Bedrijf vatte ziekmelding op als ontslagaanvraag, maar moet toch doorbetalen

Het 's-Gravenzandse Dreams Factor Transport (DFT) moest onlangs een loon-nabetaling doen aan een voormalige werknemer. Na een miscommunicatie ging het bedrijf ervan uit dat deze werknemer ontslag nam, maar volgens hem was dit niet het geval.

De werknemer meldde zich eind maart 2022 ziek vanwege een covidbesmetting. Vervolgens stuurde hij op 11 april 2022 het bericht "I have gone to take my belongings from the van. You can pass by any time for the key". Dit werd door DFT beschouwd als ontslag, iets wat volgens de werknemer niet het geval was. De volgende dag mailde het bedrijf de bezorger om te verifiëren of hij inderdaad ontslag wilde nemen en dat dit dan zou gebeuren met een "one month notice". Dit bericht werd verkeerd begrepen door de werknemer, want hij gaf aan vrede te hebben met het besluit om hem zijn "one month notice" te geven, maar begon vervolgens over de werkzaamheden en hoe deze lastiger voor hem waren vanwege zijn gezondheid.

De miscommunicatie werd vervolgens nog groter. Op 23 april werd er een etentje georganiseerd in een restaurant waar de bezorger met zijn zoontje naartoe ging. Volgens DFT was dit een afscheidsfeestje, maar ook dit was voor de werknemer niet duidelijk. Uiteindelijk heeft de bezorger tot 20 mei gewerkt, waarna hij zich weer ziek meldde. Sindsdien heeft hij niet meer voor het bedrijf gewerkt. Op 6 juni stuurde DFT de man een brief waarin staat dat zijn contract per 12 mei is beëindigd.

Uitspraak

De voorzieningenrechter oordeelde vorig jaar al dat het voor de werknemer niet duidelijk was dat zijn contract was beëindigd. Bovendien was er volgens de rechter geen duidelijk moment geweest waarop de werknemer zelf aangeeft ontslag te willen nemen. DFT moest de werknemer daarom betalen tot het einde van zijn oorspronkelijke contract, dat liep tot 1 augustus 2022. In hoger beroep heeft het gerechtshof zich geschaard achter het vonnis van de voorzieningenrechter.