Westlandse paviljoens moeten na strandseizoen weer weg

De seizoensgebonden paviljoens en bijbehorende bebouwing langs het Westlandse strand kunnen niet blijven staan tijdens de wintermaanden. De huidige locaties van de paviljoens maken dat onmogelijk.

Dit schrijft wethouder Goudswaard in antwoord op vragen van de Westlandse VVD-fractie. De liberalen wilden weten of het mogelijk was om in overleg met andere overheden de strandpaviljoens te laten staan in afwachting van de nieuwe Kustvisie. Onderzoek van de gemeente Den Haag heeft namelijk uitgewezen dat het stikstoftechnisch beter is om strandtenten permanent te laten staan, omdat het twee keer op- en afbouwen met bouwkranen en zwaar materiaal een grote impact op het milieu. Dat heeft geleid tot een nieuwe Haagse nieuwe strandnota met daarin ruimte voor jaarrond bebouwing.

Wethouder Goudswaard schrijft dat het laten staan van de strandtenten in coronatijd eenmalig door het Hoogheemraadschap Delfland en Rijkswaterstaat werd toegestaan. "Zij staan dit niet nogmaals toe." Bovendien moet volgens de regels van Delfland permanente bebouwing op het strand minimaal 150 meter uit elkaar liggen. "Dit om zandopstuiving mogelijk te maken voor aangroei van de duinen (zeewering). Aan deze afstandsmaat kan niet worden voldaan met de huidige locaties van de strandpaviljoens. Het laten staan van de seizoensgebonden paviljoens en bijbehorende bebouwing is dus niet mogelijk", aldus Goudswaard.