Archief

Streekhistorie: Verleden en toekomst van Café Delfland

Een van de cultuurhistorische kroonjuwelen van Den Hoorn is Café Delfland. Het huidige pand is circa anderhalve eeuw oud en heeft al bijna honderd jaar dezelfde uitstraling.

Heel bijzonder is dat zich op deze locatie al zeshonderd jaar een horecagelegenheid bevindt! De komst van een herberg was hier onlosmakelijk verbonden met de dam die in de Hoornsevaart heeft gelegen. Deze waterkering verbond sinds het graven van deze vaarweg (begin vijftiende eeuw) de Tanthofkade met de Dijkshoornseweg. Op deze waterkering stond tot 1602 een windas, waarmee schepen naar en van Delft overgehaald werden. Hier lag dus een overtoom. De herbergiers van de plaatselijke herbergen traden op als windasmeester. Ze hielpen bij de bediening van de windas en kregen hiervoor inkomsten.

Een tweede reden van de komst van een herberg aan de weg van Den Hoorn naar Delft was sinds het midden van de vijftiende eeuw de aanwezigheid van een kapel aan de oostzijde van de Tanthofkade. Deze Mariakapel was verbonden met de Oude Kerk in Delft. Op geregelde tijden werden er missen gehouden, die afwisselend werden verzorgd door priesters uit Delft, ’t Woudt en Schipluiden. Kerk en kroeg horen vanouds bij elkaar. In de periode 1572-1573 werd de kapel in opdracht van het Delftse stadsbestuur gesloopt, zodat de Spanjaarden zich er niet konden huisvesten. De Spanjaarden zijn in 1573 toch in Den Hoorn gekomen, waar ze een schans hebben opgericht. Na het Ontzet van Leiden (3 oktober 1574) verdween de vijand uit deze regio. De kapel keerde niet meer terug. Er kwamen op deze plaats achtereenvolgens een boerderij, in de achttiende eeuw de buitenplaats Stilgenoegen en sinds de negentiende eeuw opnieuw een boerderij.

Achter de Hoornsebrug herberg/boerderij De Vergulde Roskam, pentekening ca. 1830.

De herberg, vaak gecombineerd met een boerderij, is op deze locatie altijd een constante factor gebleven. Oude namen voor dit pand zijn ‘De Vergulde Roskam’ en ‘Zomerzorg’. Het stuk grond waarop de uitspanning staat, behoorde tot 1855 tot de voormalige ambachtsheerlijkheid Hodenpijl. Het is het noordelijkste puntje (tussen Gaag en Tanthofkade) van de Kerkpolder. In de herberg was vanouds ook het rechthuis van Hodenpijl gevestigd. In het begin van de zeventiende eeuw woonde hier schout Willem Claesz. van Diepen. Hij werd door de kerkenraad van Schipluiden aangesproken, omdat hij in zijn herberg tijdens de kermis van Den Hoorn ‘speellieden en openbaar dansspel’ had toegestaan. De herberg deed dus toen ook al dienst als sociaal en cultureel centrum van Den Hoorn. Het is interessant om te zien, dat dit drie eeuwen later nog het geval was. Het plaatselijke fanfarekorps Ce Dur gebruikte in het begin van de twintigste eeuw de stalhouderij naast Café Delfland als oefenruimte. ’s Winters gaf de groep in dit gebouwtje, dat rechts van de uitspanning stond, ook toneeluitvoeringen. Met lege biervaten en planken werd hiervoor een podium gemaakt. Later werd de stalhouderij omgebouwd tot woonhuis en kapperswinkel van Piet Sosef. Ook dit pandje bestaat nog steeds.

Het fanfarekorps Ce Dur omstreeks 1908 voor de stalhouderij van Café Delfland.

Vanwege de uitstraling en cultuurhistorische betekenis verdient Café Delfland een monumentale status. Om deze reden kwam het pand ook op de voorlopige gemeentelijke monumentenlijst. Dat het ook weer van deze lijst is afgehaald, heeft alles te maken met de slechte bouwkundige staat van het interieur, dat weinig meer van het oorspronkelijke karakter laat zien. De locatie blijft voor het dorp Den Hoorn, gezien de gezichtsbepalende ligging, echter heel bijzonder. De Monumentencommissie, - later de Commissie Welstand en Erfgoed - heeft alleen met het afvoeren van de status van gemeentelijk monument ingestemd, omdat de gemeente akkoord ging met harde garanties met betrekking tot de toekomstige invulling van deze historische plek. De voorwaarden waren:
Nieuwbouw mag, mits

  • de hoogte harmonieert met de panden in de naast omgeving;
  • de horecagelegenheid gehandhaafd blijft in een setting, die dezelfde uitstraling heeft als Café Delfland;
  • de naaste omgeving - i.z. het begin van de Tanthofkade - groen en aantrekkelijk wordt ingericht.
Sinds die tijd heeft de vermelde commissie - en daarmee ook de gemeente - verschillende bouwplannen van de Hoornse projectontwikkelaar afgekeurd vanwege
  • de te grote hoogte;
  • het loslaten van de horecafunctie (het vigerend bestemmingsplan geeft horeca aan);
  • het uitblijven van een vergroende Tanthofkade.
Voor het laatste heeft landschapsarchitect Jos van de Lindeloof een groenplan ontworpen.
In de toekomstvisie ‘Vitale Dorpen’ verdedigt de gemeente het standpunt, dat Den Hoorn - juist ook vanwege de toegenomen verstedelijking - behoefte heeft aan extra horecaplaatsen. Dankzij particulier initiatief zijn er in de laatste jaren in het dorp verschillende succesvolle horecagelegenheden bijgekomen.
De toekomstige bestemming van de grond van Café Delfland wordt medebepaald door een Hoornse projectontwikkelaar. Het gevaar dreigt nog steeds dat de gemeente uiteindelijk toch instemt met de komst van een te omvangrijk wooncomplex zonder horecafunctie. Als Historische Vereniging en Commissie Welstand en Erfgoed houden we het bestuur aan de vermelde afspraken. De recente lokale publieksacties tot behoud van dit pand laten zien dat de bewoners van Den Hoorn zeer gehecht zijn aan deze locatie. Hier is ruimte voor kleinschalige woningbouw, maar ook voor een Grandcafé met dezelfde uitstraling als Café Delfland, een ontmoetingsplaats voor velen, zoals het al zeshonderd jaar een feit is.

Café Delfland ca. 1928. De overdekte galerij werd in 1926 gebouwd.

Auteur: Jacques Moerman, voorzitter van De Historische Vereniging Oud-Schipluiden en lid van de Commissie Welstand en Erfgoed van de gemeente Midden-Delfland.