Streekhistorie: De betekenis van Otto van Egmond, heer van de Keenenburg
Otto van Egmond is een van de belangrijkste inwoners van Midden-Delfland geweest. Hij leefde van ca. 1522-1586 en had als volledige achternaam Egmond van Meresteijn. Zijn familie was afkomstig van het huis Meresteijn in de omgeving van Beverwijk en was verwant met het geslacht van graaf Lamoraal van Egmond. Beide edelen hadden als gemeenschappelijke voorvader Kwade Wouter van Egmond. Otto van Egmond bezat op de Keenenburg een schilderij met een portret van Lamoraal van Egmond. Hij ontmoette deze verre neef regelmatig in Brussel en Den Haag, waar ze belangrijke landszaken met elkaar bespraken.
Door het huwelijk van Aelbrecht van Egmond van Meresteijn met Haze de Blote kwam de Keenenburg omstreeks 1460 in handen van het geslacht Van Egmond. De bewoners van het kasteel bekleedden voorname bestuurlijke en militaire functies. Zo was de vader van Otto van Egmond luitenant-stadhouder van Holland, een van de hoogste militaire rangen in Holland.
Otto van Egmond onderscheidde zich in zijn leven vooral als bestuurder. Hij had grote diplomatieke gaven en offerde zijn eigen belangen op voor de regio, het gewest en het land. Veel waarde hechtte hij aan vrijheid, ook in de godsdienst; hij bezat een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel.
Pleiter voor vrijheden
Otto van Egmond trad in de periode 1544-1566 namens de Ridderschap en het gewest Holland in Brussel regelmatig op als afgevaardigde en onderhandelaar in de Staten-Generaal en bij de landvoogdes (eerst Maria van Hongarije en later Margaretha van Parma). Met andere gewestelijke bestuurders pleitte hij in de periode 1565-1566 voor acties tegen de Amsterdamse graanhandelaren, die hun voorraden vasthielden om de prijs nog meer te laten stijgen. Het volk leed honger. Ook zette hij zich te Brussel in voor de verzachting van de geloofsplakkaten. Aanhangers van Luther en Calvijn werden vervolgd. Ondanks zijn kritiek bevestigde Otto van Egmond in 1567 opnieuw de eed van trouw aan koning Filips II. Nadat zijn vriend en eveneens gematigde bestuurder Jacob van den Eynde in 1567 door de Spaanse Inquisitie werd opgepakt en Lamoraal van Egmond in 1568 door Alva was onthoofd, hield hij zich enkele jaren stil. Maar in 1572 koos hij volledig de zijde van de Opstand. Op dat moment was het nog volstrekt onduidelijk hoe de strijd tegen het machtige Spanje zou aflopen. Veel collega waterschapsbestuurders en leden van de Ridderschap bleven de Spaanse koning trouw en weken uit naar Spaansgezinde gebieden.
Inzet voor de Opstand
Otto van Egmond bleef op zijn post en raakte daardoor zijn huis aan het Noordeinde in Den Haag en zijn kasteel Keenenburg in Schipluiden tijdelijk kwijt aan de Spanjaarden. Hij woonde een aantal jaren in Delft. Grote sommen eigen kapitaal stopte hij in de oorlog. Willem van Oranje belastte hem in de moeilijke jaren met de uitbetaling van de soldaten die tegen de Spanjaarden vochten. Otto van Egmond nam met de Prins het initiatief om de polders van Delfland, Schieland en Rijnland onder water te zetten, zodat de geuzen Leiden zouden kunnen ontzetten. Dat de heer van Keenenburg hierin toestemde, was heel bijzonder, omdat hij als hoogheemraad van Delfland bij zijn aantreden had beloofd het land droog te zullen houden. Als gevolg van de klachten van boeren over de langdurige wateroverlast - het duurde een aantal jaren voor de dijken en molens hersteld waren - zorgde Otto van Egmond ervoor dat de boeren tot 1579 geen grondbelasting en andere heffingen hoefden te betalen. Hij steunde Willem van Oranje om de ergste heethoofden onder de geuzen, zoals Lumey, uit hun functies te zetten. Zijn zoon Jacob van Egmond werd een van de drie nieuwe kolonels in het Staatse leger.
Portret van Otto van Egmond (ca. 1522-1586). Anoniem schilderij, zonder jaartal. Stichting slot Zuylen.
Trouwe landsbestuurder
De indruk bestaat dat Otto van Egmond en zijn vrouw Agnes Croesink pas na 1572 geleidelijk naar het protestantisme zijn overgegaan. Verschillende van hun kinderen trouwden met leden van families die al eerder voor de nieuwe leer hadden gekozen. In 1578 werden Otto en Agnes belijdend lidmaat van de kerk in Delft, toen nog hun woonplaats. In die tijd werd het kasteel Keenenburg hersteld na de vernielingen in de jaren 1573-'74. De collega-hoogheemraden van Otto van Egmond schonken hem in 1578 vijf gebrandschilderde ramen voor zijn adellijke huis in Schipluiden.
Als vooraanstaand lid van de Staten van Holland maakte Otto van Egmond vanaf 1572 in Het Prinsenhof in Delft en later in Den Haag veel overlegsituaties mee. Hij was een trouwe bezoeker van de vergaderingen. Hierdoor had hij zeer regelmatig contact met Willem van Oranje. Op veel staatsstukken, waaronder die van de Pacificatie van Gent, staan de namen en zegels van de Prins en de heer van Keenenburg naast elkaar. Otto van Egmond heeft zich erg ingezet om Willem van Oranje als soevereine vorst van Holland en Zeeland te benoemen, in plaats van de Spaanse koning Filips II. Toen Willem van Oranje op 10 juli 1584 in Delft werd doodgeschoten, was de heer van Keenenburg in de weken erna vrijwel dagelijks in Het Prinsenhof aanwezig om met anderen zijn uitvaart en opvolging te regelen.
Betekenis voor Midden-Delfland
In 1583 kocht Otto van Egmond de ambachtsheerlijkheid Maasland (met Schipluiden), tezamen ruim 4.000 ha groot. Hierdoor werd hij de belangrijkste bestuurder van de regio. Hij zorgde voor stabiliteit. De oorlogsjaren waren in Holland voorbij en de opbouw van het platteland en de dorpen was in volle gang. Op 9 oktober 1586 stierf Otto van Egmond; hij werd begraven in de Grote Kerk te Den Haag. Zijn zoon en opvolger Jacob van Egmond liet later zijn lichaam overbrengen naar de kerk in Schipluiden. Hier ligt op het koor de grote grafzerk van Otto van Egmond en zijn echtgenote. Vanwege zijn verdiensten is zijn naam en portret verbonden aan de erepenning van de gemeente Midden-Delfland.
Otto van Egmondpenning
Wie het volledige verhaal over zijn leven wil lezen, wordt verwezen naar het Historisch Jaarboek Schipluiden 2009, waarin een groot artikel over deze boeiende persoon is opgenomen. Het jaarboek is verkrijgbaar in Museum Het Tramstation te Schipluiden.
Auteur: Jacques Moerman van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden