Archief

Wateringse asbestbrand kost gemeente Westland 3,14 miljoen euro

Het lukt de gemeente Westland niet de schoonmaakkosten van de Wateringse asbestbrand in 2015 terug te krijgen.

Bij de eigenaren van het afgebrande bedrijfsverzamelgebouw is vrijwel niets te halen en ook een poging om de verzekeringstussenpersoon aansprakelijk te stellen, loopt op niets uit. Daardoor zal er 3.144.956 euro uit de voorziening dubieuze debiteuren gehaald moeten worden. Dit heeft het nog zittende college van B en W aan de gemeenteraad laten weten.

Bij de brand in januari 2015 in het verzamelgebouw raakte de aangrenzende woonwijk bij de Ambachtsweg sterk verontreinigd met asbest. De gemeente wilde aanvankelijk dat de eigenaren de asbestresten zouden laten verwijderen, maar besloot uiteindelijk het zelf te laten doen, waarmee ruim 3 miljoen euro was gemoeid. In juni 2018 liet toenmalig interim-burgemeester Van Ardenne de raad weten dat de kosten verhaald zouden worden op de eigenaren, omdat die bij de Raad van State in het ongelijk waren gesteld. Maar het bleek dat er bij de eigenaren weinig te halen was.

Omdat het gebouw onderverzekerd bleek, richtte het college de pijlen vervolgens op de tussenpersoon, omdat die zijn zorgplicht zou hebben verzaakt. Maar ook dat blijkt een doodlopende weg. "Het voortzetten van de vordering op de verzekeringstussenpersoon zal met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet leiden tot voldoening van het nog openstaande bedrag", aldus het college. Er wordt daarom voorgesteld geen juridische procedure te starten.

Nu de gemeente opdraait voor alle kosten van de schoonmaak, stelt het college voor die ten laste te brengen van de voorziening dubieuze debiteuren. Omdat daar te weinig inzit, moet er 400.000 euro worden bijgestort om de volledige vordering oninbaar te kunnen verklaren. Dat kan volgens het college door die 400.000 euro in mindering te brengen op het financiële jaarresultaat van 2021.