Archief

De Lier bakermat van Latijnse cultuur

De Lier heeft 500 jaar geleden twee geleerden van naam voortgebracht: Hugo Blotius en Franco Petri Burgersdijk. De eerste bracht het tot bibliothecaris aan het Habsburgse hof in Wenen. Franco Burgersdijk werd hoogleraar filosofie aan de Leidse universiteit.

In de reformatietijd kwam de naam gymnasium in zwang voor het onderwijs in het Latijn. De eerste docent die ooit te Straatsburg aan een gymnasium lesgaf, is de uit De Lier afkomstige Blotius of in gewoon Nederlands De Bloote. Hij leidde een avontuurlijk leven in het Europa van de humanistische geleerden, de langste tijd als hofbibliothecaris van keizer.

Op 14 december sprak de Amsterdamse classicus Dr. Diederik Burgersdijk in De Lier over de twee geleerden, die verre voorouders van hem zijn. Ook ging hij in op de Latijnse cultuur in De Lier. De bewoners van boerderijen in Burgersdijk, een buurtschap op de grens met Maasland, waren echter meer op dit dorp georiënteerd. Het is waarschijnlijk dat zij hier ook onderwijs in het Latijn hebben genoten. In 1215 bepaalde paus Innocentius III op het concilie van Lateranen dat iedere parochie in de katholieke kerk een Latijnse school moest hebben.

Bier van Sint Joris

In zijn lezing ging Burgersdijk uitvoerig in op plaatselijke omstandigheden en persoonlijkheden. Zo vertelde hij over pastoor Arend Dirkszoon, die zoveel sympathie voor de reformatie kreeg dat hij het Jorisbeeld van zijn kerk kapot sloeg. Hij stopte het hout van het beeld in een brouwketel met bier. Vervolgens dronk hij het bier op en zei dat het door Sint Joris zelf was gebrouwen. Uiteindelijk werd Vos op 70-jarige leeftijd vanwege zijn ketterij opgehangen in Den Haag.

Een andere groep, die de klassieke cultuur in De Lier hooghield waren de rederijkers, die zich bezig hielden met debatavonden en toneelstukken. De leden waren niet hoog opgeleid. De inschrijvingsformulieren bevatten een vraag naar de motivatie. Die luidt: ik wil beter leren schrijven en spreken. Pieter Vranckzn Burgerdijk viel bij de rederijkers in ongenade. Hij werd verantwoordelijk gehouden voor het doodsteken van de voorzitter. "Het gebeurde hier buiten op de stoep", zei Diederik Burgersdijk. Het resultaat was dat zijn voorganger uit De Lier naar Rijswijk vertrok.

Straatsburg

Hugo Blotius en Franco Petri Burgersdijk waren intellectuele zwaargewichten. Voor Blotius was het Westland te klein. Hij trok de wereld in en studeerde o.a. in Orléans. Hij kreeg een uitnodiging om in Straatsburg rhetorica te onderwijzen aan het door de reformator Jean Sturm opgerichte gymnasium, waar hij de eerste Nederlandse docent werd.

Zijn goede naam trok in 1575 de aandacht van de Oostenrijkse keizer Maximiliaan II, die hem benoemde tot eerste hofbibiothecaris. Blotius herstelde het dak van het klooster met de bibliotheek, plaatste een kachel en zette een uitleensysteem op zodat de boeken niet meer zoek raakten. Onder de volgende keizer Rudolf II (1576-1612) werd een meer katholiek beleid gevoerd. De gematigde Calvinist werd echter geen strobreed in de weg gelegd en Blotius bleef tot zijn dood in 1608 in Wenen wonen. Tijdens het staatsbezoek van het Koninklijk paar aan Oostenrijk afgelopen zomer bezochten zij het beeld van Blotius in de Hofbibliotheek. Het contact met zijn familie ging Blotius uit de weg. Hij reageerde nooit op brieven met vragen uit De Lier.

Zijn neef Franco Petri Burgersdijk (1590-1635) studeerde in Leiden en werd daar hoogleraar filosofie. Volgens zijn biograaf, de humanist Meursius, was hij de leraar van de kinderen van Oldebarnevelt. Toen deze werd terechtgesteld, vluchtte Meursius naar Denemarken. Franco Petri Burgersdijk, werd de voornaamste oprichter van de Latijnse scholen in Holland en West-Friesland. Hij trouwde in Leiden met de burgemeestersdochter Ursula Verboom en ligt daar begraven in de Pieterskerk.

Auteur: Frank de Klerk - Genootschap Oud Westland.