Archief

streekhistorie: Zorgen over de duinen

Eind vorig jaar heeft de ministerraad, op voorstel van VVD- minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu, in al zijn wijsheid, besloten om het algemeen bouwverbod op nieuwe bebouwing buiten de bebouwde kom in het kustgebied op te heffen. Daardoor wordt onder andere bouwen in de duinen mogelijk. Natuurorganisaties en veel particulieren maakten zich intussen ernstige zorgen en vrezen Belgische toestanden door het volbouwen van de duinen met dure appartementencomplexen, villawijken en vakantiewoningen. Afgelopen week werd echter tot vreugde van velen bekend dat de minister in verband met de massale kritiek, ook van een meerderheid van de Tweede Kamer, haar (heilloze) plan intrekt.

Niet alleen nu maar ook in het begin van de 19e eeuw waren er zorgen over de duinen. Toen was het echter juist de overheid die zich zorgen maakte. In die tijd waren de duinen langs de Hollandse kust ernstig in verval. Daarom stuurde de gouverneur van Zuid-Holland de burgemeesters van de kustgemeenten op 30 oktober 1827 een uitgebreide vragenlijst met het verzoek op korte termijn te rapporteren over de toestand van de zeeduinen. Burgemeester J.P. de Fremery van de gemeente 's-Gravenzande liet zich hierover eerst uitvoerig informeren en stuurde op 18 december 1827 een uitgebreid antwoord naar de gouverneur. Zijn rapportage over de toestand van de zeeduinen kan in grote lijnen worden samengevat als volgt.

Gebruik van de duinen

De nog wild liggende duinen en duingronden in deze gemeente worden allemaal verhuurd of gebruikt voor het weiden van vee, met uitzondering van de zeeduinen waarover het bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland toezicht heeft. Deze wilde duingronden leveren geen voordeel op behalve een klein stuk dat soms geweid en soms gehooid wordt. Een paar jaar geleden is, een kleine vlakte midden in het duin van de dienst van de Domeinen, twee jaar lang voor het telen van vroege aardappelen, zogenaamde stoelemattersaardappelen, gebruikt. Deze aardappels zijn redelijk goed gegroeid, maar door de natheid van de grond in de winter en de grote afgelegenheid en de daardoor ontstane grote kosten van deze teelt zou op den duur geen voordeel verwacht kunnen worden. Daarbij komt nog dat het weren van het rondom weidende vee ook een probleem op zou leveren.

Het vee wordt om de straffen van de Delflandse keuren te ontgaan van de directe zeewering afgehouden. In het overige duin laat het de jonge helm, in bijzonder de zaaddragende, niet ongemoeid maar hieruit schijnt geen nadeel te ontstaan zodat dat duin over het algemeen goed begroeid is. Vroeger werden veel domeinduingronden uitgegeven onder voorwaarde dat ze met hout beplant zouden worden ter voorkoming van verstuiving.

Konijnen

In de gemeente zijn geen duinen zonder begroeiing, behalve een paar aan de Hoek van Holland waarin het konijn door de geregelde aan- en afstuiving niet kan leven.





Foto Wikimedia Commons (Paulo Costa)

Sinds de soldaten van de Franse garnizoenen, die voornamelijk in 's-Gravenzande gelegerd waren maar ook die uit Maassluis, door aanhoudend stropen vooral in de jaren 1796/1797 de konijnen in deze gemeente (behalve in de Staelduinen waar de eigenaar dat dikwijls verhinderde) bijna geheel uitgeroeid hadden zijn er, behalve op de Staelduinen, nog maar bijzonder weinig konijnen in de zeewering en verdere duinen van deze gemeente.

Konijnen worden geschoten of gevangen maar er worden nu geen speciale maatregelen genomen tot uitroeiing van deze dieren. Daarentegen wordt de konijnenstand in de Staelduinen juist sterk bevorderd o.a. voor de verkoop. Er is daar overigens voldoende voedsel voor deze dieren. Vooral in de afgelopen jaren waren de konijnen daar in grote aantallen aanwezig waardoor ze nog meer schade dan in andere jaren aan de landbouw hebben toegebracht. Door het overlopen vanuit het Staelduin waren er ook veel konijnen in de duinen bij de Hil. Van de Staelduinen af werden ze op meer dan 190 roeden (ongeveer 700 meter) afstand hemelsbreed gezien, maar deze konijnen schijnen daarvandaan praktisch niet naar de zeewering te lopen.

