Tweede Berkenflat is nog een hele puzzel

De ontwikkeling van een tweede 'Berkenflat' in 's-Gravenzande heeft veel meer voeten in aarde dan in de voorbije jaren verwacht. Dat bleek maandagavond in een commissievergadering van de gemeenteraad van Westland.

Voor gewone burgers was het moeilijk om er een touw aan vast te knopen. Er spelen uiteenlopende belangen en er moet voldaan worden aan allerlei (overheids)eisen op het gebied van de financiering. Wel is duidelijk dat er raadsbreed steun is voor navolging van de serviceformule die in de bestaande seniorenflat is ontwikkeld. Daar stonden in 2020 al 170 namen op de wachtlijst. De beoogde locatie is aan de Koningin Julianaweg in 's-Gravenzande, waar nu zalencentrum De Brug, de WOS en Okidoki gevestigd zijn.

Er zijn drie partijen bij het initiatief voor Berkenflat II betrokken: Stichting het Oude Land (Stol), Protestantse Gemeente 's-Gravenzande (eigenaar van zalencentrum De Brug) en woningcorporatie Arcade. Zij willen dat de gemeente Westland als vierde partij een rol gaat spelen. Dit met name met het oog op de eventueel noodzakelijke borgstelling ten aanzien van de financiers.

Wilfried Stribos (Arcade) merkte op dat "er een plan lag dat veel te duur is". Er wordt nu een goedkoper bouwplan voor een complex met tussen de 120 en 142 appartementen ontwikkeld, waarin ook plek is voor kinderopvang Okidoki. Arcade hoopt het gewijzigde plan na de zomer rond te hebben. "Een nieuw plan kost weer even tijd. Wij hebben ook met de omgeving te maken (bijvoorbeeld een straat wel of niet weg)", aldus Stribos.

Arnold Boekestein (Stol) meent dat de huidige parkeernorm (één parkeerplek voor elk appartement) voor Berkenflat II veel te hoog is. Uit een onderzoek in de huidige Berkenflat is naar voren gekomen dat 43 procent van de bewoners een auto heeft, bij een gemiddelde totale rijafstand van 2.500 kilometer per jaar ("dus echt een rondje om de kerk"). Door het stimuleren van deelauto's verwacht hij met aanzienlijk minder parkeerplaatsen toe te kunnen.

In elk geval hopen de drie partijen en de gemeente nog vóór de zomervakantie een gezamenlijke intentieverklaring te kunnen ondertekenen.