kregen twee kinderen: in 1906 werd dochter Cornelia geboren, in 1909 kregen ze een zoon, Petrus Anneus Jacobus. Jas solliciteerde in 1913 naar de functie van commissaris van Rotterdam in Hoek van Holland, omdat zijn dochter astma had en de dokter zeelucht voorschreef.
Annexatiewet
Het was nog even onzeker of hij op 1 januari 1914 al in zijn nieuwe functie kon beginnen. De annexatiewet voor Hoek van Holland moest namelijk op 30 december nog goedgekeurd worden door de Eerste Kamer. In deze wet stond onder andere dat er een hulpsecretarie in de Hoek aanwezig moest zijn en dat het dorp een eigen bevolkingsregister en burgerlijke stand moest hebben. Er werd ook bepaald dat de burgemeester van Rotterdam in zijn naam een ambtenaar kon belasten met het uitvoeren van wetten en van algemene maatregelen van bestuur, provinciale- en gemeentelijke verordeningen. Tevens was deze ambtenaar onbezoldigd hoofd van de gemeentelijke- en rijkspolitie voor Hoek van Holland, ambtenaar van de burgerlijke stand en strandvonder. Hij was alleen verantwoording verschuldigd aan de burgemeester van Rotterdam, en als chef van de plaatselijke politie aan de hoofdcommissaris van politie te Rotterdam.
De annexatiewet kwam na een hoop gesteggel over de Gemeentewet en de grote afstand tussen de Hoek en Rotterdam zonder stemming door de Eerste Kamer. Jas kon dus op 1 januari naar Hoek van Holland komen. Oudejaarsavond bracht hij door bij familie in Rotterdam, want hij wist niet goed wat hij alleen in het donkere Hoek van Holland moest op zo'n feestelijke avond. Maar hij werd aan het begin van de avond door burgemeester Zimmerman van Rotterdam gebeld met de vraag of hij naar de Hoek kon gaan. Om middernacht hield namelijk de bemoeienis van 's-Gravenzande op, en er was juist een karavaan zigeuners in de Hoek aangekomen die naar verluidt het dorp onveilig zouden maken. In plaats van oud en nieuw te vieren wandelde hij de eerste nacht van zijn nieuwe baan met Rotterdamse agenten door Hoek van Holland.
Besturen
Jas ging voortvarend aan de slag met de door de Hoekse inwoners zo gewenste aanleg van bestrating, straatverlichting en riolering. De Hoek was van 1914 tot 1917 een apart kiesdistrict, waardoor er twee verkozen Hoekenezen in de Rotterdamse raad zaten. Deze twee raadsleden, A. D. van Doorn en T. de Meester, zaten er bovenop in de Rotterdamse raad en hun aandeel om zo snel mogelijk verbetering aan te laten brengen in deze voorzieningen mag dan ook zeker niet vergeten worden. In augustus 1914 brak echter de Eerste Wereldoorlog uit en kwamen veel zaken op een laag pitje te staan. Ook werkten grondeigenaren niet mee: Rotterdam moest hun grond aankopen om die te kunnen bestraten, maar de eigenaren wilden niet verkopen. Dit leidde in december 1914 tot een anonieme brief aan de burgemeester namens teleurgestelde Hoekenezen, waarin de onhoudbare toestand van de straten geschetst werd:
Andere zaken waar Jas zich voor inzette met betrekking tot verbetering van Hoek van Holland waren onder meer de naamgeving van straten, woningbouw, de aanleg van een weg naar Poortershaven, de oprichting van een bibliotheek en een lagere school, een gymnastieklokaal; aanleg van gas, aanleg van een drinkwaterleiding, het nemen van baden voor de bevolking in het militaire badhuis naast de Torpedoloods. Hij nam ook het initiatief tot aanleg van de Hoekse bosjes in 1918 zodat men ook bij minder mooi weer ontspanning in het dorp kon vinden, en zorgde voor de aanleg van een kampeerterrein zodat mensen wat langer dan één dag van het strand konden genieten.
