Gemeenten in hoger beroep in ongelijk gesteld over tarieven jeugdhulp

Tien gemeenten in de regio, waaronder Westland en Midden-Delfland, hebben het hoger beroep over de tarieven van jeugdhulp verloren.

Het gerechtshof in Den Haag heeft deze week de uitspraak van de voorzieningenrechter bekrachtigd. De tien gemeenten, samenwerkend in 'H10' (nu Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden), werden vorig jaar in een kort geding gedaagd door een reeks aanbieders van jeugdzorg over de hoogte van de tarieven. De gemeenten verloren dat geding, maar gingen in hoger beroep bij het gerechtshof.

De gemeenten willen in 2021 overgaan op een nieuwe manier van zorginkoop, het zogenoemd resultaatgericht indiceren en financieren. 2020 zou als een 'overgangsjaar' gelden. De aanbieders vonden dat de gemeenten te weinig wilden betalen en kregen eind oktober van de voorzieningenrechter gelijk. Met de zorgaanbieders werd afgesproken dat voor 2020 de voorwaarden van 2019 zullen gelden, maar wel met een aanpassing aan de inflatie. Uitgaande van een gelijkblijvende vraag naar jeugdzorg, zou dat voor Westland neerkomen op een extra bedrag van 1,5 miljoen euro en voor Midden-Delfland 150.000 euro.

Inmiddels was er wel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter. Dat zou oorspronkelijk op 25 maart dienen bij het gerechtshof, maar werd uitgesteld naar juni als gevolg van de coronacrisis. Zoals gemeld in de aanhef, zijn de gemeenten in het ongelijk gesteld.