Streekhistorie: Voorpublicatie boek 'Joods Leven In Het Westland'
Waar tegenwoordig veel kerkgenootschappen worstelen met de instandhouding van eigendommen speelde dit onderwerp voor de Westland-Joodse gemeenschap al in het begin van de twintigste eeuw, zoals dat overal in het land het geval was. Niet alleen de vergrijzing, maar ook het vertrek van Joodse gezinnen naar de grote steden als gevolg van verslechterende economische omstandigheden maakte dat de gemeenschap niet meer in staat was zorg te dragen voor het onderhoud van de synagoge en de begraafplaats. Het was zelfs zo dat men voor de 'Hooge Feestdagen' personen uit andere gemeenten moest uitnodigen om aan het vereiste aantal van tien personen te komen voor het houden van deze diensten. Een en ander had tot gevolg dat de synagoge - die vanwege de slechte staat niet heel veel geld had gekost, maar na aankoop wel kon worden opgeknapt, uiteindelijk toch weer in vervallen staat raakte.
Na ampel beraad besloot de Joodse gemeenschap dat synagoge en begraafplaats moesten worden overgedragen aan de gemeente Naaldwijk. Onder voorwaarden, dat wel. De synagoge mocht nooit voor minder eervolle doeleinden worden gebruikt, waaronder werd verstaan als bioscoop, theater, café en dergelijke. En voor het bedrag van 50 gulden per jaar verplichtte de gemeente Naaldwijk zich tot het onderhouden van de begraafplaats en behield de Joodse gemeenschap het recht hier overledenen ter aarde te bestellen.
WOS.nl is een samenwerking aangegaan met historische werkgroepen en verenigingen in de regio. In navolging daarvan is deze rubriek ontstaan. Reacties kun je mailen naar bas@wos.nl