In september 1914 werden er 3 Engelse kruisers op de Noordzee getorpedeerd. Wekenlang spoelden lichamen aan langs de Nederlandse kust. Jas liet de loods van de Holland-Amerika-Lijn inrichten als mortuarium. Omdat Hoek van Holland nog geen eigen begraafplaats had werden de hier aangespoelde lichamen op de begraafplaats van 's-Gravenzande bijgezet. Jas was aanwezig bij meerdere begrafenissen, zo ook deze van 44 slachtoffers op 18 oktober. Hij staat boven het massagraf met zwarte jas en ontbloot hoofd. De man naast hem in het lichte uniform is kapitein Kloosterhuis van het fort in Hoek van Holland. Links zijn enkele militairen van het fort te zien die een eresaluut gaven.
Jas gaf in alle in het dorp voorkomende kwesties advies aan de burgemeester en wethouders. Hij was zich er terdege van bewust dat er door zijn unieke positie wel een eenzijdig beeld in de adviezen kon ontstaan. B en W konden zijn adviezen naast zich neer leggen, maar ze werden, voor zover bekend, altijd overgenomen. Jas was van de oprichting in 1914 tot aan zijn pensioen voorzitter van de gemeentelijke strandcommissie, die verantwoordelijk was voor de exploitatie van het strand en later ook het kampeerterrein. Hierin zat ook altijd een vertegenwoordiger van de spoorwegen, de veerdienst met Engeland, en de (Rotterdamse) VVV. De strandcommissie werd door het college van B en W geraadpleegd in zaken die de ontwikkeling van de Hoek aangingen en Jas besprak ook andere Hoekse zaken in deze commissie, zodat hij de mening van derden mee kon nemen in zijn adviezen aan B en W.
Activiteiten
Jas bekleedde in vele comités en verenigingen de rol van algemeen bestuurslid of voorzitter. Zo was hij beschermheer van de schietvereniging Immer Vaardig, erevoorzitter van het oranjecomité, erevoorzitter van de plaatselijke afdeling van de Bijzonder Vrijwillige Landstorm, voorzitter van het Groene Kruis, bestuurslid van de Vereniging Comité voor het verlenen van eerste hulp bij ongelukken voornamelijk Zeerampen te Hoek van Holland, algemeen lid van de Vereeniging Algemeen Belang etc.
Jas was een populaire bestuurder, hij had altijd een luisterend oor en zijn spreekuur werd altijd druk bezocht. Hij werd door de Hoekenezen ook wel de burgemeester of onderburgemeester van Hoek van Holland genoemd. Hij oogstte veel lof door zijn betrokkenheid bij de rampen met de reddingboten President van Heel in 1921 en de Prins der Nederlanden in 1929 waarbij veel redders het leven verloren. Natuurlijk kreeg hij ook met kritiek te maken en met burgers die het niet met hem eens waren.
Er is niet heel veel over Jas persoonlijk of over zijn gezin bekend. Ook zijn politieke voorkeur is niet bekend. In 1933 werd hij Ridder in de Orde van Oranje Nassau als commissaris van de Rijkspolitie te Hoek van Holland, hij had al eerder het Kruis van Verdienste van het Nederlandse en Duitse Rode Kruis gekregen.
Onzedelijke toestanden
Jas wilde van Hoek van Holland een bloeiende badplaats maken en had altijd het beste voor met de hardwerkende Rotterdammer die hier voor ontspanning kwam. Na de Eerste Wereldoorlog kwam het strandleven flink op gang, de moraal werd losser en dat was sommigen tegen het zere been. Er werd nogal eens geklaagd over de 'onzedelijke en walgelijke toestanden' op het strand en het kampeerterrein. Volgens enkelen was het hier zelfs een 'Sodom en Gomorra'. Ook werd er overlast ervaren door kerkgangers, die op zondag last hadden van de badgasten die langs hun kerk op de oude Hoek liepen en de dienst verstoorden. Daarnaast werd er door een enkele bewoner van de villawijk aan de Schelpweg geklaagd over de bewoners van het nieuwe kampeerterrein, die op late uren nog voor overlast zorgden. Hun tentjes leenden zich natuurlijk uitstekend voor allerlei onzedelijkheden, zo vond een villabewoner die eens met medestanders op een nogal gure dag een bezoek aan het terrein bracht, en een vrouwelijke kampeerder hoorde zeggen dat het 'nog niet warm genoeg was om op je rug te liggen'. Er werd door omwonenden ook flink bezwaar gemaakt tegen het verbeteren van het kampeerterrein met onder andere urinoirs uit vrees dat het een permanent karakter zou krijgen.
