Archief
Nationaal Archief

Streekhistorie: Laffe roofoverval op Monsterse weduwe

In de nacht van vrijdag 23 op zaterdag 24 maart 1940 vond in Monster een overval plaats op een 75-jarige weduwe.

Niet alleen de regionale kranten, zoals De Westlander, schreven erover, maar ook landelijke kranten stonden er vol van. Het bejaarde slachtoffer was mevrouw Van der Noll-van Trigt, wonend aan de Rijnweg 75. Om ongeveer 20.00 uur in de avond werd er bij haar woning aangebeld. Toen ze het raampje van de deur opende, stond er een man die vroeg of Kees Blok op dat adres woonde. Mevrouw Vander Noll vertelde hem dat hij dan in de Zeestraat moest zijn.

Vlak nadat ze rond half tien naar bed was gegaan, werd er opnieuw gebeld. Weer stond dezelfde man voor de deur, die vertelde een brief van familie uit Amerika voor haar bij zich te hebben. Daarin zou staan dat ze een grote som geld kreeg. Ze ontkende familie in Amerika te hebben en verwees naar de buren die daar wel familie hadden.

Rond middernacht werd mevrouw Van der Noll wakker door een snurkend geluid. Ze stond op en zag tot haar grote schrik in de gang de man in kwestie op een stoel zitten die net deed of hij sliep. Hij bleek door de achterdeur te zijn binnengekomen. Hij vertelde dat hij aan lagerwal was geraakt en geld nodig had, waarop mevrouw Van der Noll hem twee gulden gaf. Daar nam hij echter geen genoegen mee. Intussen meende zij de indringer te herkennen en ze vroeg of hij Johnny Hofman was, de jongeman die een paar jaar eerder bij de buren op nummer 73 in de kost was geweest.
Maar de man ontkende dat en zei dat hij net was ontslagen uit de gevangenis, waar hij vijftien jaar had vastgezeten wegens een moord. Hij wilde dat ze naar de slaapkamer terugging, zodat hij op zijn gemak naar kostbaarheden op zoek kon. Dat deed ze pas nadat hij met een mes had gedreigd. Ze werd in de slaapkamer op het bed in een deken gedraaid en vastgebonden met het snoer van de radio. Vervolgens kreeg ze een doek in haarmond gepropt.

Johnny Hofman, dader van de roofoverval. Nationaal Archief

Na enig zoeken vond de man een portemonnee in een buffetlade. Daaruit haalde hij voor 90 gulden aan bankbiljetten. Een bedrag van 50 gulden in een achterklepje van de portemonnee zag hij over het hoofd. Voordat hij er vandoor ging, liet hij het slachtoffer zweren dat ze niet de politie zou waarschuwen.
Nadat hij zijn hielen gelicht had, wist ze zich al snel te bevrijden en rende naar de buren. Die gingen gewapend met een pomp en een stuk hout achter de indringer aan, maar tevergeefs. Hij was in geen velden of wegen meer te vinden.

De gewaarschuwde politie, in de persoon van hoofdagent Van Bemmel en veldwachter Witteman, startte voortvarend met het onderzoek naar de dader. De herkenning door mevrouw Van der Noll was daarbij uiteraard een belangrijke aanwijzing. Het spoor leidde naar Leiden. Daar werd al op zondagavond samen met de Haagse recherche een inval werd gedaan in een niet al te gunstig bekend staand hofje.
Johnny H. bleek daar in het huis van een kennis zijn verjaardag te vieren. Hij had met het oog daarop een aantal vrienden uitgenodigd. Aan de gezelligheid kwam snel een einde toen H. werd ingerekend. Ook een andere aanwezige, in veel kranten worden alleen zijn initialen vermeld, de 26-jarige B., moest mee, evenals mej. W., het 20-jarige vriendinnetje van H. Beiden werden verdacht van heling.

Het drietal werd voor het eerste verhoor overgebracht naar Den Haag. H. bleek meerdere inbraken en diefstallen op zijn naam te hebben staan. Een kenmerkend aspect was, dat hij bij zijn inbraken altijd op zoek ging naar voedsel. Ook bij mevrouw Van der Noll was dat het geval geweest. Daar had hij zich te goed gedaan aan een pannetje havermout en restjes postelein die in de keuken stonden. Na de verhoren werd H. ondergebracht in een Monsterse cel, B. in Poeldijk en mej. W. werd vastgezet in Den Haag.


