Hooipolder en Schipluidense ijsbaan onderzocht voor opvang vluchtelingen
Het Bewonerscollectief Den Hoorn, dat zich verzet tegen de opvang van 225 vluchtelingen aan de Harnaschdreef, stelt te weten naar welke twee andere locaties de gemeente Midden-Delfland heeft gekeken: de Hooipolder in Den Hoorn en de ijsbaan in Schipluiden.
Dat wordt gebaseerd op een kaart die naar leden van het collectief is gestuurd met deze namen en de toevoeging: bron bij het college. De gemeente wil niet reageren, omdat het college geheimhouding op delen van het locatieonderzoek heeft gelegd, aldus een woordvoerder.
Raymond Hedges van het Bewonerscollecties laat de WOS weten dat verschillende raadsleden anoniem bevestigd hebben dat dit inderdaad de onderzochte locaties zijn. "Maar dit is een schijnonderzoek, aangezien de IJsbaan en Hooipolder nooit serieuze opties waren. Daarmee weet de gemeente al meer dan een jaar dat het AZC op de Harnaschdreef gebouwd moet worden. Een eigen onderzoek van de gemeente heeft aangetoond dat er draagvlak in Midden-Delfland is voor gespreide opvang. Echter dit is nooit onderzocht en wordt afgedaan met het argument dat het te duur zou zijn."
Drie scenario's
Volgende week woensdag staat de opvang van vluchtelingen weer op de agenda van de gemeenteraad. In een wel openbaar memo schetst het college de voor en tegens van drie scenario's: 225 vluchtelingen op één locatie, te weten de Harnaschdreef, 150 mensen opvangen op dezelfde locatie en als derde 150 mensen opvangen op drie (niet benoemde) locaties.
Het eerste scenario heeft zoals bekend de voorkeur van het college, omdat daar harde afspraken over zijn gemaakt met het COA over welke groepen vluchtelingen er komen (25 alleenstaande minderjarigen, 100 gezinsleden en 100 mensen die 6 maanden in de procedure zitten) alsmede over veiligheid, zorg, een 'meedoenbalie' en integratie.
Aan de Harnaschdreef 150 vluchtelingen opvangen heeft tot gevolg dat er nieuwe afspraken met het COA gemaakt moeten worden over de verdeling van de kosten van eerstelijnszorg, beveiliging en integratie, die deels wel vanuit een centrale ruimte op het terrein wordt geleverd. In dit geval zal er slechts een parttime locatiemanager aanwezig zijn. De huisvesting zal dan moeten gebeuren in containers en sta-caravans, omdat het COA voor dit aantal mensen geen flexwoningen gebruikt. Van de flexwoningen die het Rijksvastgoedbedrijf aanbiedt, kan alleen gebruik worden gemaakt als de gemeente er zelf 33 bijkoopt. Gebeurt dat niet dan is "het moeilijk om de opvang te combineren met een extra lokaal woningaanbod", schrijft het college.
Drie locaties
Bij het opvangen van 150 vluchtelingen op drie locaties worden de kosten maar deels door het COA gedragen. "Er komt op twee locaties geen ruimte met een aanbod aan zorg, beveiliging en cameratoezicht, een meedoenbalie voor vrijwilligerswerk en integratie", aldus het college. Als ze dat toch wil, moet de gemeente dat zelf betalen. Wil ze dat niet, dan zijn de vluchtelingen voor zorg aangewezen op het lokale zorgaanbod of een reguliere AZC in de omgeving. Daarover moeten dan weer afspraken met het COA worden gemaakt. Wel kan op een kleine locatie, of desnoods op alle drie volgens het memo, een compleet pakket worden aangeboden voor alleenstaande minderjarigen. In het scenario van drie locaties zal ook geen sprake zijn van flexwoningen met dus gevolgen voor lokaal woningaanbod.
Het doorrekenen van de scenario's is een aanzienlijke klus die op dit moment niet mogelijk is, aldus het college in het memo. "Dit kan pas worden uitgewerkt als over een groot aantal zaken eerst een besluit wordt genomen. Dan moet bijvoorbeeld duidelijk zijn wat de concrete locaties worden en de doelgroepen. Daarover moeten dan besprekingen met het COA en andere partijen worden gevoerd. Na de vaststelling kan de globale berekening worden gemaakt."