In die gevallen kwam Jas meteen in actie en ging op onderzoek uit, waarbij hij alle partijen om hun kant van het verhaal vroeg. Hij schakelde als hoofd van de politie enkele malen agenten in om onderzoek naar deze vermeende overlast en onzedelijkheden in te stellen en begaf zich zelf ook regelmatig onder de bezoekers van het strand en het kampeerterrein. Er bleek geen enkele sprake van strafbare feiten of andere zaken die aanstootgevend konden zijn. Hij stak zijn mening over de klagers, die in alle gevallen tot de beter gesitueerde burgers behoorden, niet onder stoelen of banken in zijn rapporten aan de burgemeester over deze kwesties. Hij wilde echter wel toegeven, zo schreef hij in een rapport, dat het pootje baden door volwassenen niet altijd een smakelijk gezicht opleverde. Maar die kerkganger wilde de badgasten natuurlijk het liefste in zijn kerk zien in plaats van op het strand. Die vrouwelijke kampeerder, die kon het ook over het weer gehad hebben, zo stelde hij: het bleek nergens uit dat er publieke huizen van die tentjes gemaakt werden. En die kampeerders die laat nog herrie maakten, ja er was op een mooie avond nog wel eens laat naar muziek geluisterd, en sommigen kwamen laat uit hun werk in de stad, maar waar in Nederland kon men dat verbieden, zo vroeg hij zich af. Het leidde echter wel tot het verleggen van de ingang van het kampeerterrein, dat in 2023 zijn 100-jarig bestaan vierde.
Pensioen
In mei 1934 werd er vanwege bezuinigingsmaatregelen, het was crisistijd, in de Rotterdamse raad besloten dat ambtenaren die de 60-jarige leeftijd bereikten en 35 dienstjaren hadden, met pensioen gestuurd zouden worden. Omdat Jas in maart 1935 de 60-jarige leeftijd bereikte én 35 dienstjaren had, kwam er voor hem een einde aan zijn werk in Hoek van Holland. Hij had zich 21 jaar lang ingezet voor het dorp. Zelf had hij nog wel vijf jaar willen blijven, zo tekende de krant De Westlander uit zijn mond op, maar hij respecteerde het besluit. Wel gaf hij nog een aantal adviezen ter verbetering van de Hoek aan de burgemeester mee. 1 juni was zijn laatste werkdag. Er kwam geen opvolger, Rotterdam ging rechtstreeks besturen.
Zijn afscheid werd groots gevierd, en ook hieruit blijkt zijn populariteit. Op dinsdag 28 mei was er een receptie op de gemeentesecretarie, de gehele middag was het een komen van gaan van deputaties en besturen van bedrijven en verenigingen, naast vele inwoners die afscheid van hem kwamen nemen. De trouwzaal veranderde in een bloemenzee en de Hoekse schoolkinderen namen met een vlaggengroet afscheid van hem. Het Rotterdamsch Nieuwsblad schreef bij Jas' afscheid dat hij zijn taak niet dictatoriaal opvatte, hij "wilde de burgerij zoveel mogelijk de gelegenheid geven zich te uiten, een karaktertrek, die den heer Jas veel sympathie deed verwerven in de Hoek".
's Avonds vond er een officieel afscheid plaats in feestzaal De Harmonie waar ook burgemeester Drooglever-Fortuyn bij aanwezig was. Namens de Hoekse bevolking werd hem een zitje aangeboden in de door hem aangelegde Hoekse bosjes, de Jasbank. Deze bank werd op 30 juli onthuld door de burgemeester en in het bijzijn van vele Hoekenezen. Tegenwoordig staat deze bank aan de Schelpweg omdat deze in het bos ten prooi was gevallen aan vandalen.
Jas en zijn vrouw bleven nog een aantal jaren in Hoek van Holland wonen, Jas bleef nog actief in een aantal verenigingen. Vermoedelijk vertrokken ze eind 1940 uit de Hoek toen hun villa aan de 's-Gravenzandseweg gevorderd werd door de Duitse Wehrmacht. Na het vertrek werd het stil rondom Jas. Hij overleed in 1968 op 93 jarige leeftijd, hij woonde toen in Bilthoven.
Auteur: Mir Visser - Historisch Genootschap Hoek van Holland
Bronnen
Stadsarchief Rotterdam, Inventarisnr. 406-01: Archieven van de Hulpsecretarie Hoek van Holland 1907-1943Rotterdams Jaarboekje 1969
Diverse kranten via de websites www.delpher.nl en www.erfgoedwestland.nl