De duinbeplanting

Over het algemeen schijnt de helmbeplanting van de duinen voldoende. Aan de Hoek van Holland neemt de helm tegenwoordig vanzelf sterk toe. Op de Staelduinen worden, voor rekening van de eigenaar, alle kale plekken tegen de verstuiving met stro beplant. Door de gemeente wordt in de duinen niet aan beplanting gedaan.

Door het bestuur van de Nieuwlandse Polder is nu 23 jaar geleden voor rekening van de gebruikers van de buiten de Nieuwlandse dijk gelegen landerijen, om overstuiven tegen te gaan, op enige afstand van de zee een dijk van zand aangelegd. Deze dijk die dus niet als zeewering bedoeld was werd hoofdzakelijk met riet beplant en heeft nu door opstuiving al een flinke hoogte en zwaarte bereikt. Hierdoor is ook de daarvoor liggende duingrond aan de Hoek van Holland al aanzienlijk verhoogd. Het hiervoor benodigde riet wordt op het buitendijkse gorzenland gesneden.

De zeewering

De middelen die tot behoud van het duin worden aangewend zijn helaas lang niet voldoende om het duin in zijn tegenwoordige toestand te houden. Bij iedere zware storm, vooral met springvloed als de wind op het strand staat, neemt de zeewering sterk af. Voor zover de zeewering uit hogere duinen bestaat gaan door het instorten van deze duinen flinke stukken verloren. Vooral op die plaatsen waar maar een enkele rij duinen over is zou het wenselijk zijn om daartegenaan zand te storten zodat een flauwe helling ontstaat. Daardoor zal de strobeplanting van de duintoppen bij het instorten van het duin niet meer verloren gaan. Weliswaar houdt de strobeplanting veel zand vast maar er gaat bij storm toch veel verloren. Zo heb ik de dag na de storm in de nacht van 31 oktober op 1 november 1827 op meer dan één plaats van het deel van het strand waar de stenen hoofden liggen een ruimte van 86 palm ( bijna 9 meter) gemeten tussen de steil afgeslagen zeewering en de dichtst daarbij gepote rij stro. En dit verlies heeft plaats gehad tussen de hoofden waar geregeld veel stro geplant wordt. Ten zuiden van de hoofden en ten zuiden van het voormalig, nu verzwolgen Eendengat, dicht bij het rijslag van de Kaapwoning, van ouds Helmstein geheten, wordt er zo mij verzekerd is veel minder stro geplant. Mogelijk komt dat omdat de duingrond daar hoger gelegen is hoewel de zeewering daar smal is.

Bovendien heeft het verlies van zand door instorting van de hogere zeeweringsduinen langs de zeekust ook nog als nadeel dat daardoor de zandbanken in de mond van de Maas zo sterk schijnen te groeien. Deze banken in de Maas zijn, ook door het leggen van kribben in de rivier, waarschijnlijk veel groter geworden. Dit en de hevige schuring langs het strand worden als hoofdreden aangemerkt dat de zeeduinen zo sterk afnemen. Verder wordt de zee langs ons hele strand, ook waar de hoofden liggen, nu dichter bij het strand veel dieper. Van de vier zandbanken die vroeger voor het strand lagen zijn er nu bij laag water nog maar twee zichtbaar.

Er is nu een andere stroming langs de kust ontstaan waardoor de strandvonderij die voorheen op ons strand veel groter was nu van veel minder belang is. Er vindt op ons strand nog maar zelden een schipbreuk plaats en de meeste goederen drijven nu langs ons strand de Maas in.





Kaartboek van Kruikius (1712) met daarop aangegeven de kustafslag van de zeewering. In ruim 50 jaar is de hele zeewering en een stuk van de Bank weggeslagen (zie jaartal 1765 schuin boven Arentsduin).