Nationaal Archief

Over belangstelling van de kant van de pers had mevrouw Van der Noll niet te klagen. Ze moest uitgebreid haar verhaal doen. Over de eed die ze had moeten doen tegenover de overvaller vertelde ze lachend dat ze die niet gebroken had. Ze was immers niet naar de politie gegaan, dat hadden de buren gedaan. Volgens de journalist van 'De Westlander' was het mevrouw niet aan te zien dat ze een ingrijpende gebeurtenis had meegemaakt, die menigeen volkomen van streek zou hebben gemaakt. Het mes dat haar op de keel werd gezet, had ze overigens wel een angstige ervaring gevonden.

Een van de journalisten ging ook langs bij de buren, de familie Witzier op nummer 73, waar Johnny H. enige tijd in de kost had gelegen. Volgens de buren deugde hij niet en had hij tot zijn 21ste jaar in een opvoedingsgesticht gezeten. Daarna was hij bij de familie Witzier geplaatst om opgeleid te worden voor de tuinderij. Daar was echter niets van terechtgekomen.

Tijdens het nadere verhoor door de Monsterse politie ontkende Johnny H. aanvankelijk op die bewuste vrijdagavond in Monster te zijn geweest. Verschillende personen hadden hem daar echter gezien en iemand had zelfs in een café met hem gebiljart. Uiteindelijke legde H. dinsdagavond laat een volledige bekentenis af. H. en B. hadden op vrijdag in Den Haag een tandem gehuurd en waren daarmee naar Leiden gefietst, waar ze een bezoek hadden gebracht aan een familielid van mej. W., het vriendinnetje van H.. Vervolgens was de tocht richting Westland gegaan, waar ze tegen de avond arriveerden. H. kwam met het plan om mevrouw Van der Noll te overvallen, van wie hij wist dat ze waarschijnlijk wel geld in huis zou hebben. Zijn vriend B. voelde daar echter niets voor, die ging met de tandem terug naar Den Haag. Na eerst een bezoek aan een café te hebben gebracht, kwam H. tot zijn daad.

H. was geen onbekende van de politie. In 1938 had hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van druiven bij enkele tuinders en in Loosduinen had hij ingebroken bij een slager. Voor deze vergrijpen had hij een jaar gevangenisstraf gekregen. Half mei, de Tweede Wereldoorlog is net een week daarvoor begonnen, verschenen H. en B. in Den Haag voor de rechter. In het krantenverslag daarover wordt H. aangeduid als een 24-jarige drukker en B. als een 20-jarige letterzetter. De officier van Justitie eiste tegen H. een gevangenisstraf van drie jaar, mede in aanmerking nemend het feit dat H. al eerder in de fout was gegaan en daarvoor een veroordeling had gehad. Tegen B. werd een jaar gevangenisstraf geëist omdat hij van het geroofde geld een bedrag van 40 gulden had ontvangen.

Een week later deed de rechter uitspraak. Omdat de verdediging meende dat H. niet volledig toerekeningsvatbaar was, besloot de rechter een onderzoek te laten instellen naar zijn geestelijke vermogens alvorens de strafmaat te bepalen. B. werd tijdens dezelfde zitting veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf.
Een paar maanden later, op 14 november 1940, werd H. door de rechtbank veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en TBS. De rechter ging niet volledig mee met de officier van justitie, die op basis van het psychiatrisch rapport zijn eis verlaagd had van drie naar één jaar. H. ging echter in hoger beroep bij het gerechtshof.

Op 11 februari 1941 kwam de zaak opnieuw voor. De procureur-generaal vroeg bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Hij wees op het reclasseringsrapport, waarin H. een gevaarlijke psychopaat werd genoemd. De verdediging benadrukte echter dat H. in zijn jeugd vrijwel geen opvoeding had gekend en vroeg een korte straf op te leggen.
Eind februari 1941 besloot het gerechtshof tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank: twee jaar gevangenisstraf en TBS. Hoe het met mej. W is afgelopen, kon niet worden achterhaald.

Bronnen
Diverse krantenartikelen uit de jaren 1940-1941 op de websites delpher.nl en historischarchiefwestland.nl. De foto’s zijn afkomstig uit de fotocollectie van het Nationaal Archief.

Nationaal Archief

Auteur: Leo van den Ende van de Historische Vereniging Monster – Ter Heijde