Monument of horecaonderneming? Toekomst Jagershuis ligt bij Raad van State
De toekomst van Het Jagershuis in Hoek van Holland staat op het spel. Vrijdag behandelde de Raad van State twee zaken die draaien om dit markante pand: de aanwijzing als gemeentelijk monument en de vaststelling van het bestemmingsplan Voorduin. Beide procedures roepen vragen op over de balans tussen erfgoedbescherming en economische exploitatie.
De gemeente Rotterdam ziet Het Jagershuis als onderdeel van het zogeheten militair ensemble van het Voorduin. Daarbij verwijst zij naar een samenhangend geheel van bunkers en gebouwen met een militaire functie, deels daterend uit de Tweede Wereldoorlog. Volgens de gemeente rechtvaardigt deze samenhang een monumentale bescherming, ook als een individueel pand als Het Jagershuis door de jaren heen is aangepast.
Eigenaar Martin Moerman betwist die redenering. Volgens hem is Het Jagershuis te veel verbouwd om nog monumentale waarde te hebben. Daarbij is het pand al vóór de oorlog gebouwd en pas later incidenteel militair gebruikt. De exploitant noemt de ensembledefinitie van de gemeente te ruim en vreest dat willekeurige panden onder de monumentenstatus kunnen vallen.
De kernvraag: waarde als geheel of per gebouw?
Tijdens de zitting vroeg de staatsraad expliciet naar de verhouding tussen individuele waarde en ensemblewaarde. De gemeente hamerde op de cultuurhistorische samenhang, terwijl de eigenaar wees op het verlies van oorspronkelijke bouwkundige kenmerken. Ook speelde de vraag of eerdere gemeentelijke adviezen, waarin werd ingestemd met sloop of aanpassingen, niet in strijd zijn met de huidige monumentenstatus.
De discussie spitste zich toe op het juridisch kader: mag een gebouw zonder unieke waarde toch als monument worden beschermd als het binnen een waardevol ensemble valt? En zo ja, waar ligt dan de grens?
Horecabeperkingen in het bestemmingsplan Voorduin
In de tweede zaak draaide het om het nieuwe bestemmingsplan Voorduin, waarin Het Jagershuis slechts een horecafunctie als restaurant mag behouden. Moerman stelt echter dat een bredere invulling, inclusief hotelfunctie, noodzakelijk is om het bedrijf economisch levensvatbaar te houden. De gemeente stelt daarentegen dat er geen concreet plan is voor een hotel en dat het gebied gevoelig is voor verstorende functies.
Volgens Moerman zijn er eerder door de gemeente ook andere verwachtingen gewekt en ontbreekt een inhoudelijke onderbouwing waarom bijvoorbeeld een hotel niet zou passen. Ook gaat hij uit van een aanzienlijk bedrag aan planschade, nu er volgens hem sprake is van inperking van bestaande gebruiksmogelijkheden.
Zorgvuldigheid van gemeentelijk beleid ter discussie
De Raad van State richtte zich tijdens de zitting op de vraag of de gemeente de belangen voldoende heeft afgewogen en haar keuzes planologisch heeft onderbouwd. Het ontbreken van een concreet hotelplan werd door de gemeente als reden aangevoerd om een beperkte bestemming vast te stellen. Moerman stelde daartegenover dat dit de ontwikkeling van het pand onnodig belemmert, juist nu het mogelijk monument wordt.
De rechter liet doorschemeren oog te hebben voor beide kanten: het belang van erfgoedbescherming én het recht op een rendabele exploitatie. Toch blijft het afwachten welke belangen zwaarder wegen in de formele afweging van de Afdeling bestuursrechtspraak.
Zes weken wachten op duidelijkheid
De uitspraak van de Raad van State wordt binnen zes weken verwacht. Die zal bepalen of Het Jagershuis monument blijft en of de horecafunctie beperkt blijft tot een restaurant. Beide beslissingen zijn bepalend voor de toekomst van het pand.