'MOE-landers verdringen laagopgeleiden en jongeren'
Nederlandse werknemers in onder meer de tuinbouw en het wegtransport hebben last van 'oneerlijke concurrentie' van werknemers uit Midden- en Oost-Europa. Dat staat in een onderzoeksrapport, dat minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Vooral jongeren, laagopgeleiden en allochtonen worden getroffen door deze concurrentie.
Europese regelgeving zorgt ervoor dat werkgevers voordeel kunnen halen door personeel via buitenlandse bedrijven in te huren. Ze hoeven dan vaak geen sociale premies en pensioenpremies te betalen. De Europese arbeidsmarkt maakt bovendien controles op schijnconstructies moeilijker.
Asscher vindt dat de uitkomsten laten zien dat een intensieve strijd tegen oneerlijke concurrentie nodig is. Hij zal binnenkort een voorstel voor een Wet aanpak schijnconstructies naar de Tweede Kamer sturen. Daarnaast wil hij de wet voor het minimumloon aanscherpen.
Uit het rapport van SEO Economisch Onderzoek blijkt dat tussen 2001 en 2011 het aandeel buitenlandse werknemers op de Nederlandse arbeidsmarkt is toegenomen van 4,9 procent tot 7,7 procent. Ook de bouw en de voedingsindustrie heeft last van de verdringing door de MOE-landers, aldus het rapport. Overigens heeft dat niet gezorgd voor massale werkloosheid van Nederlandse werknemens. Velen zijn elders aan de slag gegaan, vaak wel als - noodgedwongen- zzp'er.