Er wordt tegen de zeewering aan de zeezijde alleen maar stro aangeplant waarschijnlijk omdat er schaarste aan helm is. Er zijn proeven genomen met het kweken van duindoorn en andere duingewassen maar zonder goede resultaten. Van te voren zijn met gunstig gevolg takkenschermen of rietschuttingen gebruikt om in gaten die door stormen ontstaan zijn op deze manier stuifzand op te vangen. De stenen hoofden hebben nu hetzelfde effect. Tot een jaar of 33 geleden, toen begonnen is met het leggen van de hoofden, was men gewend om het strand geregeld te eggen zodat het zand tegen het duin op kon stuiven. Wanneer de wind niet gunstig stond werd het zand met karren vanaf het strand tegen de zeewering aangebracht. De zee vulde de door de karren veroorzaakte gaten op het strand snel weer op.

Het afslag van het strand

Het strand zou ongeveer veertig jaar geleden nog ruim 45 roeden (ongeveer 190 meter) breed geweest zijn zodat de zee bij hoog water toen minder dicht bij de zeewering kwam dan nu. Duindoorns die voorheen achter de zeewering stonden zijn door het stuifzand bedekt en komen door de kustafslag bij laag tij op sommige plaatsen nog dikwijls te voorschijn.

Tot circa 10 jaar geleden stond er bij de voormalige Hompelsduinen, ten zuiden van de Spanjaardsduinen, aan de Hoek van Holland nog een mast van een schip, die de "watermast" genoemd werd, waarin honderden wandelaars hun naam hadden gesneden. De grond was daar begroeid en groen, nu zeilt daar door de kustafslag bij een gewone vloed gemakkelijk een bomschuit overheen en het is daar nu zelfs zo diep dat er af en toe zelfs een tweemaster overheen zeilt (in die tijd was de nieuwe Waterweg nog niet gegraven en behoorde het natuurgebied De Beer, de punt van het eiland Rozenburg, nog tot het grondgebied van 's-Gravenzande).

Omstreeks 1783 was er een militaire kustbatterij op een vlakte boven op het duin achter de Kaapwoning. Deze vlakte is door afslag nu helemaal verdwenen. Aan de achterkant van de zeewering ter hoogte van de boerderij Jagtlust (aan het eind van de Nieuwlandse dijk) stond ongeveer 40 jaar geleden nog een paal waarop stond dat de grond 60/70 roeden (ongeveer 260 meter) zeewaarts aan de eigenaars van de daarbij liggende weide toebehoorde. Deze paal is vervolgens vanwege duinafslag van de zeewering en paar keer landinwaarts verzet en is uiteindelijk in 1825 weggespoeld.

Verder had de heer F.H. Dingemans ongeveer 38 jaar geleden nog een vinkenbaan in de Bank op de hoogte van de hoeve Jagtlust, van ouds Reigersberg genoemd, dicht bij de zuidwestelijke punt van de Noordlandse dijk. Deze vinkenbaan (waar in het najaar trekvogels werden gevangen voor consumptie) lag ongeveer 50 meter zeewaarts van de Noordlandse dijk en 60 meter landinwaarts van de zeewering en ligt nu reeds in zee.

Vanaf de Zanddijk achter het Wilthof, een tuinderij aan de Monsterse weg (nabij het huidige slag Arentsduin), bedroeg de afstand tot het strand vroeger ten minste een kwartier lopen, dat vertelde mij iemand die in 1826 in de ouderdom van 92 jaar is overleden. Deze persoon en ook andere oude mensen wisten dat er achter het Wilthof nog een tuinderij met een zeer goed huis en mooie vruchtbomen geweest was, waarvan de grond nu bijna geheel door de zee is verzwolgen. Tenslotte is in februari 1825 de schuur van de strandvonders aan de Hoek van Holland weggespoeld. Deze stond ongeveer 8 meter van het strand af in het duin en nu spoelt elke hoge vloed over die plek.

Alles overziende maak ik mij ernstige zorgen over de toestand van de duinen in deze gemeente. Naar mijn mening moet er zo spoedig mogelijk onderzoek gedaan worden en maatregelen worden genomen.

Artikel door: Jan Dahmeijer van de Historische Werkgroep Oud 's-Gravenzande.